Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het wassende water door Herman de Man

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Het wassende water
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 3595 woorden
  • 15 mei 2002
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
65 keer beoordeeld

Boekcover Het wassende water
Shadow
Het wassende water door Herman de Man
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Zakelijke gegevens: a) Herman de Man
b) Titel : Het wassende water
Uitgever : B.V. uitgeverij Nijgh & Van Ditmar
Plaats : Den Haag
Jaar : 1925
Aant. blz. : 287
c) Genre : Streekroman 2. Eerste reactie: a) Keuze: Ik heb voor dit boek gekozen omdat ik zelf ook uit de polder komt, en het leek me wel eens interessant om een boek te lezen over je eigen woongebied. Het onderwerp van het boek: kinderen werden uitgehuwelijkt en mochten zelf geen huwelijkspartner kiezen, dat sprak me erg aan. Ik had er wel van gehoord dat het er vroeger zo aan toe ging, maar ik wilde dat wel eens wat uitgebreider lezen. b) Inhoud: Het boek kwam grotendeels overeen met het beeld dat ik over het uithuwelijken had. Maar na het lezen van dit boek ben ik de consequenties ervan meer onder ogen gaan zien. Ik ben blij dat het er tegenwoordig niet meer zo aan toe gaat. Ook ben ik de polder waar ik in woon met andere ogen gaan bekijken. Je weet nu hoe de boeren vroeger het land bewerkte en hoe het er vroeger aan toe ging. 3. Verdieping: a) Samenvatting: ‘In Hoenkoop, achter de IJsselstroom, daar ligt een zware kruishoef met brede lage stalling, twee vijfroeis hooibergen, zomerhuis en open wagenschuur, te midden van het vette land.’ In deze omgeving groeit Gieljan, een gezonde en sterke boerenzoon, op. Toen hij nog naar school ging verloor hij z’n vader. Hij bleef alleen achter met een broer, een broertje, een zusje en zijn moeder. Zijn moeder groeide na de dood van haar man uit van een godvrezende vrouw uit tot een vrouw met een mannelijke kern. Ze runde de boerderij met de naam ‘Water-Snoodt’ als een echt man. Ze werd hard en voedde haar kinderen streng en volgens strenge regels op. Ze huwelijkte haar oudste zoon, Arie was zijn naam, uit aan een rijke weduwvrouw. Hij verhuisde naar de hoeve ‘Langerak’ aan de Lekdijk. Arie had zich al zijn jeugdjaren onderworpen aan moeders strenge regels en had gewacht totdat zijn moeder hem uithuwelijkte. Maar zo ging het niet met Gieljan, zijn jongere broer. Dat was een krachtige jongen. Maar hij was erg dromerig en had een zwak voor vrouwen. Hij kon zich moeilijk een houding geven tegenover vrouwen. Dat bleek ook uit zijn eerste ontmoeting met Nelia Boonstoppel. Zij was niet van zijn stand en hij mocht zich dus helemaal niet met haar inlaten. Daar stoorde Gieljan zich echter niet aan en hij ging naar haar toe. Met felle drift en rauwheid kwam hij bij haar binnen, maar toen ze eenmaal op zijn schoot zat, was er van zijn heldhaftigheid niets meer over. Als een mak lammetje ging hij met haar om. Toch werd hij verliefd op haar, dit tot groot ongenoegen van zijn moeder. Nelia was niet van zijn stand en hij kon dus niet met haar trouwen. Ondanks zijn liefde voor Nelia gaf hij zich over aan de wensen van zijn moeder. Zijn moeder had een vrouw voor hem gevonden; het jonge dochtertje van boer Hage Scheer. Hij moest maar eens met Aaigie Scheer gaan praten. Nadat hij bij haar op bezoek was geweest kwam het tot een huwelijk tussen die twee. Ze gingen boeren op de boerderij van Aaigies vader, ‘Scherreveldt’ geheten. Haar vader wilde daar niet blijven wonen, omdat zijn vrouw daar was omgekomen. Gieljan kreeg met veel tegenslag te maken; zijn vee werd getroffen door miltvuur en door de blaar. Twee jaar na het huwelijk stierf zijn vrouw Aaigie tijdens het baren van hun eerste kind. Het kind stierf samen met haar. Hij komt een paar dagen later zijn deel van de erfenis van zijn