Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paragr. 9-11 + pacifisch azie

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1357 woorden
  • 12 oktober 2007
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
54 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting CP ak pr.9 t-m 11 + pac. Azië

Paragraaf 9:
Azië  werelddeel in opmars  in sommige landen ging het de laatste 10 jaar goed met de economie  de productie nam toe en de mensen gingen meer verdienen.

Azië heeft 3,5 miljard inwoners en dat is 60% van de wereldbevolking. Dus is het heel erg belangrijk voor de wereldeconomie.

2 gebieden waar de economische groei erg groot is: Oost-Azië en zuidoost-Azië.

Rijst is het hoofdvoedsel voor vele honderden miljoenen mensen.

Een nat rijstveld heet een sawa, Voordat de rijstplantjes worden geplant word de sawagrond 2 keer omgeploegd en geëgd. Daardoor word het een soort modderpap. Voor het ploegen worden vaak karbouwen gebruikt. (buffels)
Daarna word de rijst uitgezaaid, De kleine rijstplantjes (bibits) groeien het beste als ze 10 cm onder water staan en ze staan heel dicht bij elkaar. Na zes weken worden ze uitgeplant.
Drie tot vijf maanden later wordt de rijst geoogst. Na de oogst moeten de rijstkorrels gescheiden worden van de stengels: Dorsen, dat gebeurt door erop te slaan of er overheen te lopen.
In Oost en Zuidoost Azië hebben de mensen geen geld om oogstmachines enz. te kopen. Terwijl in japen daar wel geld voor is.

Oost en zuidoost-Azië zijn 2 verschillende cultuurgebieden. Toch hebben ze een cultuurkenmerk gemeen: Deze is vooral te zien in het landschap: De natte rijstbouw.

Aan de eeuwenoude sawatechniek is sinds 1970 een beetje moderne techniek toegevoegd. In onderzoeksinstituten in Mexico en de Filippijnen ontwikkelde men nieuwe rijstsoorten met veel meer opbrengst. De sterke stijging van de rijstoogsten die daarvan het gevolg was, noemen we de groen revolutie.

Oost en Zuidoost-Azië hebben ook enkele demografische kenmerken gemeenschappelijk:
-Er wonen in beide gebieden heel veel mensen ook op het platteland, de hoge opbrengsten zijn te danken aan de sawa techniek.
-Er is overbevolking, er worden elk jaar in Azië 20 miljoen kinderen geboren, daarom is er nu in China de éénkindpolitiek: Gezinnen mogen niet meer dan 1 kind hebben anders worden ze gestraft met bijv. hogere belastingen.

B80:
Dichtheid: gemiddeld aantal inwoners per km2. Dichtheid van NL:470
Spreiding: De manier waarop de inwoners over land verdeeld zijn.

Bevolkingsconcentratie: Een samenballing van mensen in een bepaald gebied.
B81:
Demografie: een wetenschap die zich bezighoudt met bevolkingsaantallen enz.
Demografen: Tellen alles aan een bevolking wat je maar kan tellen. Zoals geboorteaantal en sterfteaantal.
Natuurlijke veranderingen: Geboorte en sterfte
Migratie: Het verhuizen van het ene woongebied naar het andere.Gemeente,Provincie,land,werelddeel.
B84:
Als er in een jaar meer mensen geboren worden dan sterven: Geboorteoverschot
Als er in een jaar meer mensen sterven dan geboren worden: Sterfteoverschot
Het aantal geboortes per jaar: Geboortecijfer
Het aantal sterfgevallen per jaar: Sterftecijfer
Als er meer mensen een land binnenkomen dan vertrekken: Vestigingsoverschot
Als er meer mensen een land verlaten dan binnenkomen: Vertrekoverschot

Paragraaf 10:
Tijgerlanden: Landen met snelle economische groei

Eerst was er in Azië eigenlijk maar een grote industriestaat: Japan, maar nu komen er steeds meer bij bijv. Taiwan, Zuid-Korea, Singapore. Ze exporteren nu ook elektronica in plaats van alleen maar grondstoffen.
Ook exporteren ze niet meer alleen maar naar Amerika en Europa maar ook gewoon in Azië zelf: het meeste naar Japan.
Singapore is de kleinste van deze tijgers, Singapore is schoon en welvarend, er zijn helemaal geen achterbuurten. De bevolking is er voor 78% Chinees, dat is ook echt te merken in de cultuur. De regels zijn erg streng vergeleken met westerse regels. Je krijgt er al een boete voor eten in de metro!

De economische groei in Thailand gebeurt vooral in de hoofdstad: Bangkok. Er zijn heel veel verkeersopstoppingen en de gemiddelde snelheid waarmee je vooruit komt is 10km per uur. Dit is een goed voorbeeld dat er ook nadelen aan economische groei zitten. Een ander nadeel is verslechtering van het milieu.

De ontwikkeling van de Japanse economie is te verklaren met 2 factoren:
- Politiek, Japan had tot 1945 een strenge dictatoriale regering. Die wilde dat de Japanners hard werkten, hun best deden en sober leefden. Er was dus veel discipline, en er ontstond vanzelf industrie.
De regering hield de lonen laag. Op die manier kon Japan goed concurreren met de VS en Europa.
- De Japanners hadden niet veel moeite met de discipline, mensen in oost-Azië zijn er al zeker 2000 jaar mee opgevoed dat je gehoorzaam en trouw moet zijn.

