Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 4 + 5

Beoordeling 3.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 590 woorden
  • 24 juli 2008
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Hoofdstuk 4:

Paragraaf 1:

Productie in enge zin Productie in ruime zin
- er moet een prijs voor betaald worden
- Het zijn niet alleen producten van een energie, maar ook van landbouw en tuinbouw - Er hoeft geen prijs voor betaald worden
- In een gezin wordt geproduceerd;
Maaltijd koken, band plakken en
Tuin onderhouden. Maar ook vrijwilligers werk.

Er zijn drie factoren (productiefactoren) nodig om iets te produceren:
- Natuur: Alles wat je uit de natuur haalt; olie, aardgas, grond, aardgas enz.

- Arbeid: Het werken en denken van de mensen.
- Kapitaal: Dat zijn machines en gebouwen.

Paragraaf 2:
Eerst moet je allemaal inkopen doen om wat te kunnen maken. Die inkopen heet de inkoopwaarde. Als je dat vermindert met de opbrengsten, kom je uit bij de brutowinst.

Ook moet je de huur van gebouwen, de salaris van het personeel, de machinekosten en ook reclame betalen. Dat heet de bedrijfskosten. Als je dat nog van de brutowinst aftrekt, kom je op het ‘echte’ bedrag uit wat je verdient.
Dat heet het nettowinst.

Kort samengevat:
Opbrengsten – inkoopwaarde = brutowinst
Brutowinst – bedrijfskosten = nettowinst

Paragraaf 3:
Wat maakt het? Wat voor bedrijven?
Primaire sector Ze halen het direct uit de natuur Landbouw, de visserij en mijnbouw
Secundaire sector Ze maken dingen van de primaire sector Bouwnijverheid en industrie

Om te kunnen laten zien waar het product hele tijd heen gaat laten ze zien in een bedrijfskolom, dat is de weg van oerproduct tot consument.

Paragraaf 4:
Goederen zijn dingen die je kunt zien en aanraken. Maar diensten kun je niet zien of niet aanraken. Goederen worden gemaakt in de primaire en secundaire sector, diensten worden gemaakt in de dienstensector:


Doel? Voorbeelden:
Tertiaire sector Winst maken Transport (vliegtuigen, bussen), bewaking en verzekering
Quartaire sector Het doel is niet winst maken maar dienstverlening aan de burgers Bibliotheken, zwembaden, onderwijs, verpleeghuizen en politie

Andere begrippen:
Particuliere ondernemingen: bedrijven die door mensen gestart zijn omdat zij met het bedijf winst kunnen maken.
Overheidsbedrijven: Bedrijven waarvan de overheid de eigenaar is.

Hoofstuk 5:

Paragraaf 1:
Als er ergens een stuk grond over is kunnen er verschillende dingen gebouwd worden: industrie, woningen of een park. Elk van hen heeft voor en nadelen.

Voorbeeld:
Als ze er een industrie neer willen zetten, kunnen er geen huizen of en park gebouwd worden. Maar industrie betekent wel weer meer banen. En het gaat ten kosten van het milieu. De natuurlijke omstandigheden waar de mens woont.

Paragraaf 2:

Steun van overheid? Duur?

Milieuvriendelijk productie Ja, want ze geven subsidies . Ja, want je moet de afval ophalen en ver-
Werken.
Milieu on-vriendelijke productie Nee, want ze krijgen geen subsidies, en ze moeten extra milieu- heffingen betalen.
Nee, want ze kunnen het afval zo in de natuur gooien.

Verder: Bedrijven hebben veel concurrentie, en dus als je Milieuvriendelijk produceert dan stijgt je prijs van je product (omdat je anders verlies draait) en als van een ander bedrijf de prijs lager is, kopen de mensen dat.

Begrippen:
Duurzame productie: Zo produceren dat ze in de volgende generatie ook nog hun behoeften kunnen voorzien.
Milieuheffingen: Belastingen op milieu-onvriendelijke producten.

Paragraaf 3:
Producenten willen zoveel mogelijk winst maken, daarom willen ze meer arbeidproductiviteit. Dat is bijvoorbeeld: dat een werknemer per dag 10 brillen maakt. Het gaat vooral sneller door technologische ontwikkelingen. Die technieken worden toegepast in de machines, en zo kan er sneller geproduceerd worden. Zo worden de goederen en diensten steeds beter. Zo nemen de maatschappelijk baten toe. Dat is de opbrengst van de productie voor de bevolking. Maar er is ook veel lawaai en milieuvervuiling. Dat zijn maatschappelijke kosten.

Paragraaf 4:
Schaalvergroting is dat de bedrijven groter worden en steeds meer winst maken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.