overleden vader halen. Hij is van plan om naar IJsseldijk te gaan. Als hij een week later zijn geld op komt halen worden de laatste banden die hij nog met zijn familie had verbroken. Gieljan wil alle herinneringen aan de twee jaren met zijn vrouw Aaigie vergeten, en besluit daarom om boelhuis te houden. Dat is een verkoping waarbij alles van en op de hoeve gekocht mag worden. Hij wil stoppen met boeren. Zijn moeder is het daar helemaal niet mee eens. Ze vindt dat hij maar weer moet gaan trouwen. Gieljan is het echter niet met haar eens. Hij is al een keer getrouwd met iemand waar hij helemaal niet van hield, en dat zou hem niet nog een keer overkomen. Eens had hij naar zijn moeder geluisterd, maar nu gaat hij zijn eigen weg. Hij wil niet opnieuw uitgehuwelijkt worden. Ook gaat hij niet terug naar Nelia. Misschien is ze al getrouwd. Hij is in die twee jaar zo veranderd dat hij het verlangen mist om nog met Nelia te trouwen. Omdat Gieljan niet naar zijn moeder luistert mag hij ook haar kind niet meer zijn en moet hij de hoeve verlaten. Na zijn vertrek had hij een gesprek met zijn jongere broer Willem. Hij komt te weten dat Willem hogerop wil en veel in boeken leest. Hij wil, net als zijn vader vroeger was, bij het dijkcollege komen. Maar Gieljan heeft een hekel aan alles wat met boeken te maken heeft en begrijpt z’n broer dan ook niet. Ook komt hij te weten at zijn jongere zusje Wieleke gaat trouwen. Gieljan wordt boos en denkt dat het weer een streek van zijn moeder is om zijn zusje met een rijke boer te laten trouwen. Dit had zijn moeder trouwens heel slim gedaan; toen Wieleke bij ome Nelis aan het logeren was had moeder ervoor gezorgd dat Jaap, de man van Wieleke, ook daar was. Wieleke zelf denkt echter dat ze hem zelf heeft uitgezocht. Tijdens het boelhuis gebeurt er heel veel op de hoeve van Gieljan. Naast de notaris, de klerk en Klaas van Kop en Kont, de man die het opbod verzorgde, waren er ook nog wat mensen die voor het plezier zorgde. Eén van hen was Klaas de Neut, hij stond achter een tapje jenever te tappen. Ook was Floor Mispelenbol de koekslager aanwezig. Tijdens het opbod bemerkt Gieljan dat enkele dingen waar hij waarde aan hecht gekocht worden door ene B. Hij komt er achter dat het de notaris zelf is. De notaris koopt onder andere het beddegoed en de koe Thera. Dit was een koe die zijn familie zelf gefokt had en die heel erg goed was. De koe gaat voor een veel te hoog bedrag weg, maar Gieljan ziet het op dat moment niet meer zitten, want hij is z’n koe, de laatste herinnering aan zijn ouderlijk huis, kwijt.Om zijn problemen te vergeten begint hij te drinken. Hij wordt geholpen door buren waar hij een week blijft. Zijn moeder heeft echter Thera gekocht en hij heeft hem dus weer terug. Gieljan neemt een kamer in een herberg, maar het leven daar valt hem zo tegen dat hij besluit om daar weg te gaan. Hij komt terecht bij Goof. Dat is een oude schoolvriend van hem. Hij gaat niet verder zwerven, maar koopt een hoeve in IJsseloord. Daar gaat hij wonen en krijgt hij ook zijn koe weer terug. Hem wordt gevraagd om in het polderbestuur van IJsseloord te komen, maar dat doet hij niet. Ook Willem gaat trouwen. Hij trouwt met Annegie Blok. Willem, die als laatste kind van mevrouw Beijen overblijft, gaat op de hoeve van zijn moeder wonen. Dit gaat echter niet goed, want er kunnen geen twee bazen op één boerderij zijn. Gieljan z’n moeder komt hem dan ook opzoeken en vraagt hem of ze bij hem mag komen wonen. Gieljan vindt het goed, maar zover komt het echter niet. Willem wil dat Gieljan op de hoeve ‘Water-Snoodt’ komt wonen zodat hij z’n moeder op de hoeve kan helpen. Willem wil dan naar de hoeve in IJsseloord. Hij denkt hierdoor hogerop te kunnen, iets dat hij heel graag wil. Hij hoopt dat hij in het polderbestuur mag komen. Gieljan wil dit niet, maar op aandringen van zijn moeder doen ze het toch maar. Willem