Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Massamedia

Beoordeling 3.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 878 woorden
  • 26 mei 2003
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Samenvatting Maatschappijleer Massamedia Kenmerken massamedia: - de geboden informatie is openbaar en voor iedereen toegankelijk - bedoeld voor een groot, heterogeen anoniem publiek - relatie zender en ontvanger is onpersoonlijk - meestal eenzijdige communicatie, feedback indirect
Algemene functies: Nieuws: journaal
Amusement: soapserie
Educatie: het Klokhuis
Opinievorming: het Lagerhuis
Politieke functies: Spreekbuisfunctie: resultaten enquêtes
Informatieve functie: politieke programma’s, politieke debatten

Commentaarfunctie: actualiteitenprogramma met voor- en tegenstanders politiek besluit
Onderzoeksfunctie: achtergehouden informatie onderzoeken
Controlerende functie: resultaten beleid leiden tot kritiek, privé-leven politicus onderzoeken
Invloed massamedia: Selectieve perceptietheorie: mensen selecteren hun waarnemingen, waarbij hun voorkeur uitgaat naar feiten die passen bij hun normen en opvattingen, vervormd als niet gewild. Agendatheorie: onderwerpen die centraal staan van aandacht van het grote publiek. Injectnaaldtheorie: propaganda, grote massa wordt ingespoten met informatie. Aanhaaktheorie: men haakt aan bij de mening van iemand die men als invloedrijk en goed ziet. Referentiekader: wat je weet, met inbegrip eerder aangeleerde normen en waarden. Propagandamachine: verstrekt alleen informatie die zij gewenst achten. Socialisatie: overdracht van waarden en normen. Agressief gedrag: bewust gericht op het toebrengen van schade aan anderen of zaken van anderen. Mensen denken na over de invloed van televisiegeweld hierop: Reductiethese: kinderen leren door het kijken naar situaties waarin gewelddadig gedrag wordt vertoond dergelijke situaties te vermijden. Geen-effectthese: zoals Britse socioloog Halloran, hoewel hij zich kan voorstellen dat er op individueel niveau wel eens sprake is van beïnvloeding, oorzaken geweld liggen in de samenleving, niet simpel herleidbaar zijn tot vertoning geweld op tv. Stimulatiethese: USA Liebert zegt dat geweldscènes kinderen leren hoe agressief te zijn, de denken door sommige series dat geweld loont, en een aanvaardbaar middel kan zijn om bepaalde doelen te bereiken. Relatie tussen de soorten geweld en agressie: hoe realistischer het geweld wordt vertoond, hoe groter de kans op imitatie, overdadig sf-geweld heeft geen invloed. Commissariaat voor de Media moet toezien op de naleving van de richtlijnen: geweldscènes voor 21.00 uur moeten vermeden worden. In 1848 werd het recht van persvrijheid in de grondwet genoemd. Het is een belangrijke voorwaarde voor democratie. Een belangrijke factor bij de ontwikkeling van de krant tot massamedium was de politieke emancipatie van de bevolking, politieke partijen en vakbonden. Pluriformiteit: veelvormigheid, de verscheidenheid aan opinies en politieke beginselen die in een democratie vrij mogen worden geuit, leidt tot verscheidenheid in de pers. Verzuiling: vooral op basis van godsdienstige en levensbeschouwende uitgangspunten, 4 zuilen: protestants-christelijke, de katholieke, de sociaal-democratische en de liberaalconservatieve zuil. Sterke scheidingen, 4 samenlevingen i.p.v 1, eigen scholen, politieke partijen, sport, kranten en eigen vakbonden. Radio Oranje verenigde de zuilen tijdens de 2e WO, maar na de oorlog kwamen de zuilen weer terug. Kwaliteitskranten: NRC en Trouw, besteed meer aandacht aan politiek en cultureel nieuws. Populaire kranten: De Telegraaf, besteed ook aandacht aan showbizz. Uitgevers van dagbladen halen hun inkomsten maar voor een klein deel uit abonnementsgelden en de losse verkoop, bijna alles uit de verkoop van advertentieruimte. Hoe hoger de oplage, hoe hoger de advertentieopbrengsten. Toen de tv kwam concentreerde de pers zich meer op reclame op tv i.p.v de dagbladen. Bedrijfsfonds voor de Pers: verdeelt gelden, die ze van de STER voor de krantenuitgevers geven. Opinieweekbladen: leveren ook nieuws op politiek, cultureel geibed, meer beschouwend. Gezinsbladen en sensatiepers: Weekend en Privé. Recht op privacy / vrijheid van drukpers. Omroepwet: Hilversum niet toegankelijk voor andere dan de gevestigde omroepverenigingen, omroepen probeerden te komen. De nieuwe omroepen werden succesvol, de bestaande omroepen zenden nu ook meer amusement uit i.p.v levensbeschouwende identiteit omroepvereniging. Vertrossing: vervlakking en verschraling van het programma-aanbod. Kijk en luistercijfers werden de belangrijkste maatstaf voor programmering kwaliteit en eigen identiteit deden er nauwelijks meer toe. EO: Evangelische Omroep, doelgroep christenen. Mediawet 1988  nieuwe omroepstelsel: - omroep diende een bepaalde culturele maatschappelijke of geestelijke stroming in de samenleving te vertegenwoordigen en niet gericht te zijn op winst. - Omroep moest gevarieerd zijn: 25% informatief, 25% cultureel, 25% amusement, 5% educatie en 20% vrij. - Omroep diende tenminste 150000 leden te hebben
Als de omroepen aan deze eisen voldoen krijgen ze een financiële bijdrage van de overheid, die dat geld opbracht via de kijk en luistergelden. Commerciële zenders wilden hetzelfde, maar die streefden wel naar het maken van winst, hun inkomsten komen uit reclame en sponsering van programma’s. Dus het publieke bestel door de Mediawet tegen de commerciële zenders. Tot einde jaren 70 maakte de aanleg van een kabelnet een einde aan de problemen met antennes, die de ontvangst verminderen, ook uitbreiding aantal zenders, veel zenders die zich specialiseren zoals CNN, Discovery Channel. Ook lokale omroepen profiteren, die met eenvoudige middelen hele programma’s kunnen maken. Door hevige concurrentie in telefonie, gsm’s voor iedereen bereikbaar / betaalbaar. Dagbladen zijn niet bedreigd, door ook websites te hebben met actueel nieuws. Het publieke bestel op de radio verdeeld in 5 themazenders, zorgde ervoor dat de omroepen hun eigen gezicht willen bewaren. Commerciële radiozenders richten zich op een bepaalde doelgroep, wordt als 1 zender gezien. Overheid moet etherfrequenties verdelen, meer zenders dan frequenties. Reality-tv en Emotie-tv en soaps zijn grote publiekstrekkers op tv. Bij soaps is de intensiteit vermeerderd. Vraag naar goede kwaliteitsprogramma’s blijft. Internet: massamedium voor velen, betaalbaar. Enorme uitbreiding recht op vrijheid meningsuiting maar ook de keerzijde: kinderporno en racisme. Nog geen internationale afspraken hierover, internet kent geen landsgrenzen. Veel sciencefiction blijft sf, niet realistisch, niet haalbaar.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.