Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Module 2 hoofdstuk 3

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 705 woorden
  • 2 oktober 2003
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Module 2 Hoofdstuk 3 (Delta) Burgers en macht Tekst 56 Politiek handelen: omgaan met macht. Gezag: de bevoegdheid tot het uitoefenen van macht. Macht: het vermogen om iemand iets te laten doen, zelfs tegen zijn wil in. Staatsmacht: de mogelijkheid van een staat om macht uit te oefenen over haar burgers. In Ned. is er wetgevende, uitvoerende en rechtelijke macht. Kijk voor de driehoek van macht in je tekstboek afb. 25. Tekst 57 Een pressiegroep: een groep of groepering die probeert op basis van gemeenschappelijke belangen en/of uitgangspunten politieke invloed uit te oefenen, maar die geen politieke partij of publiekrechtelijk orgaan is. Een belangenorganisatie: richt zich op bepaalde belangen (eigen voordelen) en heeft een blijvend karakter. Voorbeeld is de Consumentenbond of de ANWB. Een actiegroep: een organisatie of groep van burgers die zich gedurende een bepaalde tijd inzet voor een bepaald belang of ideaal. Een sociale beweging: zijn groepen of organisaties die een zelfde doel hebben, terwijl ze heel verschillend zijn. De verschillen hebben te maken met de gekozen aanpak. Greenpeace en Amnesty International= zowel actiegroep, als belangengroep.
Tekst 58 Politieke partijen: zijn groeperingen van mensen die politieke macht willen verkrijgen en uitoefenen. Belangrijk is de tabel in je boek. Tekst 60 Internationale verwevenheid: landen hebben invloed op elkaar en hebben met elkaar te maken. Isolationisme: een land sluit zich zelf zoveel mogelijk op binnen eigen grenzen en wil dus niet veel met andere landen te maken hebben. Gouvernement: regering. Tekst 61 Participatie: deelname. Politieke participatie: meedoen aan politieke besluitvorming. Er bestaan 3 vormen: 1. Electorale participatie: invloed uitoefenen door te stemmen. 2. Gewone of conventionele vormen van participatie: - Inspraak: deelnemen aan mogelijkheden die overheid biedt om de burgers mee te laten praten over het beleid. - Meedoen aan activiteiten die bij een verkiezingscampagne horen. - Actief lid zijn van een politieke partij. - Contact zoeken met gezagsdragers, dus met mensen die politieke macht hebben. - Deelnemen aan de (politieke) activiteiten van een pressiegroep. 3. Protestparticipatie: - Een handtekeningenactie voeren. - Actie voeren. - Demonstreren. - Een boycot voeren. Met uitzondering van de verkiezingen benut slechts een beperkt deel van de Nederlandse bevolking een of meer vormen van politieke participatie. Factoren die daarbij een rol spelen zijn: - De leeftijd. - De sekse. - Het sociaal milieu. - Het opleidingsniveau. Politieke participatie hangt ook samen met: - Politieke interesse. - Vertrouwen in het politieke systeem. - Vertrouwen in de mogelijkheden om als burger invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Tekst 62 De hoeveelheid invloed dat een groep uitoefent ligt aan de factoren: - Groepsgrootte: pressiegroepen met veel leden kunnen dreigen hun leden op te roepen tot grootscheepse acties. - Kennis: pressiegroepen met grote kennis van zaken kunnen hun doelen toelichten. - Economische macht: de overheid moet rekening houden met degenen die het kapitaal bezitten. - Binding van leden: het gaat hier om de mate waarin de leden zich ook echt lid voelen en zich daarnaar gedragen. Mogelijke actiemiddelen van een pressiegroep zijn: - Handtekeningenacties - Demonstraties - Boycotacties - Petities: verzoekschriften aan de overheid. - Prikacties (=korte werkonderbrekingen), stiptheidsacties(=werknemers doen hun werk zo nauwkeurig dat de productie bijna stilstaan) en stakingen - Lobbyen: slijmen (bijvoorbeeld door directe contacten te leggen met overheidsorganen en –personen). - Proberen eigen mensen op sleutelposities te krijgen in politieke partijen. - Zich richten op bestuurlijke organen of adviesorganen. - Zorgen voor dreiging en actie. Tekst 63 Politieke participatie heeft meestal een wettelijke of juridische basis. Hierbij gaat het om de artikelen 6,7,8 en 9 van de grondwet: - Artikel 6: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. - Artikel 7: vrijheid van meningsuiting. - Artikel 8: vrijheid van vereniging en het recht op betoging. - Artikel 9: vrijheid van vergadering.
Tekst 64 Burgers kunnen protesteren tegen de overheid op verschillende manieren: 1 Democratische protest of legitiem protest: de vriendelijkste protestvorm. 2 Non-coöperatie of niet samenwerken: bijv. niet stemmen terwijl je stemgerechtvaardigd bent. 3 Burgerlijke ongehoorzaamheid: bijv. het niet betalen van de belasting. Kenmerken van burgerlijke ongehoorzaamheid: - Het betreft acties die, naar overtuiging van de deelnemers, tot doel hebben het algemeen belang te dienen. - De acties zijn erop gericht in het openbaar bekend te worden. - Actievoeders zijn doorgaans vrijwillig bereid de gevolgen van hun acties, zoals arrestatie en vervolging door justitie, te aanvaarden. 4 Niet democratisch =Terrorisme: groepen van burgers kiezen voor gewapend verzet tegen overheid en de samenleving.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.