Hoofdstuk 5.2

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo | 396 woorden
  • 1 juli 2008
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ak hoofdstuk 5: Nederland veranderd
Tot 1965 groeide bevolking snel in steden.
Verstedelijking of urbanisatie > als er meer mensen in een stad gaan wonen.
Na 1965 nam het aantal inwoners in steden af.
Suburbanisatie > het verhuizen vanuit de stad naar het omringende platteland.
Door suburbanisatie is verkeer toegenomen. Het woon-werk verkeer veroorzaakt veel files.
Om de files te verminderen zijn verschillende oplossingen bedacht:
- Er moet meer in een stad worden gebouwd. Vooral op plekken waar vroeger fabrieken hebben gestaan zijn nieuwe woonwijken gebouwd.

- Ook moeten de nieuwe woonwijken dicht bij de stad worden gebouwd.
- Die woonwijken moeten goud bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.
Compacte stad > Meer bouwen in een stad en tegen de steden aan.

De Bijlmermeer in Amsterdam is tussen 1968 en 1975 gebouwd. De woonwijk bestond uit 31 hoge flatgebouwen met 13.000 woningen.
In de loop der jaren werd het Bijlmermeer een wijk vol problemen. Veel inwoners arm en geen werk. Ook woonden er veel verslaafden en er was veel misdaad.
Achterstandswijk > woonwijk met veel problemen ( armoede, werkloosheid, drugsverslaving en misdaad)
Stadsvernieuwing > verbetering van woonwijken met verouderde goedkope huurwoningen.
Sloop en nieuwbouw > bestaande huizen in een wijk worden vervangen door nieuwe huizen.
Renovatie > het opknappen van oude huizen tot moderne woningen.,
Grootstedenbeleid > stadsvernieuwing waarbij ook sociale en economische verbeteringen worden uitgevoerd.
Akkerbouw > het verbouwen van gewassen. Dat gebeurt op grote stukken grond> akkers. Eetbaar> granen en aardappels niet eetbaar> katoen of tabak
Tuinbouw > akkers zijn kleiner en er werken meer mensen. Ook worden vaak kassen gebruikt belangrijke producten zijn groente, fruit en bloemen.
Veeteelt > het houden van dieren zoals koeien varkens, kippen, geiten en schapen.

Specialisatie > het kiezen van veeteelt of akkerbouw 2 oorzaken zijn:
- Vroeger had je landarbeiders en weinig machines. Maar de lonen stegen. Daardoor werd het voordelig om machines te gebruiken dat heet mechanisering. De aanschaf van machines is duur. Daardoor moet die kiezen welke die neemt.
Intensivering >verbeteringen in de landbouw waardoor de opbrengst toeneemt
Ruilverkaveling >het opnieuw inrichten van landbouwgebieden om de opbrengst van het land te vergroten.
- akkers en weilanden worden groter gemaakt
- er komen nieuwe sloten om het water sneller af te laten voeren
- zandwegen worden verhard
- Boerderijen krijgen een nieuwe plek.

Recreatie > alles wat je doet in je vrije tijd
Landinrichting > herinrichting van gebied met meer aandacht voor landbouw, natuurbeheer en recreatie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.