Egypte

Waar ligt Egypte? Egypte ligt in het noordoosten van Afrika. Er stroomt een belangrijke rivier doorheen. Die rivier heet de Nijl. De Nijl komt uit in de Middellandse Zee. Langs de Nijl is vruchtbaar gebied. Het volk en wat ze belangrijk vinden De mensen die in het oude Egypte (ongeveer 2925 voor Christus tot 31 voor Christus) leefden hadden drie dingen die ze heel belangrijk vonden. Hun koning, het dodenrijk en de Nijl. De Nijl vonden ze heel belangrijk omdat de rest van Egypte namelijk woestijn is. Een keer per jaar trad de Nijl vier maanden buiten haar oevers. En liet dan een laagje vruchtbare grond achter. Daardoor kwam er een stuk waar gewassen verbouwd konden worden. De Nijl levert ook water voor mensen, om hun kleren te wassen en hun dieren te laten drinken. Hun koning vonden ze heel belangrijk omdat die aan de top stond. Ze beschouwde hem ook als een soort god. De Egyptenaren dachten dat hij een afstammeling was van de zonnegod Horus. Het was onbeleefd om de farao bij zijn naam te noemen zó machtig was hij. En ze vonden het dodenrijk zo belangrijk, want ze dachten dat als je dood ging dat je dan naar het doden rijk ging, om daar verder te leven. Als de farao dood ging werd er een mummie van hem gemaakt en hij werd dan begraven in een piramide. Dan werden al zijn spullen meegegeven. De piramides stonden altijd op de west oever van de Nijl omdat, daar de zon ondergaat en de Egyptenaren dachten dat daar het dodenrijk was. Boven en beneden Egypte Egypte bestond oorspronkelijk uit twee delen. Nadat de twee delen zich samen gevoegd hadden bleven de Egyptenaren hun koning nog steeds Koning van boven- en beneden- Egypte noemen. De kroon van de koning van boven Egypte was wit en de kroon van beneden Egypte was rood. Een dubbele kroon was het symbool van verenigde Egypte. De farao was in Egypte heel belangrijk. Hij werd beschouwd als een god. De koning was de belangrijkste in Egypte. Hij stond aan de top. Onder hem bevonden zich belangrijke priesters en ambtenaren. Daarna kwamen de schrijvers en gewone priesters. En daaronder zaten de mensen die het handwerk deden. En dan de grootste laag: de boeren en de slaven. De Egyptenaren dachten dat de farao een afstammeling was van de zonnegod Ra. En als hij op zijn troon zat en zijn kroon droeg dat de grote god Horus in hem kwam. Dat gaf hem veel macht. Hij was zo machtig dat het onbeleefd was om hem bij zijn naam te noemen. In plaats daarvan werd hij Farao genoemd. Wanneer de mensen het niet eens waren met de farao, werden ze gestraft. De farao had veel vrouwen, dat was zijn harem. Zijn eerste vrouw was de koningin en daar de eerste zoon van werd de volgende farao. Er was een heel bijzondere koningin, dat was koningin Hat-sjep-soet. Ze werd aangesproken met Zijne Majesteit en droeg soms een nepbaard van goud. De bekendste farao is wel Toetanchamon. Hij is maar twaalf jaar geworden. Maar hij is het meest bekend doordat zijn graf niet leeggeplunderd was door rovers.
Mummificeren De Egyptenaren geloofden in een leven na de dood, en dat kon alleen als het lichaam bewaard bleef. Als de koning dood ging dan gingen ze de hem mummificeren. Eerst verwijderden ze de hersenen. Dat deden ze met een koperen haakje. Die werd er door de neus ingestoken. En alle ingewanden werden er ook uitgehaald. Dan werd het lichaam veertig dagen in een bad gelegd met natronloog. (soda) Als het dan ingewreven was met geurende olie, werd het lichaam in hars gelegd. Het lichaam werd met linnen ingewikkeld. En in een mooi beschilderde sarcofaag (een doodskist) gelegd. In Egypte waren katten heilig. Als de farao doodging dan werden de katten van hem ook doodgemaakt en gemummificeerd. Goden De Egyptenaren geloofden dat ze na hun dood zouden voortleven in het rijk van Osiris. (Dat is een god) Ze zouden dan dichter bij de goden leven. Dan hadden ze ook een beter leven. Als je dood was dan ging je naar het dodenrijk. Eerst moest je toegelaten worden. In een speciale kamer werd vastgesteld of je in het dodenrijk mocht blijven. Eerst moet hij een verklaring afleggen. Hij moet zeggen dat hij de goden niet beledigd heeft en geen tranen heeft veroorzaakt. Dan word zijn hart gewogen met een veertje. Als het even zwaar is dan mag hij door. Hij wordt dan door de god osiris toegelaten in het dodenrijk. De Egyptenaren dachten dat een mens verschillende zielen had. De ka dat was de levenskracht die in het graf beleef. En die werd gevoed door voedseloffers. Hij werd vaak afgebeeld als twee opgeheven armen. En de ba is de persoonlijkheid. Hij kon overal naartoe gaan en elke vorm aannemen, hij werd vaak afgebeeld als een vogel met een mensenhoofd. De ach was de ziel die zich bij de goden voegde. Die werd vaak afgebeeld als een ibis. Een paar goden zijn: • Anubis, god van de magie en waarzeggerij • Ra, zonnegod en van de onderwereld • Seth, god van de woede en het kwaad • Horus, god de god die alles kan zien • Thot, god van de wijsheid • Osiris, heerser over het dodenrijk • Isis, godin van de vruchtbaarheid Waarom hebben ze piramiden gebouwd? Als god op aarde werd de koning ook na zijn dood vereerd. Zijn lichaam moest bewaard blijven. En de dingen die hij meenam (strijdwagen, eten en goud) moesten worden beschermd tegen rovers. En zijn ziel moest naar de goden in de hemel gaan. En daarom gaf hij toen hij farao werd de opdracht aan een architect om een piramide voor hem te bouwen. Dat duurde meestal wel twintig jaar Hoe werden piramiden gemaakt? De piramiden werden altijd op de westoever van de Nijl gebouwd. Want in het westen gaat de zon onder en kan de koning naar het dodenrijk. En moest ook met de hoeken naar de vier windrichtingen wijzen De piramiden werden gemaakt van grote stenen. De stenen wogen wel 2500 kilo. Dat is evenveel als alle kinderen van de groepen 3 en 4 bij elkaar. De stenen werden uit grote rotsblokken gehaald. Dat deden zo door eerst een gleuf in een rotsblok te hakken, daarna ging er hout in en dan water erbij. Door het water zet het hout uit en krakt de steen van het rotsblok af. Op de plek waar de piramide zou komen werd eerst de onderste laag stenen neergelegd. Dan werd er langs deze laag spiraalvormig een hellend pad aangelegd zodat ze nu ook de tweede laag stenen konden neerleggen. De stenen werden op een slee de helling opgesleept en op hun plaats gelegd. Dat kun je vergelijken als je ronde blokjes neerlegt en daar een baksteen op legt, dan kun je makkelijker duwen. Als de tweede laag klaar was dan werd er weer een nieuw stuk hellend pad aangelegd langs de tweede laag en kon de derde laag worden neergelegd. Zo ging het verder tot de piramide klaar was. Daarna werd de grond rond de piramide weggehaald. dan worden de gangen in de piramide uitgehakt, en dan is de piramide klaar. Er werd soms een gleuf in de piramide gemaakt die naar de ster orion wees. Daar woonden de goden Osiris en Isis, als de koning dood was kon hij naar ze toe. De piramides zijn zo knap gemaakt dat ze nu nog overeind staan. Rots graven De koningen van het oude- en het middenrijk werden allemaal in piramides begraven. Maar die werden altijd leeggeroofd. En daarom bedacht Ineni de architect van koning Thoetmozes 1 een nieuw soort graf. De koning zou worden begraven op de westoever van de Nijl, in een graf uitgehakt in de rotsen. Sommige mensen denken dat Ineni het daar uitgekozen heeft omdat de berg ernaast de vorm van een piramide heeft. Het dal daar werd het dal der koningen genoemd. Omdat daar nog meer graven zijn.
Piramiden voor het volk Later hielden de farao’s op met piramiden bouwen, toen gingen sommige burgers. het doen. Veel edelen werden gewoon begraven in rotsgraven maar sommige edelen die in Sakkara werden begraven hadden een kleine piramide op hun graf. Er is ook een graf gevonden van een opzichter in Deir el Manda. In zijn graf was een schildering van een land dat veel op Egypte leek maar dan zonder hongersnood. Er waren ook veel mooie tuinen. Voor de doden werden ook offers neergelegd. Bijna niemand deed dat elke dag, maar op speciale feestdagen deed iedereen het. Dan gingen ze picknicken bij het graf en nodigden de zielen uit om mee te doen. Voor de graven stond vaak een obelisk. Die stonden daar als symbool voor de benben. De benben was het zonnesymbool. De oorspronkelijke benben was waarschijnlijk een meteoriet in de vorm van een piramide. Het leven Het leven van de oude Egyptenaren was zwaar. De gewone Egyptenaren werkten op het land en verbouwden net genoeg om zichzelf en hun gezin in leven te houden. De meeste Egyptenaren waren boeren en waren arm. Hun huizen waren gebouwd van tichelsteen, dat is een soort baksteen dat in de zon werd gedroogd. In de huizen stonden vaak niet meer dan een paar stoelen en wat lage tafels. Rijke gezinnen woonden in grote huizen met logeerkamers en een tuin. De meeste vrouwen trouwden als ze nog jong waren en deden het huishouden zelf. Maar als ze geld hadden dan namen ze een bediende in huis. Hiërogliefen
Wij gebruiken letters om te schrijven, maar de Egyptenaren gebruikten hiërogliefen. Dat zijn geen letters maar kleine tekeningentjes om mee te schrijven. Het waren er ongeveer 750. Ze noemde het ‘het schrift van de woorden der goden,’ want ze dachten dat het een geschenk was van de god Thot.