Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Varkenspest

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 2584 woorden
  • 6 april 2001
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
21 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Varkenspest Om zo goed mogelijk verzekerd te zijn van een inrichting voor een goede reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen op het bedrijf dienen op de reinigingsplaats de volgende voorzieningen aanwezig te zijn: - de gelegenheid moet zodanig zijn geplaveid, dat de bodem van de reinigingsplaats ondoordringbaar is; - het verbruikte water moet via kolken worden afgevoerd naar een openbare riolering; - de mest en/of strooisel moet worden opgeslagen in een mestbak; - de desinfectieapparatuur moet een spuitdruk van minimaal 50 atmosfeer hebben; - met reinigingsapparatuur waarvan: - de wateropbrengst tussen 11 en 13 liter per minuut is; - de spuitdop een vlakstraler is. Verplaatsing van biggen en fokdieren 1 op 1 Het is binnen het toezichtsgebied Wanroy en binnen het beschermingsgebied van dat toezichtsgebied toegestaan, om biggen en fokdieren te verplaatsen van een bronbedrijf naar een al dan niet leeg doelbedrijf in het toezichtsgebied onder de volgende condities: - er moet sprake zijn van een ernstig welzijnsprobleem; - het vervoer geschiedt onder regie van RVV-LASER met onder overheidsbeheer staande vervoermiddelen en extra R & O; - afvoer is alleen toegestaan als van zowel bron- als doelbedrijf de resultaten van de monsters genomen bij de laatst uitgevoerde tussenscreening bekend en negatief zijn; - de verplaatsing van varkens is alleen toegestaan volgens protocol 320 binnen het toezichtsgebied. (zie kaart). De verplaatsing van biggen en fokdieren 1 op 1 in het toezichtsgebied is niet toegestaan binnen een straal van 3 km rond een verdacht bedrijf.
Hygiëne op het bedrijf Met klem en wellicht ten overvloede wordt uw aandacht gevraagd voor een nauwgezette hygiëne door de eigenaar of bedrijfsvoerder, leden van het gezin, alsmede door bezoekers van het bedrijf. De eigenaar of bedrijfsvoerder is als eerste verantwoordelijk. Speciale aandacht wordt gevraagd voor: Hygiëne van de eigenaar/bedrijfsvoerder: - kom in geen geval bij een collega varkenshouder op het bedrijf - draag bedrijfskleding, overalls en laarzen alleen in de stallen - was na elk stalbezoek de handen met desinfecterende zeep - reinig en ontsmet de laarzen na elk stalbezoek - laat huisdieren niet los lopen Hygiëne van en voor de bezoekers: - laat bezoekers (ook RVV-ers en dierenarts) hun auto parkeren aan de openbare weg - alle bedrijfsbezoekers dienen dezelfde hygiënemaatregelen na te leven - zorg dat bedrijfsbezoekers schone overall en laarzen krijgen aangeboden en dat deze na gebruik op het bedrijf achterblijven - zorg voor een duidelijke scheiding tussen bedrijfsterreinen en privé-terreinen, alsmede tussen bedrijfsterreinen en openbare weg - zorg voor een laarzen-desinfectiebak bij in ieder geval elke ingang van de stallen en bij de scheiding tussen privé/openbare terreinen met bedrijfsterreinen - ververs elke dag de inhoud van de ontsmettingsbakken, zo nodig enkele malen per dag - registreer de naam van elke bezoeker van uw bedrijf - controleer alle bedrijfswagens die op uw erf komen, weiger vuile wagens (RMO, veewagens, veevoederwagens, destructorwagens, wagens van installatiebedrijven e.d.) - ontsmet de kritische onderdelen (banden, wielkasten, slangen en treeplanken) van voertuigen bij aankomst en vertrek (volgens de gebruiksaanwijzing van toegestane middelen) op de oprit/afrit van het bedrijf - Voor wat betreft veewagens, veevoederwagens mest- en melkwagens voor de ingesloten gebieden geldt dat de varkenshouder, met een handtekening in het logboek van de bezoekende vervoerder, bekrachtigd, dat het transportmiddel goed gereinigd en ontsmet is - de praktizerend dierenarts dient alleen schone materialen op het bedrijf te brengen -De bestrijding van de varkenspest
