Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4, Andere volken

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 989 woorden
  • 1 februari 2008
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aardrijkskunde samenvatting H4 §1 t/m 8:

Paragraaf 1:

Culturele antropologie- wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van volken en hun culturen. Antropologen bestuderen onder anderen:
- De godsdienst;
- Taal;
- Normen en waarden;
- Leefgewoonten;
van mensen in andere gebieden.

Complexe cultuur- cultuur die voornamelijk gebruik maakt van machines.
Minder complexe cultuur- cultuur die voornamelijk spierkracht van mens of dier gebruikt.
Indeling die gebruikt wordt om culturen gemakkelijker te bestuderen.


Complexe cultuur Minder complexe cultuur
Gebruik van machines. Gebruik van spierkracht van mens of dier
Vooral gespecialiseerd in één taak. Van die taak weet men dan ook erg veel. Beroepen liggen niet helemaal vast, een bakker kan bijvoorbeeld tegelijk een dokter zijn.
Vooral grote organisaties als regeringen en vakbonden belangrijk. Vooral kleine gemeenschappen als familie of dorpen belangrijk.
Officiële regels vastgelegd. Niet alles is goed georganiseerd en geregeld.

Paragraaf 2:

Nomaden- Jagers en verzamelaars blijven op één plek zolang er voedsel en water te vinden is. Als die afnemen trekken ze naar een ander gebied.
Sedentair- Als de grond ,die de landbouwers verbouwen gedurende een langere periode, is uitgeput zoeken ze een ander stuk grond.

Shifting cultivation (brandbouw)- een stuk grond (meestal bos) platbranden om er voedsel te verbouwen (verschuivende bebouwing).

Roofbouw- als een stuk grond te snel verbouwt wordt raakt de grond snel weer uitgeput en kan dan wéér beschadigd raken.
Er vindt steeds meer roofbouw plaats omdat buitenlandse bedrijven grote stukken regenwoud kappen.

Een hele specifieke landbouwmethode vind je vooral in Indonesië, namelijk sawabouw. Sawa’s zijn terrassen die zo zijn gemaakt dat ze water vasthouden. In de voedselrijke modder wordt rijst verbouwd.


Paragraaf 3:

Mensen in groepen kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn:
1. verwantschap. Mensen zijn aan elkaar verwant omdat ze in dezelfde familie geboren zijn. Sommige volken, zoals de aboriginals, geloven dat de familiebanden heel ver terug gaan, naar één voorouder. Zo’n groep met dezelfde voorouder noem je een clan.
2. huwelijk. Als leden van verschillende groepen met elkaar trouwen, ontstaat er een hechte band tussen die twee groepen.

Polygamie- als een man met meer vrouwen tegelijk is getrouwd.
Meestal zijn dat alleen rijke mannen. Voor elke vrouw moet namelijk een bruidsprijs betaald worden. Die bestaat uit geld of goederen die door de familie van de man aan de familie van de vrouw gegeven worden.

Patrilineaal- als de afstamming wordt gerekend via je vader, je vaders vader enzovoort. (pater = vader)
Matrilineaal- als de afstamming wordt gerekend via je moeder, je moeders moeder enzovoort. (mater = moeder)
In Nederlands rekenen we zowel via de moeder als de vader - bilineaal.

Paragraaf 4:

Macht- mogelijkheid om een ander iets te laten doen wat jij wilt.
Anarchie- een samenleving zonder leiders en regels. Een échte anarchie komt nergens voor.

Een samenleving bestaat uit groepen mensen.
1. de groepen heten standen, als de macht gebaseerd is op de groep waarin je geboren bent.
2. de groepen heten klassen, als de macht gebaseerd is op bezit.


In India word je geboren in een kaste. Vaak hebben alle mensen in een kaste hetzelfde beroep en mogen ze alleen met elkaar trouwen. Eigenlijk hadden ze het afgeschaft in 1949, maar in werkelijkheid speelt het nog een grote rol in het dagelijks leven.

Paragraaf 5:

Religie- alle ideeën over het bovennatuurlijke en alle handelingen die daarmee te maken hebben.

Religie zijn in twee delen te delen:
- Monotheïsme- het gelood in één God. Voorbeelden: christendom en de islam.
- Polytheïsme- het geloof in meer dan één God. Voorbeelden: God van het water en een God van de donder.

Als religies met elkaar in contact komen kunnen er mengvormen ontstaan. Een bekende mengvorm is voodoo, dat je vooral op Haïti tegenkomt en dat een Afrikaanse culturele achtergrond heeft.

De kennis en ideeën over goden worden in mythen bewaard- verhalen die van generatie op generatie verteld worden. De mythen gaan over de goden en hun belevenissen en over wat als goed en kwaad beschouwd wordt. De mythen vertellen ook veel over de cultuur van een volk.

Animisme- onderdeel van een godsdienst, waarbij volken geloven dat niet alleen mensen, maar ook dieren en voorwerpen een ziel hebben.

Paragraaf 6:

Stereotypen- sterk verkende en erg eenzijdige voorstellingen van mensen die anders zijn.


Subculturen- groepen Nederlanders die zich anders gedragen dan de doorsnee-Nederlander. Voorbeelden: militairen, studenten en skaters.

Paragraaf 7:

Arabische taal en de islamitische godsdienst:
- De Arabische taal bestaat uit veel dialecten. Die kunnen zoveel van elkaar verschillen dat je bijvoorbeeld een Marokkaan nauwelijks een Jemeniet kan verstaan.
- De islam is in het begin van de 7e eeuw ontstaan en heeft zich in een snel tempo verspreid. Aanhangers van de islam worden ook wel moslims genoemd.
- Moslims zijn monotheïstisch. Zij geloven in één God. Allah.
- Het heilige boek van de moslims is de koran. Daarin staan strenge regels over hoe een goede moslim zich moet gedragen.

Een van de kleinere en bekendste stromingen is het fundamentalisme. Aanhangers van deze stroming, de fundamentalisten, leggen de teksten van de koran heel streng uit.

Paragraaf 8:

Inuit is een verzamelnaam van een aantal volken die in het arctische gebied wonen.
De Inuit wonen in:
- Noord-Canada;
- Alaska;
- Groenland;
- En de oostkust van Siberië.

Het arctische heeft een polair klimaat.
Kenmerken daarvan zijn:
- De bevroren ondergrond: permafrost;

- De aanwezigheid van landijs;
- De aanwezigheid van zeeijs; onder dit ijs leven zeezoogdieren.
- Poolnachten: in de poolnacht komt de zon maandenlang niet tevoorschijn. In de zomer gaat hij dan weer niet onder, maar echt hoog aan de hemel staat de zon dan niet.

De Inuit jagen voornamelijk op zeezoogdieren (walvissen, zeehonden) en op kariboe. Daarnaast is vis een belangrijke voedselbron. In de korte zomer, als de Inuit de toendra op trekken, eten ze ook bessen en zaden.

Hun hele samenleving draait daar om:
- Leiderschap: leiderschap wisselt per situatie.
- Religie: de basis van de Inuit-religie is respect voor de natuur.
- Cultuur: het individu is niet belangrijk, het overleven van de groep staat voorop.

REACTIES

P.

P.

heel slecht gedaan een 7.4 of 7.5

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.