komt niet in het polderbestuur. Gieljan wordt goed opgevangen door de bewoners van Hoenkoop, en men vraagt hem om de overleden Mattias de Goei te vervangen. Hij was heemraad van Hoenkoop. Gieljan die zichzelf maar een domme boer vindt, wil geen heemraad worden, maar men herinnerd hem aan zijn vaders verleden als heemraad, en ook zijn moeder spoort hem aan om ‘ja’ te zeggen. Uiteindelijk gaat hij akkoord en wordt hij heemraad van Hoenkoop. Hij wordt er goed geholpen en met name de schout helpt hem zoveel mogelijk. Hij zal zich nu toch in de door hem zo gehate boeken moeten gaan verdiepen. Doordat hij zo goed geholpen wordt door de schout, begint hij plezier in zijn werk te krijgen. Willem kan het niet uitstaan dat zijn broer, die nog nooit een boek heeft gelezen, heemraad is geworden. Op een dag gaat Gieljan de sloten controleren. Hij is dan gekleed in zijn zondagse pak en de mensen lachten hem uit. Een boer laat hem niet door zijn water varen en spettert Gieljan nat. Dit pikt Gieljan echter niet en hij slaat deze boer tegen de grond. En zo is hij weer in ere hersteld. Ook kwamen ze langs de woning van mevrouw de Goei. Dat was oude vrouw die het schoonmaken van de sloten niet meer aankan. Gieljan strafte deze vrouw niet. Een dochter van mevrouw de Goei treurde nog erg over het overlijden van haar vader. En Gieljan wordt verliefd op haar. Hij komt nog vaak terug bij mevrouw de Goei en haar dochter. Gieljan krijg toestemming van z’n moeder om te trouwen. Maar Gieljan is veel ouder dan Geertrui. (de naam van de dochter) Als hij haar te huwelijk vraagt wil ze eigenlijk niet. Na een lange tijd samen te hebben gepraat geeft Gieljan het toch maar op. Hij wil dat jonge meisje niet met een oude man laten trouwen. Gieljan leert steeds meer en wordt steeds bedrevener in zijn taak. Ook de mensen van hogere hand zagen dat, en al snel werd hij verkozen tot hoofdingeland. Als de hoogheemraad overlijdt vervangt Gieljan hem. Terwijl Gieljan steeds machtiger wordt, wordt zijn moeder steeds ouder. Ze gelooft niet dat Geertrui niet met hem wilde trouwen. Gieljan heeft haar vrijwillig laten gaan, en daar is zijn moeder het niet mee eens. Ze vindt het een zonde. Nu krijgt Gieljan geen opvolger. Maar Gieljan lacht erom en zegt:”’k Zal in enigheid braaf blijven; tra la, la! Hopsasa!!!” Gieljan komt met het plan tot samenwerking van boeren. Samen inkopen, samen verkopen etc. Veel mensen vinden het gekkenwerk, maar binnen vijf jaar wordt de Coöperatieve Inkoopvereniging in de Lopikerwaard opgericht. En Gieljan is de voorzitter. Later wordt hij gekozen in de Provinciale Staten van Utrecht. Zijn moeder schept op over haar zoon en zegt dat hij zo goed is omdat zei hem heeft aangespoord. Gieljan kreeg nieuwe vrienden: geen boeren, maar Statenleden, fabrieksdirecteuren, zakenlui en bankiers. Ook groeide zijn coöperatie. Nadat hij zes jaar hoogheemraad is wordt hij gekozen tot vervangend dijkgraaf. De oude dijkgraaf was vaak ziek. Hierdoor was hij vaak in Luxemburg vanwege zijn ischias. In dat geval was Gieljan dijkgraaf. Maar Gieljan moest nog ervaren dat als het eens niet voor de wind gaat, de mensen niet meer zo positief over hem zijn. Dat bemerkte hij toen het water steeg… Haastig wordt hij ’s nachts uit bed gehaald met de mededeling dat de dijk het dreigt te begeven. Snel spoed hij zich naar de dijk om daar de leiding over het verstevigen van de dijk in handen te nemen. Overal kwamen boeren vandaan om te helpen de dijk te verstevigen. En Gieljan riep zijn bevelen. Het is winter en in het water drijven grote ijsschollen. Deze beuken herhaaldelijk op de dijk en verzwakken deze. De tweede dag werd het kritiek; het ijs hoopte zich als een dam op in een bocht in de rivier. Die dam werd zo hoog dat er ijsschotsen over de dijk schoven. Dit was levens gevaarlijk. Gieljan probeert contact op te nemen met de dijkgraaf van de Alblas. Dit