Ze hebben eerst een vaccin proberen te gebruiken om de ziekte uit te roeien. Het vaccin was opzich wel een goedwerkende vaccin. Er waren alleen wat problemen aan dat vaccin verbonden. Op de eerste plaats zorgde het vaccin er niet voor dat zieke dieren weer beter werden. Het vaccin hielp dus alleen maar verspreiding te voorkomen. Op de tweede plaats waren de kopsten om het vaccin te maken en in te voeren veel te hoog. Als alle varkens ermee zouden worden ingeent zouden de kosten oplopen tot wel 50 miljoen gulden per jaar. En dat vond de Tweede Kamer echt te veel. Toen is de Tweede Kamer naar een betere, goedkopere oplossing gaan zoeken. De oplossing die ze hadden was niet echt diervriendelijk. Alle varkens in het besmette gebied werden afgemaakt in een speciaal aangewezen slachterij in dat gebied. Zelf het leger heeft moeten helpen om alle varkens te vermoorden. Veel mensen in het land vonden dit geen goede oplossing, maar het moest, omdat anders de ziekte nog verder uit de hand zou lopen. Ook een vorm van bestrijding is het opsporen van illegaal voedsel. Want in het voer van de dieren zit het bacterie dat varkenspest veroorzaakt. De landbouworganisatie LTO Nederland en het ministerie gaan onderzoek naar illegaal voer doen. Ze zullen ook meteen ingrijpen als het moet. Grafiek 2 brengt, per week, het aantal geruimde varkens in beeld. Ook hier vertonen de getallen een laag aantal in de week van 12 maart. De explosieve stijging daarna is niet alleen het gevolg van nieuwe besmettingshaarden, doch wordt mede veroorzaakt door het starten van het "KI-zeugen project" waarbij alle door KI besmetting verdachte zeugen worden geruimd
Tabel 2: Aantal geruimde varkens op besmette bedrijven
10-feb 17-feb 24-feb 5-mrt 12-mrt 20-mrt 27-mrt 3-apr 10-apr totaal
Aantal geruimde varkens 12.208 17.454 8.502 22.463 2.660 12.786 21.070 28.249 38.898 164.290 Ziekteverwekkers. De varkenspest is waarschijnlijk ontstaan door illegaal voedsel dat naar Nederland is gekomen. Ondanks een verbod voor het gebruik van illegaal voer gebruiken veel boeren het voer toch. Ze gebruiken het voer meestal, omdat het een stuk goedkoper is dan het normale voer. Nova (het actualiteiten programma) heeft ontdekt dat drie fabrieken etensresten, onder andere uit ziekenhuizen (swill), verkopen als varkensvoer. Dat is in Nederland verboden. Het gebruik van swill leidde in 1986 tot de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest. Een van de bedrijven die zich met de productie van swill bezighouden, is de firma Hamstra in Putten. Die haalt etensresten op bij restaurants, kazernes, ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen op de Veluwe en de achterhoek. Het spul wordt vervolgens verhit om de eventuele aanwezige virussen te doden. Het bedrijf zegt 250 varkenshouders als vaste klant te hebben. Volgens het ministerie is de sluiting van een dergelijk bedrijf niet zo maar mogelijk, omdat de verwerking van swill op zich niet verboden is. Het is pas verboden als het verkocht wordt als varkensvoer, en dat is helaas moeilijk te bewijzen. Omvang van de varkenspest in Zuid-Nederland Tabel 1: Aantal besmette en als besmet geruimde bedrijven

Totaal aantal bedrijven Besmette bedrijven per week
10 februari 1997 11 11
17 februari 1997 18 7
24 februari 1997 24 6
5 maart 1997 36 12
12 maart 1997 39 3
20 maart 1997 50 11
27 maart 1997 57 7
3 april 1997 66 9
9 april 1997 89 23
