Elke examenvraag is een anekdote op zich. Daarom publiceert Scholieren.com tijdens de eindexamens meermaals per week exclusieve verhalen van de examenmakers. In deze artikelen vertellen zij over de totstandkoming van een vraag die eerder op de dag is gesteld aan duizenden examenkandidaten. Vandaag vertelt toetsdeskundige Karin over de totstandkoming van vraag 9 uit het examen Nederlands op havo-niveau.
Het examen Nederlands havo bevat de afgelopen jaren in het algemeen één lange en twee tot vier korte teksten waarover vragen worden gesteld. Dit zijn zowel meerkeuzevragen als open vragen. Meestal hebben twee teksten op hetzelfde onderwerp betrekking, waarover ook overkoepelende vragen worden gesteld. In het examen 2018-1 zijn vier teksten opgenomen, één lange en drie korte.
Argumentatie
Volgens het examenprogramma moet ‘argumentatie’ deel uitmaken van het centraal examen Nederlands havo. We kiezen daarom altijd voor minstens één tekst waarin argumentatie voorkomt. Bij de eerste tekst uit het examen ‘Moderne ruilhandel’, zijn meerdere vragen over argumentatie gesteld. Eén van die vragen is opgave 9. Bij deze vraag zijn vijf punten te verdienen.
Samenvatten in schema
In deze opgave wordt gevraagd om de redenering van Juul Martin samen te vatten in een schema. Gezien de kritische noten over de deeleconomie in de tekst, is het interessant om te weten waarom Martin nog steeds enthousiast is. Bij deze opgave is voor een schema gekozen omdat dat inzicht geeft in de structuur van de argumentatie. In het schema is al een argument gegeven om de leerling een beetje op weg te helpen. Dat leek ons wenselijk omdat met deze vraag vrij veel punten te verdienen zijn. Een verkeerd geplaatst argument kan hier namelijk leiden tot een keten van verkeerd geplaatste subargumenten, die dan geen punten meer krijgen, ook al zouden ze in de goede volgorde staan.
Uit het correctievoorschrift
Naast de relevante tekst en vraag 9, is onder deze tekst ook het ingevulde schema uit het correctievoorschrift weergegeven. Zo wordt duidelijker wat met de schemavraag bedoeld is. Bij de opgave staan de kopjes (standpunt, argument 1, argument 2, subargument, subsubargument) en de nummers al weergegeven. Argument 1, dat in grijs is weergegeven, is het argument dat al was weggegeven aan de leerlingen.
Een schemavraag naar de argumentatie komt niet in elk examen voor. We vonden het goed passen bij dit tekstfragment. In toekomstige examens zouden schemavragen zomaar wel of niet kunnen zitten. Maar hopelijk zijn die toekomstige examens niet nodig voor de huidige examenkandidaten.
Karin Heesters, toetsdeskundige havo Nederlands bij Cito.
Opgave 9, tekst 1 Moderne ruilhandel
Alinea 14:
(14) En Juul Martin, de man die voor negenhonderd euro een huis bouwde? Die is inmiddels alweer bezig met een ander project. Onlangs opende hij in Nijmegen de deelwinkel. In die winkel kun je geen spullen kopen, maar je kunt er leren hoe je alles kunt vinden wat je nodig hebt zonder het te kopen. Hij is onveranderd enthousiast over de deeleconomie. "De toekomst is dat deelinitiatieven gaan behoren tot de standaardkeuzemogelijkheden. De deeleconomie zal ons behoud kunnen zijn als het gaat om grondstoffen en energie. Het is een belangrijke oplossing voor de problemen die ontstaan wanneer bij mensen in de opkomende economieën de behoefte aan spullen groeit. Tweeëneenhalf miljard Aziaten kunnen nu eenmaal niet allemaal een auto bezitten. En misschien is het ook wel een oplossing voor de toenemende eenzaamheid. Door de deeleconomie krijgen we weer verbinding met onze buren. En wie weet: misschien gaan we wel meer voor elkaar openstaan."
De opgave bij dit fragment luidde als volgt:
Juul Martin is in alinea 14 van tekst 1 "onveranderd enthousiast over de deeleconomie". (regels 289-291)
5p 9 Vat Martins redenering uit alinea 14 samen door onderstaand schema aan te vullen. Noteer steeds de nummers en de bijbehorende antwoorden.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.