Volkomen concurrentie
TW = TO – TK
TW is uitgedrukt in q omdat we de waarde van q willen weten waarbij TW maximaal is.
De maximale winst wordt begrensd door de productiecapaciteit. De afzet, waarbij de kosten precies gelijk zijn aan de omzet, is de breakevenafzet.
Om de maximale winst te kunnen uitrekenen bepalen we eerst de afgeleide van TW
De winst is maximaal bij als de afgeleide van TW = 0
De grootte van de behaalde winst vinden we door de optimale hoeveelheid in de winstvergelijking in te vullen. De productie (en verkoop) waarbij de onderneming maximale winst behaalt, wordt de optimumsituatie van de onderneming genoemd.
Bij volkomen concurrentie is er geen sprake van prijsconcurrentie, maar er zal wel een verschil zijn tussen de kosten. Sommige bedrijven hebben een lagere GTK dan andere. De bedrijven die het minste rendement maken, worden de marginale bedrijven genoemd. Als het marginale bedrijf winst maakt, zullen er bedrijven toetreden. Meer bedrijven zullen dus het desbetreffende product gaan verkopen en produceren. Er zullen niet zóveel bedrijven toetreden dat de aanbodlijn naar rechts opschuift, waardoor (ceteris parbus) de prijs lager wordt. Door de lage marktprijs zullen verschillende bedrijven verlies maken en uittreden. De prijs zal weer gaan stijgen, wat toch weer bedrijven zal lokken enz.
Bedrijfstakevenwicht – geen toe- of uittreding, de winsten van de marginale bedrijven zijn dan nihil.
Op lange termijn zal bij volkomen concurrentie de marktprijs gelijk zijn aan het minimum van de gemiddelde totale kosten van het marginale bedrijf.
Soms beïnvloedt de overheid de prijsvorming. Enkele reden:
Consumentenprijs – bepaald door de marktprijs Hoe elastischer een product, des te meer effect heeft subsidie. Minimumprijzen worden ingesteld om te voorkomen dat bedrijven te weinig inkomen hebben; vaak in de agrarische sector. Doel van minimumprijzen:
- zeer veel vragers en aanbieders
- volledige marktkennis
- homogeen waar
- vrije toe- en uittreding
- graanmarkt
- koffiemarkt
- geldmarkt (yen, dolaard enz.)
- als niet wordt geproduceerd, is het verlies gelijk aan de contante kosten.
- De afzet is de verkochte hoeveelheid
- De omzet is de verkochte hoeveelheid vermenigvuldigd met de prijs
- Het breakevenpunt wordt gevonden door TO = TK
Om de maximale winst te kunnen uitrekenen bepalen we eerst de afgeleide van TW
De winst is maximaal bij als de afgeleide van TW = 0
De grootte van de behaalde winst vinden we door de optimale hoeveelheid in de winstvergelijking in te vullen. De productie (en verkoop) waarbij de onderneming maximale winst behaalt, wordt de optimumsituatie van de onderneming genoemd.
- soms kunnen twee break-evenpunten worden onderscheiden. Uitsluitend bij die hoeveelheden waarvoor de totale opbrengst groter is dan de totale kosten wordt winst gemaakt. De overige productiewaarden zijn bij de gegeven marktprijsverliesgevend.
- Als de afstand tussen TO en TK het grootst is, is de winst maximaal.
- fiscale redenen (BTW en accijns)
- beïnvloeden van het gebruik (alcohol of openbaar vervoer)
- beschermen van producenten (minimumrijzen ter voorkoming van té lage prijzen)
- de oorspronkelijke marktprijs was f 4,- vergoeding van productiekosten + winst.
- Na invoering van de accijns wordt de marktprijs f 6,-
- Van de ontvangen marktprijs moet f 2,50 naar de overheid, f 3,50 blijft over i.p.v. f 4,50
- Er wordt minder verkocht tegen een hogere prijs
- goederen worden tegen een lagere prijs aangeboden (openbaar vervoer en woningbouw)
- goederen worden gratis aangeboden (quasi-collectieve goederen)
Consumentenprijs – bepaald door de marktprijs Hoe elastischer een product, des te meer effect heeft subsidie. Minimumprijzen worden ingesteld om te voorkomen dat bedrijven te weinig inkomen hebben; vaak in de agrarische sector. Doel van minimumprijzen:
- het garanderen van een minimum inkomen van Europese boeren.
- ervoor zorgen dat de EG niet afhankelijk is van voedselvervoer uit het buitenland.
- de consument betaald de hogere minimumprijs, buitenlands producten komen het land niet binnen door de hoge invoerrechten.
- De kosten voor het opkopen en opslaan komen uit de belastingen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
N.
N.
Een heel mooi werkstuk, maar waar heb je de informatie vandaan?
22 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
ik zag dat je in 1999 iets over economie had gevraagd
14 jaar geleden
Antwoorden