moest met signalen want men kon de rivier niet oversteken. Het was niet mogelijk om deze ijsdam met explosieve op te blazen, want dan zou de dijk barsten. De volgende dag kwam het water er aan de overkant van de rivier over. Gieljan, die wilde proberen orde op zaken te stellen, probeerde naar de overkant te roeien. En dat was niet zonder gevaar. Onderweg werden twee vingers van zijn hand afgesneden door een ijsschots. Maar hij overleeft de overtocht en zorgt dat alles ordelijk wordt geregeld, zodat ze het weer onder controle krijgen. Hij wordt later weer teruggevaren aar zijn eigen ‘kant’. Maar het water bleef stijgen. De Wierickedijk bezwijkt. Gieljan stuurt een groep van zijn manschappen naar de plaats van gevaar, en gelukkig krijgen ze het voor elkaar om het water te keren. Na een week kwamen er op meerdere plaatsen breuken in de dijken. Gieljan staat nu voor een moeilijke keus. Samen met kapitein Portheine besluit hij om de het water niet langer tegen te houden, maar het water in de Lopikerwaard te laten lopen. Als Gieljan de mensen over zijn plan verteld heeft iedereen bezwaren. De boeren worden woedend. Zij hebben ervoor gezorgd dat Gieljan hogerop kwam, en nu wil hij hun land onder laten lopen! Willem, Gieljan zijn broer, heeft de meeste kritiek. Zijn moeder komt Gieljan helpen. Hij krijgt het voor elkaar om de mensen duidelijk te maken dat het niet anders kan, en dat ze hun vee en al hun bezittingen weg moeten brengen naar Oudewater. “Die nacht donderde het volle rivierlijf zijn brede gulpen water door de vier opgeheven slakken, de noodduikers nabij de voormalige IJsselsprong aan het Klaphek”. In Oudewater worden noodhuizen gebouwd, en worden de boeren opgevangen. De mensen moeten daar heel lang blijven, en men werd voor rampen niet gespaard. De moeder van Gieljan wordt steeds ouder, slechts één verlangen houdt haar nog in leven: ze wil de oude woning nog eenmaal zien. Ze mag dat echter niet meer beleven want ze overlijdt in Oudewater. Dit was niet het enige dat Gieljan bedroefde. Ook hoorde hij dat Baron den Donk Polanen dijkgraaf was geworden. Gieljan gaat zich ook weer met God bezighouden. Hij gaat opzoek naar de innerlijke vrede. b) Onderzoek van de verhaaltechniek: De Schrijfstijl: Dit boek is in het dialect geschreven. Het is soms moeilijk lezen, vooral aan het begin. Maar hierdoor krijg je we een beter beeld van hoe het toen was. De schrijver maakt gebruik van sprongetjes in de tijd zodat het niet één saai lang geheel wordt. Het wordt op een boeiende manier beschreven. De ruimte: Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in het plaatsje Hoenkoop in de Lopikerwaard. Het speelt zich af in de 18e eeuw. Tussen 1850 en 1900. Gieljan is 27 jaar oud als het verhaal begint en zo’n 50 jaar als het verhaal stopt. De situatie: Het gaat er allemaal nog heel ouderwets aan toe. Alles gebeurd nog met de hand en paard en wagen. Later in het boek zie je verbeteringen: er komen nieuwe machinenes, en hij wordt opgehaald door een motor. De verhaalfiguren worden uitgebreid beschreven. Gieljan is boos op z’n moeder omdat hij geen eigen partner mag kiezen. Hij verbreekt alle banden met zijn familie, maar die worden later in het verhaal weer geheeld. Het verhaal gaat niet zozeer over een hele familie, maar eer over verhaal gaat niet zozeer over een hele familie, maar eer over één persoon. Het wordt vanuit de ogen van Gieljan geschreven. De verhaalfiguren: Het gaat hoofdzakelijk om Gieljan, een boerenzoon. De strijdt tussen regels en zijn karakter worden uitgebreid beschreven. Hij is een sterkte jongen, die moeilijk met vrouwen om kan gaan. Verder weet hij zich, ongewild, op te werken van boer tot dijkgraaf. c) Op zoek naar de thematiek: Het thema van het verhaal is de strijd tussen de opvattingen en de eigen wil van Gieljan. Hij heeft moeite om de opvattingen te accepteren, en hij volgt ze dan ook

