Mijn wiskundeleraar deelt de blaadjes uit. Voor deze toets moét ik een zes of hoger halen, anders ga ik met een onvoldoende het examen in. Best haalbaar, toch?
Ik bekijk de toets. Mijn hart schiet mijn keel in. Trillende handjes. Ik snap er niks van. Dan maar opdracht 2. Lukt ook niet. Random schrijf ik wat cijfers op en lever ik de toets in.
Resultaat: een 3.4. Dat wordt herkansen. Fuck.
Toets kwijt
Met een beter gevoel dan de vorige keer wandel ik het herkansingslokaal in. Met mij doen nog vijfendertig losers een herkansing om hun cijfer op te krikken. Zo te zien ben ik een van de weinige wiskundekandidaten.
Ik wandel D11 in, het herkansingslokaal van mijn klas. Op elk tafeltje ligt een grote envelop met je naam, klas en vak erop. Ik loop er langs, maar mijn toets ligt er niet. Nog een keer maak ik een rondje. En nog eens. Klasgenoten kijken mij geïrriteerd aan, want het merendeel heeft zijn toets al gevonden. Wat angstig loop ik naar de herkansingencoördinator, en vraag ik of hij mijn toets toevallig heeft gezien. Hij schiet in de lach: ''Ja, ik wist ik al dat ik één toets verkeerd had neergelegd, maar ik wist niet meer welke. Dat zal die van jouw wel zijn. Moet je maar even in de andere twee lokalen zoeken.''
Ik sjok verder. In lokaal D10 hebben ze mijn toets niet gezien, en in D09 vind ik 'm ook niet. Als ik me omdraai, word ik door een klasgenoot teruggeroepen: ''Je toets is gevonden!'' Hehe.
Eindelijk beginnen
Een kwartier na aanvang kan ik eindelijk beginnen. Na een half uur komt mijn economieleraar binnenlopen. Met zijn lage basstem zegt hij: ''Zijn er nog plassers?''Eerst denk ik nog dat het een grap is, maar nee: ieder kwartier komt de beste man binnenlopen om te vragen of er nog plassers zijn.
Ik vraag me af wat er zou gebeuren als ik mijn hand op zou steken. Zou hij dan met me meelopen naar de wc, mee het hokje in gaan en zich omdraaien, met de mededeling ''ik kijk niet hoor!''? Zou hij me gaan fouilleren? Zou hij per leerling een stagiair meesturen om je in de gaten te houden?
Ik besluit maar niet te gaan. Straks raakt mijn toets wéér kwijt.
Geen envelop = geen herkansing
Na iets meer dan honderd minuten zit mijn herkansing erop. Met een trots gevoel loop ik naar voren met mijn blaadje. Dit is in ieder geval géén 3.4 meer, hoop ik.
Maar wanneer ik mijn toets op de stapel wil leggen, houdt de surveillante mij tegen: waar is mijn envelop? Ik kijk haar verbouwereerd aan: ik héb niet eens een envelop. ''Maar iedereen heeft een envelop gekregen'' zegt ze met een verbeten gezicht. ''En geen envelop is geen geldige herkansing.''
Daar sta je dan met je goede gedrag. Gelukkig heeft mijn lieve klasgenoot Claire dezelfde herkansing als ik, en mag mijn toets bij haar in de envelop. En nu is het afwachten. De 'bemoedigende' woorden van mijn wiskundedocent gaan weer door mijn hoofd. ''Je kunt ook met een 4.5 slagen. Dat is best haalbaar, toch? Je moet wel reëel blijven, Jorieke.''
Fuck yeah
Inmiddels is het weekend voorbij, en heb ik feest gevierd dat ik ben toegelaten op de School voor de Journalistiek. Omdat mijn dag toch niet meer stuk kan, bekijk ik Magister. Er prijkt een prachtige, drie keer tellende 6.1 in mijn cijferlijst voor wiskunde. Wat nou slagen met een 4.5. Fuck yeah.