B89:
Landen met een laag ontwikkelingspeil heten ontwikkelingslanden. Landen met een hoog ontwikkelingspeil heten ontwikkelde landen. Er worden ook nog andere termen gebruikt:
Minder ontwikkelde landen;
Ontwikkelingslanden
Arme landen
Derde wereld
Het zuiden

Meer ontwikkelde landen;
Ontwikkelde landen
Rijke landen
Industrielanden
Het noorden

NIL: nieuw industrieland. Tussen de NIL horen bijv. Zuid-Korea, en Singapore, maar Brazilië word ook een NIL genoemd.

Ontwikkelingslanden hebben bepaalde kenmerken. Die kun je verdelen in 2 groepen, de eerste zijn de basiskenmerken de tweede zijn de overige kenmerken:
Basiskenmerken:
Armoede
Honger
Ziekte
Overige kenmerken:
Laag ontwikkelingspeil
Snelle bevolkingsgroei
Hoog % werkers in de landbouw
Laag % werkers in de industrie
Dienstensector als vluchtsector’
Laag energieverbruik
Laag % stedelingen
Slechte infrastructuur
B98:
MNO; Multinationale ondernemingen; bijv. Philips
Het begint in een land en breidt zich langzaam uit naar andere landen. Daar zijn de lonen lager en dus is het voor zo’n bedrijf goedkoper.

Paragraaf 11:
Japan is het enige buiten de westerse wereld dat al in de vorige eeuw een moderne industrie heeft opgebouwd. Tot in de helft van de vorige eeuw wilde men in Japan westerse invloeden buiten de deur houden. Buitenlanders die het land binnenkwamen, zelfs aangespoelde drenkelingen werden gedood. Maar in 1853 kwam er ongevraagd een Amerikaanse oorlogsvloot op bezoek. De Japanse markt moest worden geopend voor westerse industrieproducten. Japan zorgde ervoor dat ze niet onder de voet werden gelopen door de westerse landen, dus bouwden ze zelf een industriemarkt op. Nu is het juist zo dat de Japanse markt de westerse probeert te veroveren. Japan is uitgegroeid tot de derde economische wereldmacht.


“In Japan is het natuurlijk milieu ongunstig, dat brengt een aantal problemen met zich mee.”
Japan is een eilandengroep wat bestaat uit 4 hoofdeilanden en allemaal kleine eilandjes, ze hebben allemaal erg veel reliëf. Nergens zit je verder dan 110 km van de kust af, er wordt dan ook heel veel vis gegeten in Japan. Er zijn een paar problemen in Japan:
Er is ruimtegebrek, doordat er veel bergen zijn en kleine stukken land hebben de mensen allemaal maar een heel klein gedeelte om te wonen.
Een ander probleem is dat er veel aardbevingen voorkomen.
In Japan hebben ze ook veel last van taifoens, dit zijn wervelstormen er komen gemiddeld 30per jaar langs.
En er is ook nog een groot gebrek aan grondstoffen als ijzererts en bauxiet, en al helemaal geen olie en aardgas.

B121:
Handelsbalans: de waardeverhouding tussen de totale invoer van een land en de totale uitvoer.
Behalve door de handel gaat er ook nog op een andere manier geld heen en weer: Toerisme, als Nederlanders op vakantie gaan laten ze daar geld achter.
Betalingsbalans: de waardeverhouding tussen al het geld dat een land uitgaat en al het geld dat een land binnenkomt.
Wanneer er meer geld binnenkomt dan dat er uitgaat is de balans actief, andersom noemen we het een passieve balans.
B122:

Soms gaat de handel tussen 2 landen moeilijk door invoerrechten. Als bijv. Italië op een auto uit Japan invoerrechten heft, word die auto duurder en moeilijker te verkopen, zo zorgen ze ervoor dat hun eigen auto’s meer worden verkocht. Dat is handig voor de Italiaanse auto-industrie maar ook weer niet want Japan gaat dan ook invoerrechten heffen op Italiaanse auto’s.
Een ander woord voor invoerrechten is tarieven. Als een land invoerrechten heft staat er dus een denkbeeldige tariefmuur rond dat land. Als je dus beter met die landen wilt kunnen handelen dan moet je de tariefmuren afbreken. Dat heeft de EU ook gedaan. Waardoor er nu gewoon vrij kan worden gehandeld.
Maar om de Europese markt staat nog wel een muur, hij is overal even hoog:Een gemeenschappelijk buitentarief.
De Eu is ook een economisch machtsblok. Hiermee is het een van drie: Japan en de VS zijn de andere 2 machtsblokken. De economische machtsblokken zijn handig voor de eigen bewoners, maar niet voor die van de landen erbuiten. Vooral de ontwikkelingslanden krijgen bijna geen kans om hun producten op de grote markt te verkopen. Landen die vroeger kolonies waren van bijv. Frankrijk krijgen een voorkeursbehandeling.

REACTIES

S.

S.

hallo waar is paragraaf 12

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.