niet op. Hij zet zich helemaal in voor zijn taak als dijkgraaf. Hij stelt zijn leven zelf in gevaar om zijn taak zo goed mogelijk te vervullen. Om te laten zien dat hij zich niet wil onderwerpen aan de regels van zijn moeder, verbreekt hij alle banden met haar. Ook is hij er innerlijk mee bezig. Hij heeft het er voor zichzelf heel moeilijk mee of hij de mensen het wel aan kan doen, om niet naar de regels te handelen. De titel luidt: “Het wassende water”. Dit betekent: het stijgende water. Het water steeg, en Gieljan deed er alles aan om te voorkomen dat het water over de dijk zou komen. Gieljan vecht tegen het wassende water. d) Plaats in de literatuurgeschiedenis: Het boek ‘Het wassende water’ werd het eerst in 1925 gepubliceerd. In veel tijdschriften werd over zijn boek geschreven. Veel mensen vinden het zijn beste werk. Een meesterwerk. Uit het boek blijkt dat hij zich goed in de tijd en gedachtegang van de mensen uit die tijd heeft verplaatst. Het is niet echt te vergelijken met andere boeken van hem. Maar het is volgens vele zijn beste boek. Het boek is zo’n 50 jaar later verschenen dan de tijd waar het boek over gaat. De schrijver had dus niet als doel om de mensen opstandig te maken tegen hun regels en opvattingen, want die bestonden al niet meer. 4. Beoordeling: Ik vond het een heel erg mooi boek. Het is niet echt een spannend boek, maar het geeft wel een duidelijk beeld van hoe het toen was. Ook het schrijven in het toen gebruikte dialect vond ik wel leuk. Je leeft je op die manier beter in het verhaal. Ik vond het verhaal over de ontmoeting tussen Gieljan en Nelia wel leuk. Daar laat de schrijver duidelijk zien dat hij een zwak heeft voor vrouwen. Ook het verhaal over het boelhuis sprak me wel aan. Dat is meer aangrijpend. Het karakter van de hoofdpersonen wordt duidelijk en uitvoerig beschreven. Hierdoor kun je je goed inleven in die persoon. Het is allemaal zo levensecht dat het net lijkt of je zelf de hoofdpersoon bent. De verandering van simpele boer tot dijkgraaf wordt uitvoerig geschreven. Ook wordt aandacht gegeven aan bijzaken. Hierdoor is het boek makkelijk te begrijpen en goed te volgen. Het schrijver dwaalde soms een beetje te ver van het hoofdverhaal af, en hierdoor werd het verhaal soms wat saai. In het begin gaat het ook helemaal nog niet over de hoofdpersoon. Voordat hij daar over gaat schrijven vind ik te lang duren. Van sommige personen las je later niets meer. Dat vond ik niet echt erg, want het ging toch om Gieljan. Dat Willem het niet voor elkaar krijgt om heemraad te worden, en dat Gieljan het wordt zonder te leren vind ik en beetje vreemd. Ik kan het boek niet echt met een ander boek vergelijken. En met een film ook eigenlijk niet. Toch moest ik wel even denken aan de film Kruimeltje. Ook hij moest zich aan de regels houden die golden in de kostschool, maar hij deed dat ook niet. Maar het is niet echt een goede vergelijking. Tijdens het lezen ben ik het gaan waarderen dat het er bij ons tegenwoordig zo heel anders aan toe gaat. Ik zou er niet aan moeten denken dat wij nog steeds uitgehuwelijkt zouden worden. Het taalgebruik vind ik origineel. Het is soms alleen wel moeilijk lezen. Om sommige dingen goed te begrijpen moest ik het wel eens een paar keer lezen. Verderop in het boek ben je er wel aan gewend en heb je er niet echt zo’n last meer van. In het boek komt het duidelijk naar voren dat je niet zonder God kunt. Ik heb daar persoonlijk geen last van. Daardoor krijgt het boek iets vertrouwds. Doordat je leest dat de hoofdpersoon ook met God bezig is en in Hem gelooft, voel je je nog meer bij hem betrokken. Net als wij is de hoofdpersoon christelijk opgevoed. En dat heeft iets vertrouwds. Verder zou ik niet zoals Gieljan opgevoed willen worden. Zijn moeder vond ik iets te streng. Ik denk ook niet dat het goed is als je je kinderen zo steng opvoedt. Maar zijn moeder was ook in de opvoeding gebonden aan de regels van haar streek. Ik denk dat het doel van de schrijver is om de mensen een beeld te geven van de situatie in die tijd. De regels die toen golden. Het is denk ik geen boek dat geschreven is om de mensen uit z’n eigen tijd, de tijd van de schrijver, op te wekken om zich te verzetten tegen de regels. Het boek is later geschreven dan de tijd waarin het boek zich afspeelt. De schrijver is het eens met de hoofdpersoon Gieljan. Uit alles blijft dat hij het eens is met het verzet tegen de strenge regels. Het boek heeft me ook aan het denken gezet. Ik ben het meer gaan accepteren dat mensen zich tegen regels verzetten als deze onrechtvaardig zijn. Ik ben ook na gaan denken of er bij mij ook regels waren die eigenlijk onrechtvaardig zijn. Ik heb er wel enkele gevonden, maar ik denk toch wel dat ik er mee kan leven. Vergeleken met de regels die er golden in de tijd van Gieljan heb ik ontdekt dat ik niets te klagen heb. Het boek is zoals ik al zei niet echt spannend, maar toch is het een aan te raden boek. Je leert door het lezen van het boek de geschiedenis van het platteland kennen. Dat vind ik persoonlijk interessant. Ik zal niemand tegenhouden om het boek te lezen.