10 april 1997 91 2 totale personele inzet van de RVV groeit snel. De lichte daling, medio maart, kan verklaard worden omdat in die periode alle beschermingsgebieden gescreend waren, met uitzondering van Venhorst. Daarna neemt de personele inzet weer toe door nieuwe uitbraken in nieuwe gebieden en nieuwe maatregelen (overnameregeling en het KI-zeugenproject). De eerste weken laten een explosieve groei van deze inzet zien. Door een efficiëntere afstemming met de politie en een aangepast controleschema kon de inzet weer dalen. Welke maatregelen van het bestrijden van de epidemie waren effectief en welke niet? Er waren een paar effectieven maatregelen om de varkenspest te bestrijden. Zoals het vaccin, maar deze bestrijding was veel te duur om bij alle varkens toe te passen. En het vaccin kan alleen de besmetting voorkomen maar niet de varkens beter maken als zij al besmet zijn. Een andere maatregel was een vele betere controle op het voer, zodat het illegale voer dat ons land binnen is gekomen onderschept zou worden en geen varkens zou kunnen besmetten. Een strenge controle op swill. De effectiefste maar ook de wreedste maatregel is afslachten van alle varken van bedrijven die in het besmettings zone aanwezig zijn (zie kaartje). In het begin is er niet snel genoeg gehandeld, daardoor kon het de ziekte snel om zich heen grijpen zonder dat er iets aan gedaan werd. Daardoor is de epidemie ook zo groot geworden, en daardoor was het toen ze wilden ingrijpen een goede maatregel te vinden. Als de Tweede Kamer eerder maatregelingen had getroffen, hadden ze de ziekte makkelijker en sneller uit kunnen roeien door middel van het vaccin.
Preventieve maatregelen Het ministerie van LNV heeft in de loop van de varkenspestcrisis een effectieve bestrijdingsaanpak ontwikkeld. De les van de uitbraak 1997-1998 is, dat wanneer de epidemie niet in de kiem wordt gesmoord, zich grote uitvoeringsproblemen zullen voordoen. Om een toekomstige epidemie klein te houden, zal de "policy-mix" in elk geval de volgende elementen moeten bevatten: - het bevorderen van vroege detectie; - het snel instellen van vervoersbeperkingen bij besmetting en het bewaren van een stand-still in toezichtsgebieden; - het beheersen van transportrisico's; - het direct en systematisch preventief ruimen binnen een straal van 1 km; - het minder maar effectiever toepassen van (klinische) screening; - het beperken van hygiënerisico's; - het creëren van noodhuisvestingscapaciteit; - het zorgen voor voldoende destructiecapaciteit of alternatieven daarvoor - het doden van zeer jonge biggen en bij uitbraken op grote schaal, het instellen van een fokverbod. Voor de uitvoering is een slagvaardige, geoefende en compacte organisatie nodig. Binnen een integrale bestrijdingsorganisatie dienen beslissers en deskundigen op elkaar ingespeeld te zijn. Deze bestrijdingsorganisatie moet paraat zijn en in geval van een crisis kunnen beschikken over alle noodzakelijke logistieke middelen. Een grote epidemie zoals die van 1997-1998 blijft ook in de toekomst tot de mogelijkheden behoren. Gewaakt moet worden voor valse gerustheid. Een nadere bezinning op de inzet van (nood)vaccinatie verdient in dit licht aanbeveling. Financiële aspecten Inleiding De bestrijding van de varkenspest heeft grote financiële gevolgen gehad. Tot en met februari 1998 belopen de overheidsuitgaven ongeveer fl. 2,9 mld. Hiervan zal de EU naar ongeveer fl. 1,4 mld. betalen. In dit hoofdstuk wordt in het kort ingegaan op de omvang van de uitgaven en de Uitgaven Klassieke Varkenspest Uitgavenoverzicht In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de uitgaven de varkenspestepidemie die door de overheid zijn gedaan voor de bestrijding van de ziekte en het verminderen van de welzijnsproblemen. De bestrijdingskosten hebben betrekking op de veterinaire uitgaven voor de schadeloosstellingen in het kader van ruiming van besmette en verdachte dieren, veevoer en medicijnen, alsmede de uitgaven voor de uitvoering van de overname. Tenslotte horen hierbij de uitgaven voor extern personeel dat is ingeschakeld voor tracering, onderzoek, controle en handhaving. De marktordeningsmaatregelen zijn gericht op het verminderen van de welzijnsknelpunten op bedrijven die vanwege de vervoersverboden geen varkens kunnen afvoeren. Naast de uitgaven voor de opkoop-vergoedingen aan de varkenshouders zijn uitgaven gedaan in verband met onderzoek, transport, verwerking, opslag en destructie. De geraamde uitgaven tot en met februari 1998 zijn in het volgende overzicht weer gegeven: Uitgavenraming Stand eind februari 1998 in fl. mln. Bestrijdingsuitgaven Schadeloosstellingen 759
Uitvoeringsuitgaven 227

Totaal 986
Opkoopregelingen Opkoopvergoedingen 1.529
Uitvoeringsuitgaven 354
Totaal 1.883
Overig 9
Totaal 2.878
Bron: Ministerie van LNV, Directie Financieel Economische Zaken
De financiering van de geraamde uitgaven zal globaal als volgt geschieden: Financiering in fl mln. Europese Unie 1.400
LNV-begroting 1.440
Bedrijfsleven 40
Totaal 2.880
Bron: Ministerie van LNV, Directie Financieel Economische Zaken
Van de uitgaven in het kader van de bestrijding van de epidemie komt, in beginsel, 50% in aanmerking voor financiering door de EU, ten laste van het veterinaire budget. Tot op heden is aan Nederland een voorschot uitbetaald van fl. 68 mln. De declaratie over het kalenderjaar 1997 zal voor 1 juni 1998 worden ingediend bij de Europese Commissie. Uiteraard kan de Commissie pas een definitieve beslissing over de totale omvang van de medefinanciering door de EU nemen als zij in bezit is van de definitieve declaratie. Vooruitlopend op de standpuntbepaling door de Commissie hebben, zoals elders in dit rapport vermeld, inspectieteams enkele malen een bezoek aan Nederland gebracht. Naar aanleiding van de bevindingen van die missies is discussie ontstaan tussen de diensten van de Commissie en Nederland over bepaalde aspecten van de medefinanciering door de EU. Die discussie is nog niet afgerond. In het kader van de afrekening is door een accountantskantoor ondersteuning verleend. Zo is er een onderzoek ingesteld naar de afhandeling van het ruimen van de besmette bedrijven. Het onderzoeksrapport zal vermoedelijk begin april 1998 gereed zijn. Een tweede onderzoek betreft het preventief ruimen van ca. 1.300 bedrijven. De rapportage naar aanleiding van dit onderzoek wordt naar verwachting in eveneens in april 1998 afgerond. Deze rapportages zullen mede de basis vormen voor het opstellen van de officiële verantwoording en declaraties. Van de uitgaven in het kader van de welzijnsmaatregelen komen alleen de uitgaven voor de opkoop van dieren voor medefinanciering door de EU in aanmerking en wel voor 70%. Deze uitgaven komen ten laste van het EOGFL. Volgens de gebruikelijke EOGFL-systematiek worden regelmatig voorschotten betaald op de ingediende declaraties. Inmiddels heeft Nederland fl. 995 mln. aan voorschot ontvangen. De definitieve declaratie over het EOGFL-boekjaar 1997 (periode 16/10/1996 - 15/10/1997) is op 5 maart 1998 van een goedkeurende accountantsverklaring voorzien en op 6 maart 1998 bij de Commissie ingediend Verspreiding van het virus, ook tijdens de epidemie Transmissie tussen bedrijven: algemeen beeld Het virus is niet erg resistent, maar kan afhankelijk van de omstandigheden buiten het varken nog enkele dagen tot weken infectieus blijven. Met name bij lage temperaturen en hoge vochtigheid kan het virus nog geruime tijd overleven. Het virus kan indirecte overdracht via mensen (varkenshouders, dierenartsen e.a.) en hun instrumenten en via voertuigen plaatsvinden. Een aantal factoren speelt een mogelijke rol in de verspreiding van het virus. In volgorde van afnemende waarschijnlijkheid zijn dat diercontacten, swill voedering, transport, mest, menscontact en gereedschap, buurtcontact en sperma. Deze volgorde is gebaseerd op ervaringen uit het verleden. De huidige epidemie heeft eveneens gegevens opgeleverd over de waarschijnlijkheid van verspreidingsroutes.
Inzichten in verspreidingsroutes bij huidige uitbraak Ten aanzien van de periode vóór het van kracht worden van de eerste uitbraak (4 februari 1997) wordt op basis van 36 bedrijven verondersteld dat transport de belangrijkste route van verspreiding (53%) was, gevolgd door diercontact (17%) en menscontact (6%). In 25% van de gevallen werd geen oorzaak voor infectie van het bedrijf gevonden. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het gebied Paderborn in Duitsland de bron van de epidemie in Nederland is. Ten eerste is het virus vrijwel identiek aan het virus in Paderborn. Daarnaast is aangetoond dat de transporteur van het eerste bedrijf waar varkenspest is vastgesteld, regelmatig in het gebied Paderborn kwam. Analyse van de periode na de eerste uitbraak in februari, op basis van 262 bedrijven (met een verondersteld infectiemoment tussen 4 februari en juni), leidde tot de conclusie dat bij 54% van de uitbraken 'de buurtinfectie' als meest waarschijnlijke route werd gevonden, gevolgd door menscontact (13%), KI (12%), transport (3%), en diercontact (1%) (Stegeman et al., in prep). Buurtinfecties Voor 'buurtinfectie' wordt de volgend definitie gehanteerd, zoals die ook in de ons omringende landen wordt gehanteerd: Een bedrijf waar geen duidelijk contact uit de tracering is gekomen, maar die binnen een straal van 1 km ligt ten opzichte van een eerder besmet bedrijf. Het 'mechanisme' achter 'buurtinfecties' verdient nog nadere studie. Het hoge percentage buurtinfecties en het feit dat in 16% van de uitbraken de oorzaak onbekend was, heeft tot gevolg dat in 70% van de uitbraken geen directe, precies gedefinieerde factor kon worden aangegeven. Dergelijke bevindingen zijn ook wel in vorige, tamelijk recente uitbraken in Nederland en Duitsland gedaan, hoewel de relatieve bijdrage van de verschillende routes per uitbraak verschilt. Verspreiding via sperma Inmiddels is (tijdens de uitbraakperiode) experimenteel vastgesteld dat verspreiding van het virus met sperma (KI) mogelijk is. Voor 4 februari 1997 was hiervan in de literatuur, voor het varkenspestvirus, niet eerder melding gemaakt. Wel werd de mogelijkheid van overdracht van het BVD-virus (ook een pestivirus) via sperma bij varkens eerder beschreven. Ook was van andere diersoorten, en humaan, al langer bekend dat overdracht van virusinfecties via sperma mogelijk is. De risico's van overdracht van varkenspest via sperma zijn echter altijd laag ingeschat omdat KI-stations nooit besmet waren. De mate waarin overdracht via sperma in de huidige uitbraak een rol heeft gespeeld is (nog) niet gekwantificeerd. Wel is uit de epidemiologische analyse vastgesteld dat 12% van de uitbraken wijst op besmettingsroute KI.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.