Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 712 woorden
  • 6 augustus 2006
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Economie Hoofdstuk 1; productie en productiefactoren Par. 1.1 De behoefte van de mens bestaan uit alles wat de mens wil of nodig heeft. Behoefte kunnen in 2 groepen worden ingedeeld
1. primaire behoefte; tot de primaire behoefte of basisbehoefte rekenen we behoefte aan goederen die onmisbaar worden geacht in het dagelijks leven. Zoals onderdak eten. 2. secundaire behoefte; de secundaire behoefte betreffen alles wat het leven aangenamer maakt. Zoals mooie kleren, iets lekkers ontspanning
Om zin behoefte te voorzien zijn goederen nodig. Goederen zijn alle middellen waarmee in de behoefte van de mens kan worden voorzien. Vrije goederen zijn goederen waarvoor niemand wil betalen. Economische goederen worden ook wel schaarse goederen genoemd, dit zijn goederen waarvoor moet worden betaald. Individuele goederen zijn goederen die spitsbaar zijn in eenheden die een individuele personen kunnen worden verkocht. Bv als je een tv koopt, koop je een individueel goed. Collectieve goederen zijn goederen die niet spitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht. Wordt besteld door overheid bv. dijken defensie

Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen die door de overheid worden aangeboden. Par 1.2 Produceren is het toevoegen van waarde
In elk productieproces vindt waardetoevoeging plaats na de productie hebben goederen een grotere waarde dan daarvoor. Onderlinge leveringen zijn de inkopen bij andere bedrijven. Je vindt de toegevoegde waarde door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde van grond en hulpstoffen. Productiefactoren zijn middelen die nodig zijn bij de productie. De productiefactoren kunnen we als volgt indelen - arbeid; loon - kapitaal; rente of interest - natuur; pacht - ondernemingsactiviteit; winst
Winst is het positieve verschil tussen de totale opbrengst eb de totale kosten van een bedrijf. De totale kosten van een bedrijf bestaan uit de onderlinge leveringen plus de kosten van het gebruik van productiefactoren waar het bedrijf rechtstreeks beslag op legt. Het totale bedrag dat wordt ontvangen met de verkoop van de producten noemen we de totale opbrengst(omzet) Het nationaal product bestaat uit de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid in een land in een jaar
Het nationaal inkomen bestaat uit de som van de beloningen van de productiefactoren in een land in een jaar
Het nationaal product is gelijk aan het nationaal inkomen. Par 1.3 Welvaart is de mate waarin de bewoners van een land in hun behoefte kunnen worden voorzien. Externe effecten doen zich voor als het streven naar welvaart van een onbedoeld invloed uitoefent op de welvaart van een ander. Par 1.4 De productie factor arbeid: De beroepsgeschikte bevolking is de groep mensen van 15 tot 64 jaar. Daaruit komt de productiefactor arbeid. De beroepsbevolking bestaat uit alle personen van 15 tot en met 64 jaar die beschikbaar zijn om betaald werk te doen.Opm.: 1. er worden alleen mensen meegeteld die een baan hebben van twaalf uur per week of meer. 2. niet alleen mensen die feitelijk werken, horen bij de beroepsbevolking maar ook de mensen die willen werken maar geen baan kunnen vinden, de werklozen dus. De beroepsbevolking in procenten van de beroepsgeschikte bevolking noemen we de participatiegraad. Participatiegraad = beroepsbev./ bereopsgeschikte bev. x 100% de productiefactoor kapitaal: kapitaalgoederen zijn goederen die niet bestemd zijn voor consumptief gebruik, maar om andere goederen te produceren. We kunnen onderscheid maken in: - vaste kapitaalgoederen; zijn goederen die meer dan 1 productieproces meegaan zoals machines gebouwen havens - vlottende kapitaalgoederen; zijn goederen die slechts 1 productieproces worden gebruikt. Hiermee worden voorraden bedoeld. - Investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen
Diepte investering is een investering waarbij de kapitaalintensiteit toeneemt

Arbeidsproductiviteit = waarde v.d geproduceerde goed./ benodigde hoeveelheid arbeidsuren
De kapitaalintensiteit is de hoeveelheid kapitaalgoederen per eenheid arbeid
Breedte investering is een investering waarbij de kapitaalintensiteit niet veranderd
Afschrivingen geven de waardedaling van kapitaalgoederen weer. De productiefactor natuur: Onder de productiefactoor natuur of grond verstaan we de grond als vestigingsplaats voor ieder bedrijf en verder alles wat natuur zonder menselijk ingrijpen levert. Het gaat bij deze productiefactor om: 1 de geografische ligging van een land of regio
2 natuurlijke hulpbronnen
3 het klimaat
4 milieufactoren
de productiefactoor ondernemingsactiviteit; de productiefactor ondernemingsactiviteit is de eigenschap van ondernemers om productiefactoren zo te combineren dat die combinatie winst oplevert. Redenen voor het willen maken van winst zijn onder meer de vergoeding voor: - het nemen van risico’s - het doorvoeren van innovaties
innovatie is de ontwikkeling en succesvolle introductie van nieuwe of verbeterde goederen, diensten, productie - of distributieprocessen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.