REACTIES

J.

J.

Hoi kun jij mij een mailtje sturen welke druk jij van dit boek had? Ik heb dit boek anmelijk thuis liggen, en meot nog exact 287 bladzijden, en in je verslag staat dat jouw druk 287 bladzijden telde. Dus zou ik erg graag weten welke druk jij had.
Mvg
Jeroen

16 jaar geleden

J.

J.

Leuke analyse van de roman "Het wassende water" van Herman de Man uit 1925. Ik heb meer boekverslagen op dit forum gelezen, maar heb wat problemen met de tijdswaardering van de "achttiende" = "negentiende" eeuw, tussen 1850 en 1900, die hierin, wederkerend, wordt aangehaald. Streekromans zijn meestal gesitueerd tussen 1870 en 1920, de tijd waarin er op agrarisch gebied veel technische innovaties plaatsvonden en de boerenstand geconfronteerd werd met de veranderingen door/in de nieuwe tijd, zowel op technisch, als op mentaliteitsniveau. De motorisatie, waaraan door de jeugd in verschillende van deze boekverslagen wordt gerefereerd, vond in het algemeen pas na 1890 langzaamaan plaats, nog niet in de landbouw, toen, ondanks de nieuwe, mechanische uitvindingen, nog vele handjes nodig waren om de klus te klaren. De boerenkleding is vrij tijdloos en voor een leek als ik moeilijk te plaatsen. De boerendracht verdween na de eerste wereldoorlog uit beeld, op in wat behoudender streken na. Ik bekijk de tv-serie uit 1986, inmiddels ook alweer dertig jaar oud, nu ( dec. 2016 ) op dvd en ben nog maar in deel 2 aanbeland, maar van wat ik inmiddels heb gezien aan bijvoorbeeld de door de doktersfamilie in questie gedragen stadskledij, die ik eerder in het interbellum plaatsen zou ( tussen de twee wereldoorlogen in ), en te oordelen naar Gieljans jachtgeweer, eerder een model van ná 1870, zou ik het verhaal eerder rond het zogenaamde Fin de siècle, dit is eind negentiende - rond begin twintigste eeuw, dateren, en mogelijk zelfs nog wat later. Niet vergeten mag bovendien worden, dat Nederlandse filmmakers kunnen excelleren in het gebruik van anachronismen in hun producten! ( voor de jeugd : niet met het tijdsbeeld strokend, bv. een ridder op een fiets ) Misschien kom ik pas aan die tijdsbeoordeling toe na afloop van het beschouwen van die acht uren film die mij bij dezen worden geboden, maar het verhaal boeit mij en geeft mij het geromantiseerde gevoel ( vandaar "roman" ) terug, dat ik had toen ik mij als opgroeiende jongeman begin jaren zeventig overgaf aan de streekromans die mijn moeder op de boekenplank had staan en die in de leesbibliotheek op het eiland Curaçao, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht, soms vanonder het stof vandaan gehaald, te mijner beschikking waren.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het wassende water door Herman de Man"