Opdracht 1
f(x)=0.5x3-3x2+30 en 9(x)=6x
a) Snijpunten: a=–3 b= 4 en c=5 berekening: a.) 5 * (-3)3 –3*(-3)2-3.5*-3+30 = 0
berekening b.) 0.5*43 -3*42 -3.5* 4 +30 = 0
berekening c.) 0.5*53 -3*52 -3.5* 5 +30 = 0
b) vensterinstelling
x min = -5
x max= 10
y min = -35
y max = 55 het nadeel is dat de vormen veranderen. c) snijpunt 1 = (-3.66 , -21.96) snijpunt 2 = (2.19 , 13.16) snijpunt 3 =(7.47 , 44.81) opdracht 2 y=6x+b
a)
b) aantal grafieken : 8
opdracht 3
y=AX3 – X2 +X
a.) waarden van a :tussen -5 en 5
b.) c.) a= 0.25
d) a= 0.5 opdracht 4 a) f(x) = a(x^2-x) als je de warden van ‘a’ veranderd, word de grafiek bij x < 0 een bergparabool, en bij x > 0 een dalparabool, en bij x=0 komt er helemaal geen grafiek. b) negatief getal à bergparabool
positief getal à dalparabool
x=0.... dat kan geen grafiek vormen
a(0^2-0) c) voor a= 2.5 gaat de grafiek door het punt (3,15) d) de exacte waarde van a is ook 2.5 opdracht 5 a )Je moet voor a elk getal invullen bijvoorbeeld 1,2,3,4, -1, dan zie je dat elke grafiek -3.5 snijdt. Dat zie je ook in de tabel : x= -3.5, Y1= 0, Y2 = 0. je kunt het ook zo uitrekenen : 2/1 + 1/(x+3) ( de / is een hoizontale streep) 2X = -7 X = - 3,5
b) Dan worden de waardes heel groot negatief of heel groot positief. c) bijv. -3. 01 voor X, a = 1,
opdracht 6
a) 30 * 3.6 = 108 km per uur.
b) 30 m/s
400 s : 30 = 13.3 s
c) de cheeta bouwt zijn snelheid dus zeker niet de zwarte lijn. Hij loopt regelmatig dus ook niet de groene lijn. het is dus de paarse lijn want je ziet dat hij de snelheid opbouwt opdracht 7 a) 250 is de beginafstand 250+ 19,4 = 1.9t ^ 1,8
dan blijft 250 over.. b) de helling is gelijk
c) ongeveer 34 seconden opdracht 8 b) de twee momenten waarop de zebra en cheeta gelijke snelheid hebben
c) (meer dan) 137 meter
a) Snijpunten: a=–3 b= 4 en c=5 berekening: a.) 5 * (-3)3 –3*(-3)2-3.5*-3+30 = 0
berekening b.) 0.5*43 -3*42 -3.5* 4 +30 = 0
berekening c.) 0.5*53 -3*52 -3.5* 5 +30 = 0
b) vensterinstelling
x min = -5
x max= 10
y min = -35
y max = 55 het nadeel is dat de vormen veranderen. c) snijpunt 1 = (-3.66 , -21.96) snijpunt 2 = (2.19 , 13.16) snijpunt 3 =(7.47 , 44.81) opdracht 2 y=6x+b
a.) waarden van a :tussen -5 en 5
b.) c.) a= 0.25
d) a= 0.5 opdracht 4 a) f(x) = a(x^2-x) als je de warden van ‘a’ veranderd, word de grafiek bij x < 0 een bergparabool, en bij x > 0 een dalparabool, en bij x=0 komt er helemaal geen grafiek. b) negatief getal à bergparabool
positief getal à dalparabool
x=0.... dat kan geen grafiek vormen
a(0^2-0) c) voor a= 2.5 gaat de grafiek door het punt (3,15) d) de exacte waarde van a is ook 2.5 opdracht 5 a )Je moet voor a elk getal invullen bijvoorbeeld 1,2,3,4, -1, dan zie je dat elke grafiek -3.5 snijdt. Dat zie je ook in de tabel : x= -3.5, Y1= 0, Y2 = 0. je kunt het ook zo uitrekenen : 2/1 + 1/(x+3) ( de / is een hoizontale streep) 2X = -7 X = - 3,5
b) Dan worden de waardes heel groot negatief of heel groot positief. c) bijv. -3. 01 voor X, a = 1,
c) de cheeta bouwt zijn snelheid dus zeker niet de zwarte lijn. Hij loopt regelmatig dus ook niet de groene lijn. het is dus de paarse lijn want je ziet dat hij de snelheid opbouwt opdracht 7 a) 250 is de beginafstand 250+ 19,4 = 1.9t ^ 1,8
dan blijft 250 over.. b) de helling is gelijk
c) ongeveer 34 seconden opdracht 8 b) de twee momenten waarop de zebra en cheeta gelijke snelheid hebben
c) (meer dan) 137 meter
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden