Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Mens en Werk

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 3317 woorden
  • 17 november 2002
  • 63 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
63 keer beoordeeld

Samenvatting Mens&Werk
Hoofdstuk 1
Wat is werk?
§ Elke lichamelijke of geestelijke inspanning die wordt verricht met de bedoeling iet tot stand te brengen § Betaalde arbeid à regelmatig werk = een baan § Onbetaalde arbeid à vrijwilligerswerk of een huisvrouw/man. Arbeid = alle bezigheden die economisch nut opleveren voor degene die haar verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de samenleving als geheel. Functie = objectief waarneembaar effect of gevolg van menselijke activiteiten, hetzij met betrekking tot eigen groep, hetzij met betrekking tot de samenleving als geheel. Functies van arbeid à gevolgen die werk kan hebben voor individu. Onderscheid tussen: 1. materiele functies à op geld en goederen
2. immateriële functies à niet stoffelijk

Belangrijkste materiele functie: § verdienen van inkomen en het kunnen voorzien in het eigen levensonderhoud en in dat van het gezin. Immateriële functies: § mogelijkheid tot verdere zelfontplooiing § ontwikkelen van zelfrespect, vergroten van eigenwaarde § opdoen van sociale contacten § verkrijgen van maatschappelijke aanzien = sociale status. Hangt af van plaats binnen de sociale structuur. Maatschappelijke waardering voor de verschillende soorten werk is afhankelijk van een aantal factoren: - onderscheid in hoofd- en handenarbeid - verantwoordelijkheid die het werk eist - afwisseling die werk bied - mogelijkheden tot ontplooiing - mogelijkheden tot opdoen van sociale contacten
Ook factoren die te maken hebben met wat het werk opbrengt: - inkomen - macht - sociale positie die met baan samenhangen
Andere factoren: - wet van vraag en aanbod à moeilijk mensen kan krijgen voor baan, stijgt aanzien - traditie
Hoe ervaren mensen werk? Ligt aan: - Primaire arbeidsvoorwaarden à = loon en de arbeidstijd die daarvoor moet worden ingeleverd. - Secundaire arbeidsvoorwaarden à = extra voordeeltjes die werkgevers kunnen afspreken met werknemers - Arbeidsinhoud à wat voor soort werk, afwisseling, zelfstandigheid etc. Verschijnsel sinds industrialisatie à vervreemding van het werk = men maakt nog maar een klein deel van product en staat daardoor vreemd tegenover het eigen werk - Arbeidsverhoudingen à hiërarchische structuur, medezeggenschapsstructuur etc. - Arbeidsomstandigheden à fysische omstandigheden, psychische eisen die aan werknemer worden gesteld. - Arbeidsorganisatie à manier waarop arbeid over de verschillende mensen in een bedrijf is georganiseerd Hoofdstuk 2
Arbeid is minderwaardig.
Voorbeelden: * Oude Grieken à Plato: werken is bedoeld voor slaven en vreemdelingen. Aristoteles: arbeid verlaagde de mens. Wie werkte was niet vrij. * Middeleeuwen à alleen onderlaag van de bevolking werkte. Geestelijkheid en adel leefden van de arbeid van horigen en lijfeigenen. Loonarbeid - verkopen van arbeid in ruil voor loon, waarbij de arbeider zelf de zeggenschap over de arbeid verliest - kwam niet voor. Dan had je nog minder aanzien als de gewone armen. Je kon nog beter bedelen. * Thomas Aquino (1226-1274) à aanzet tot nieuwe manier van denken over arbeid. Arbeid was middel om te werken aan de opbouw van een christelijke samenleving. Eentonig en regelmatig werk was nuttig als voorbereiding, een soort meditatie in gehoorzaamheid aan God. * Luther (1483-1546) à stelde dat de mensen die in de hitte van de dag zijn taak verricht, op een of andere wijze God meer behaagt dan hij die er in de schaduw zijn gemak van neemt. * Calvijn (1509-1564) à beschouwde arbeid als instrument om God eer te bewijzen. Aan succes van arbeid kon men zien welke manier de gelovige door God was uitverkoren. Bezit en rijkdom was teken van succes. â uit deze opvatting is kapitalisme ontstaan door Max Weber
Arbeid werd als wezenlijk belang gezien voor samenleving. Komt door: # Thomas More (1478-1535) à breekt middeleeuwse visie door zijn boek: Utopia. Daarin staat: - dat uitbuiting van lagere klassen door de adel moet ophouden. - iedereen gelijk aantal uren moet werken - ouderdomsvoorziening + vrije toegang tot ontwikkeling geestelijke ontwikkeling
Hij was voorloper van socialisme. Arbeid geeft zin aan het leven # Claude-Henri de Saint-Simon (1760-1825) à verheelijking van arbeid : arbeid is bron van deugden. Mensen die niet meedraaiden in het arbeidsproces waren klaplopers en nietsnutten
Visie van theologen veranderde wel maar de opvattingen onder gewone mensen bleven lang onveranderd. Karl Marx (1818-1883) à zag arbeid als wezenlijke activiteit voor mens en samenleving. Grondslag voor communisme
Erich Fromm (1900-1980) à eenzaamheid en vervreemding van de mensen in de moderne technologische samenleving. Arbeidsethos = de waardering van werk. Bij discussie over arbeidsethos zijn 3 opvattingen: - Arbeid is een plicht: christendom - Gelijkwaardigheid van mensen - Arbeid is een recht â Iedereen zou een basisinkomen moeten hebben. Degene die meer willen verdienen moeten gaan werken, de andere die niet willen werken moeten bijv. vrijwilligerswerk gaan doen.
Hoofdstuk 3
De sociale partners:
1. werknemers à vaak georganiseerd en vertegenwoordigd in vakbonden
2. werkgevers à werkgeversorganisaties
3. overheid
Bepalen het sociaal-economisch klimaat van land. Ze hebben allemaal verschillende belangen wat dus botst. Belangen van de werknemers: - arbeidsvoorwaarden: bijv. goed inkomen - arbeidsinhoud: bijv. gunstige arbeidsverdeling - arbeidsverhoudingen: bijv. reële medezeggenschap - arbeidsomstandigheden: bijv. aangenaam werk - algemene belangen: sociale zekerheid
Vakbonden zijn belangenorganisaties van de werknemers. Doel van deze organistaties: · verbeteren arbeidsinkomen · verbeteren werkgelegenheid · scheppen van gunstige arbeidsomstandigheden · democratisering · uitbouw van sociale zekerheidsstelsel
Vakbond = belangenorganisatie van werknemers in een bepaalde bedrijfstak of van werknemers met een bepaald beroep. â Bedrijfstak = alle ondernemingen die zich op eenzelfde wijze bezig houden met eenzelfde product
Vakcentrale = overkoepelende organisatie die probeert het beleid van de afzonderlijke aangesloten bonden te coördineren. Vertegenwoordigd ook aangesloten bonden in overleg met overheid. Bijv. FNV en CNV
Als belangen gezamenlijk worden behartigd à collectieve belangenbehartiging. Ook individuele behartiging door middel van juridische hulp bij problemen etc. Vakbonden ontlenen hun belangrijkste middelen om hun doelen te realiseren aan het feit dat ze door de overheid worden gezien als enige wettelijke vertegenwoordigers van alle werknemers
Belangrijkste middelen: · overleg en de onderhandelingen · lobby · gerechtelijke procedures · prikactie · stakingen · bedrijfsbezettingen

Overleg en de onderhandelingen: à meeste werknemers vallen onder CAO = collectieve Arbeidsovereenkomst. CAO àzijn regelingen waarin afspraken over lonen en andere arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd tussen werkgevers en vakbonden in een bepaalde bedrijfstak. 2 belangrijkste overlegorganen: v Stichting van de Arbeid: adviseert overheid op nemen van maatregelen op sociaal-economisch gebied. Sluiten Centraal Akkoord af = verzameling afspraken die voor alle bedrijven in ons land zou moeten gelden. v Sociaal-economische Raad (SER): officieel adviesorgaan van regering. Ook deskundigen in die door regering zijn benoemd. SER mag alleen advies uitbrengen. Grondslag = harmoniedenken. Nadruk wordt gelegd op gemeenschappelijke belangen. Tegenwoordig meer transactiedenken à voor wat, hoort wat–principe. Prikacties, stakingen en bezettingen à deze acties gaan vanuit conflictdenken = werkgevers en werknemers hebben tegenovergestelde belangen. Verschillende soorten: - Het protest tegen het vastlopen van onderhandelingen begint vaak met stiptheidsacties à werknemers volgens nauwkeurig regels van werkgevers zodat enorme vertragingen ontstaan. - Prikacties zijn vooral bedoeld als waarschuwing. - Staking: â Onder bepaalde voorwaarden mag staken. Rechter toetst een staking op volgende criteria: * stakingen moeten georganiseerd worden door vakbonden: anders wilde stakingen, die zijn zondermeer verboden. * vakbonden moeten alle wettelijke middelen al aangewend hebben * gevolgen van staking mogen niet onevenredig groot zijn met doel van staking. Werknemer die deelneemt aan onwettige staking à pleegt wanprestatie ten opzichte van werkgever. Kan ontslagen worden. Door rechter getolereerd dan kan werknemer niet ontslagen worden, maar ook geen recht op loon. Stakingen soms gecombineerd met bedrijfsbezettingen à bedrijf wordt bezet zodat werkwilligen en directieleden niet naar binnen kunnen. Andere middelen: · naar rechter stappen · belangen bepleiten bij politieke partijen
Mate van succes bij behartigen werknemersbelangen hangt af van verschillende factoren: § functioneren van vakbonden zelf: * organisatiegraad van werknemers * actiebereidheid van leden * eensgezindheid binnen de bonden § Politieke klimaat § Economische structuur van een land § Economische conjunctuur à bij slechte economie zullen vakbonden wensen minder snel kunnen realiseren
Ook overleg tussen werkgevers en werknemers binnen de ondernemingsraden à elk bedrijf met meer als 35 leden moet die opstellen. Gekozen vertegenwoordigers van werknemers. Mogen meepraten over oa: - Overdracht van zeggenschap over de onderneming en aangaan/verbreken duurzame samenwerking met andere ondernemingen - Belangrijke inkrimpingen, uitbreidingen of wijzigingen bij werkzaamheden - Wijzigingen in organisatie of bevoegdheid binnen onderneming - Doen van grote investeringen of aantrekken kredieten Hoofdstuk 4 Belangen werkgevers hangen samen met economische structuren van een land. Westen à vrijemarktprincipe. Belangen werkgevers hangen daar nauw mee samen: - Continuering van bedrijf, winst maken - Lage bedrijfskosten - Werkwillige, bekwame en geschoolde werknemers - arbeidsrust - Lage belastingen - Geringe concurrentie
Werkgeversorganisaties zijn belangenorganisaties. Ondernemingen zijn meestal lid, niet werkgevers zelf. Hoog organisatiegraad. Ontstonden als reactie op werknemersorganisaties à werkgevers steeds meer behoefde aan juridisch advies toen de regelgeving steeds ingewikkelder werd. Op dit moment 2 grote werkgeversorganisaties: 1. Verbond van Nederlandse Ondernemers = VNO
2. Nederlandse Christelijk Werkgeversbond = NCW
Wat kleinere: 1. KNBTB = Katholieke Nederlandse Boeren– en tuindersbond
2. NCBTB = Nederlandse Christelijke Boeren- en tuindersbond
3. MKB Nederland = Midden en Klein Bedrijf
Belangrijkste instrumenten van werkgevers om op te komen voor belangen: § Overleg en onderhandelingen § Doen/nalaten van investeringen § Ontslag § Vestigingsbeleid § Lobby § Gerechtelijke procedure
Of belangenbehartiging van werkgevers succesvol is, hangt af van: - Mate van organisatie en eensgezindheid van werkgevers - politieke klimaat - economische structuur - economische conjunctuur Hoofdstuk 5 3 manieren waarop de overheid betrokken is bij sociaal-economische processen: - overheid is zelf werkgever - regelgever en de indicator (=maker van plannen en bedenker van initiatieven van economische beleid) - overlegpartner van werkgevers en werknemers

Aantal terreinen waar overheid op actief is in een of meer van haar rollen: · werkgelegenheidsbeleid · arbeidsomstandigheden (gezondheid + welzijn van werknemers) · arbeidsvoorwaarden (loonontwikkeling + arbeidsverkorting) · sociale wetgeving · emancipatiebeleid (voorrang geven aan vrouwen + minderheden) Overheid als werkgever à Nederlandse overheid veel taken op zich genomen. Daarom ook veel mensen in dienst. Grootste werkgever van NE. * ambtenaren *trendvolgers (= mensen die werken in organisaties die door de overheid betaald worden) Positie deze mensen ten opzichte van hun werkgever is anders dan die van werknemers in het bedrijfsleven. Iedereen wil meepraten over ambtenarensalarissen (kosten nl veel, dus parlement wil erover praten maar ook burgers omdat het hun belastingcenten zijn). Ambtenaren daarom ook geen formeel CAO. Doelstellingen van de overheid op sociaal-economisch gebied: · verminderen werkloosheid · verbeteren concurrentiepositie · verkleinen/vergroten inkomensverschillen · lage inflatie · duurzame ontwikkeling
Overheid is vaak in rollenconflict à op verschillende gebieden heeft ze tegenstrijdige belangen. Als er ergens moet worden begroot dan wordt dat vaak gedaan door salarissen van ambtenaren te verlagen. Op dit moment worden ambtenaren wel als gelijke partners gezien bij overleg en halen ze minder snel van salarissen af. 1983 werd in grondwet vastgelegd dat overheid moet zorgen voor bevordering van voldoende werkgelegenheid, maar ze hoeft geen plaats te garanderen. Ze kan verschillende maatregelen nemen om maximale werkgelegenheid te creëren: § investeringen subsidiëren § stimuleren van research § door aanleg infrastructuur kunnen nieuwe bedrijven naar NE gehaald worden § gunstige belastingmaatregelen en loonmatiging leiden tot hogere winsten, daardoor gunstig investeringsklimaat § scholing en omscholing stimuleren
Belangrijkste wet op gebied van arbeidsomstandigheden = ARBO-wet = Arbeidsomstandighedenwet à werkgevers en werknemers zijn verantwoordelijk voor veiligheid, gezondheid en welzijn in het bedrijf. Wet op Ondernemingsraden (WOR) à verdere democratisering van het bedrijfsleven. Democratisering = streven naar een situatie waarin de zeggenschap over productie en arbeidsomstandigheden zo gelijk mogelijk is verdeeld onder alle betrokkenen. Elementen van die wet: § ondernemingsraad moet overlegorgaan zijn waarin werknemers voor hun belangen op kunnen komen § ondernemingsraad mede verantwoordelijk voor functioneren onderneming
Wet op CAO = overheid heeft mogelijkheid CAO bindend te verklaren voor hele bedrijfstak en mogelijkheid tot stimuleren van het afsluiten van een Centraal Akkoord. De garantie van bestaanszekerheid is uitgewerkt in een groot aantal wettelijke regelingen à sociale zekerheidsstelsel â 2 soorten regelingen: § sociale verzekeringen § en sociale voorzieningen
Sociale verzekeringen à lijken op gewone verkeringen, je moet premies betalen. Hoeft niet zelf af te sluiten, bent verplicht aangesloten. 2 soorten sociale verzekeringen: § volksverzekeringen à betaald uit premies § werknemersverzekeringen à betaald uit belastingelden
Volksverzekeringen: § AKW = Algemene Kinderbijslagwet = financiële bijdrage opvoeding kinderen § AOW = Algemene Ouderdomswet = vanaf 65 uitkering § NW = Nabestaandenwet = uitkering voor minderjarige kinderen bij overlijden van kostwinner en voor achterblijvende ouder, mits ouder als 45 jaar § AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Werknemersverzekeringen: § NWW = Nieuwe Werkloosheidswet à max. 70% van laatstverdiende loon voor 6 maanden § ZW = Ziektewet à max. 1 jaar daarna in de WAO § AAW (Algemene Arbeidsongeschiktheidswet) en WAO (Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekering) à regelen uitkeringen voor langdurige zieke werknemers. Sociale voorzieningen à uitkeringen worden betaald uit belastinggeld. Belangrijkste sociale voorziening = ABW (Algemene Bijstandswet). Als je zelf geen bestaan kan voorzien, kan je deze uitkering krijgen. Economische zelfstandigheid van vrouwen = vrouw niet meer afhankelijk van inkomen van haar echtgenoot maar verdient zelf een inkomen. Overheid wil emancipatie bevorderen door voorkeursbenoemingsbeleid voor vrouwen = bij gelijke geschiktheid van en vrouw voor een beroep, de vrouw de voorkeur krijgt. Hoofdstuk 6 Verschillende soorten visies op samenleving, economie en rol van overheid
Prijsmechanisme Planmechanisme Democratisch budgetmechanisme
Economische orde Vrije markteconomie Centraal geleide economie Gemengde economie
Grondlegger Smith Marx Keynes
Rol overheid Aanvullend Sturend Corrigerend
Eigendom productiemiddelen Particulier Volk Overwegend particulier
Rol consument Soeverein Afhankelijk van wil van volk Niet soeverein, niet afhankelijk
Bijbehorend -isme Liberalisme Communisme / socialisme Christen-democratie

Voordelen vrijemarkteconomie : § Grote keuzevrijheid van producenten en consumenten § Weinig bureaucratie § Bij volledige mededinging zijn prijzen redelijk
Nadelen vrijemarkteconomie: § Overheid bemoeit zich nauwelijks, dus grote problemen qua milieu ontstaan § Zwakkeren in samenleving kunnen op vrije markt moeilijk behoeftes bevredigen
Voordelen Centraal geleide planeconomie: o Overheid maakt plannen, sociaal-economische ongelijkheid voorkomen
o Productie en consumptie kunnen rationeel op elkaar worden afgestemd
o Werkloosheid kan effectiever bestreden worden omdat overheid alle mechanismen in handen heeft
Nadelen Centraal geleide planeconomie: o Veel bureaucratie
o Planners zijn machtig
Voordelen gemengde economie: - Vrije ondernemingsgewijze productie en sociale zekerheid voor iedereen - Geen centrale ideologie die voor iedereen moet gelden
Nadelen gemengde economie: - Hoge kosten à sociale zekerheid - Overheid speelt grote rol, ten koste van eigen initiatief
Ideeën van politieke partijen over economie: VVD à - Markteconomie moet blijven bestaan - Concurrentie is voorwaarde - Rol overheid zoveel mogelijk terugdringen
Partijprogramma à * deregulering * decentralisatie * particulier initiatief

PvdA
Belangrijkste uitgangspunten: - Overheid individuele bestaanszekerheid garanderen - In economisch proces moet overheid belangrijke rol spelen - Overheidsplanning dient nadelen van markteconomie op te heffen
Belangrijkste uitgangspunten: *spreiding van kennis, inkomen en macht * planning sociaal-economisch gebied * selectieve groei * democratisering
CDA à gemengde economie
Uitgangspunten: · Gespreide verantwoordelijkheid · Principe van rentmeesterschap: god heeft mensen als rentmeester over Zijn schepping aangesteld. Zorgvuldig beheren. · Gerechtigheid · Solidariteit · Georiënteerde markteconomie
Groenlinks à geïnspireerd door ecologie. Uitgangspunten: · Economie moet niet meer verder groeien om zo uitputting van de grondstoffenvoorraden te voorkomen en de vervuiling tegen te gaan (=economie van het genoeg) · Kleinschaligheid à kringloopeconomie Hoofdstuk 7 Kernproblemen rond arbeid: - Hoe moet de arbeid verdeeld worden over de beschikbare werkkrachten? - Welke sociale problemen roep deze verdeling op? - Wat moeten we aan met de verzorgingsstaat? - Welke problemen roept de introductie van informatietechnologie op het terrein van arbeid op? Arbeidsverdeling à mens slechts een gedeelte van werk doet dat nodig is om alles voor zijn eigen levensonderhoud te produceren. Kan niet volledig onafhankelijk leven van anderen. Maatschappelijke arbeidsverdeling en technische arbeidsverdeling â = verdeling van maatschappelijke productieproces over beroepen, functies, bedrijven en bedrijfstakken. Samenleving gaat zicht ontwikkelen, iedereen specialiseert in een ding waar hij goed in is. Zo ontstaat maatschappelijke verdeling. Samenleving kan zo het efficiëntst draaien. Later gaan mensen hun diensten aanbieden om voor eigen leefonderhoud te kunnen voorzien. Onze samenleving, 4 sectoren waarin arbeid wordt verdeeld: 1. primaire sector: landbouw, visserij en veeteelt. Vergaren van voedsel
2. secundaire: industrie

3. tertiare: commerciële dienstverdeling
4. quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening
Technische arbeidsverdeling is kenmerkend voor moderne maatschappij. Maken van een product wordt opgedeeld in stukken, met een manager die alles plant etc. Door industrialisatie werd productie grootschaliger. Efficienter om mensen klein deel te laten doen. â Adam Smith (1723-1790), voorloper op liberale visie
Belangrijkste punten: - rationalisering à zo goed mogelijk indelen productieproces - mechanisering - automatisering
Arbeid wordt over mensen verdeeld via de arbeidsmarkt = plaats waar werknemers hun arbeid aan de werkgevers aanbieden. Kenmerkend voor arbeidsmarkt: · vraag en aanbod naar werk ontmoeten elkaar · arbeid wordt geruild tegen loon · werkgevers en werknemers staan in machtsverhouding tot elkaar
Geregistreerde werklozen: bij een arbeidsbureau ingeschreven persoon die minder dan 12 uur per werk werkt en beschikbaar is voor meer als 12 uur in de week. Verborgen werkloosheid
Beroepsbevolking à mensen die minstens 12 uur per week werken en mensen die niet of minder dan 12 uur per week werken maar actief zoeken naar een baan van 12 uur of meer. Soorten werkloosheid: · conjuncturele à ontstaan door golfbewegingen economie op korte termijn · structurele à ontwikkelingen economie lange termijn · Seizoenswerkloosheid à bepaalde periode minder werk · Frictiewerkloosheid à ontstaat doordat vraag naar arbeid niet overeenstemt met aanbod van arbeid
Werkloosheid bestrijden via de vraagkant à handhaven of herstellen van economie. Kan op verschillende manieren: - Subsidiëren investeringen en gunstige belastingsmaatregelen - Geven van opdrachten om infrastructuur te verbeteren - Bevorderen loonmatiging - Instandhouden koopkracht
Werkloosheid kan ook bestreden worden via de aanbod kant. Onder andere door: - Herverdeling beschikbare werk: * deeltijdarbeid * arbeidstijdverkorting = minder uren in de week werken * arbeidsduurverkorting = eerder stoppen, VUT * flexibilisering - Stimuleren van scholing en omscholing - Gerichte scholing en stimulering voor achterstandsgroepen
Werkloosheidsprobleem vooral bij: vrouwen, laaggeschoolden en etnische minderheden. Overheid probeert problemen op arbeidsmarkt op te lossen door: arbeidsmarktbeleid. Kan onder ander gevoerd worden door: § Voeren van doelgroepenbeleid en door positieve actie of discriminatie § Stimuleren van opzetten van scholingsprogramma’s § Stimuleren van arbeidservaringprojecten § Beïnvloeden van vakkenkeuze of schoolkeuze
Hoofdstuk 8 Postindustriële samenleving is de samenleving na de industrialisatie; geautomatiseerde en gecomputeriseerde samenleving vanaf 1950. Westerse samenleving à van agrarisch naar moderne postindustriële samenleving à sociale structuur veranderd. â patroon van relaties in een samenleving tussen individuen en groepen. Iedereen krijgt sociale positie. Er gaan lagen ontstaan binnen een samenleving à sociale klassen. Gelaagdheid binnen een samenleving = sociale stratificatie
Vergelijking agrarische samenleving met de postindustriële samenleving. Agrarische samenleving Postindustriële
Adel, geestelijkheid, ambachtslieden, boeren en horigen Sociale structuur Klassen of lagen, ontstaan arbeidersklasse + diensten en welzijnssector, grote mobiliteit
Ontbreken machines Stand technologische ontwikkeling Mechanisering + automatisering
Geringe maatschappelijke verdeling, geen technische Mate van arbeidsverdeling Hoog ontwikkeld, technisch als maatschappelijk
Bestaande verschillen in sociale posities en sociale waardering die mensen hechten aan hen die posities bekleden à sociale ongelijkheid. Aantal oorzaken van sociale ongelijkheid: § Positie op arbeidsmarkt en ongelijkheid in inkomen § Verschillen in vooropleiding leiden tot grote verschillen in werk en inkomen § Verschillen in salaris en kansen op arbeidsmarkt hangen samen met sekse. § Etnische minderheden vaak minder kansen § Mensen komen uit verschillende milieus
Klimmen of dalen op de sociale ladder à sociale mobiliteit. Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat = staat waarin de overheid met handhaving van parlementaire democratie en productie door particuliere bedrijven de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het welzijn van individuele burgers. Gebeurt via stelsel van sociale zekerheid. Op tal van terreinen is overheidsbemoeienis toegenomen: - Wet- en regelgeving is uitgebreid - Overheidsuitgaven sterk gestegen - Kosten werknemer si dienst van overheid is toegenomen - Overheid gaat zich steeds meer bemoeien met werkgelegenheid. Toegenomen overheidsbemoeienis komt door maatschappelijke ontwikkelingen. Aantal voorbeelden: · Urbanisatie à veel werknemers naar steden voor fabrieken, daardoor slecht leef en werkomstandigheden · Polarisatie (=vormen van uiterste tegenstellingen) Werkgever <-> werknemers · Invloed van bedrijfsleven in maatschappij steeds groter · Economische crisis in jaren 30 zorgde voor grote sociale problemen. Langzaam besef dat als overheid niets doet, het een puinhoop wordt/is. · Tweede wereldoorlog à overheid moest wel ingrijpen om welvaart weer op te bouwen · 2e wereldoorlog ook geleid tot Universele Verklaring van Rechten van de Mens à verzorgingsstaat algemeen geaccepteerd. Kenmerkende elementen verzorgingsstaat: - vrije ondernemersschap + productie particulier - overheid verantwoordelijk voor collectieve welzijnszorg - overheid mede verantwoordelijk voor welvaartsontwikkeling
Welvaart = materieel, hoeveel heb je te besteden? Welzijn = immaterieel, hoe voel je je? Problematiek rondom verzorgingsstaat: - stijgende uitgaven voor sociale zekerheid en financieringstekort werd steeds moeilijker om in stand te houden - toenemende afhankelijkheid van onpersoonlijke instellingen, afnemende persoonlijke zorg en individualisme zorgen voor minder gewenste gevolgen. VVD à kosten verzorgingsstaat te hoog. Overheid minder ermee bemoeien. Veel privatiseren. CDA à moet weer zorgzame samenleving komen met particulier initiatief en onderlinge hulp. Verantwoordelijkheden overheid kleiner, alleen corrigerend. PvdAà verzorgingsstaat is belangrijkste verworvenheid. Stelsel beschermd worden

Groenlinks à niet verder afbreken van verzorgingsstaat, zou ongelijkheid vergroten
Hoofdstuk 10
Informatietechnologie = technologie die is ontstaan als gevolg van ontwikkelingen in de micro-elektronica. Zeer grote invloed op samenleving. Per sector zichtbaar: 1. primair: vee computergestuurd gevoerd
2. secundair: robots in industrie
3. tertiair: computer ingeschakeld voor allerlei karwijtjes. Telematica = combinatie computer en communicatiesoftware
4. quartaire: informatiebestanden opslaan in computers
Gevolgen van informatiseringen op arbeid: - werkgelegenheid toe/afnemen? - Kwaliteit van werk toe of afnemen? - Arbeidsverhoudingen veranderen? Werkgelegenheid à productinnovatie levert vaak wel werkgelegenheid op. Vaak in lage lonenlanden. Bij procesinnovatie: mensen vervangen door computers en machines. Afname werkgelegenheid. Ontwikkeling nieuwe informatietechnologie levert wel weer mensen op. Kwaliteit à computer kunnen gevaarlijk/eentonig/zwaar etc. werk opknappen. Maar machines besturen zorgt voor stress, enkelen mensen nodig om fabriek draaiend te houden, grote verantwoordelijkheid als er iets fout gaat. Informatisering zorgt voor taakverrijking maar ook verarming. â zorgen voor taakverbreding = diverse klussen door 1 persoon gedaan worden
of taakversmalling = 1 persoon zich meer bezighouden met nog beperkte takenpakket.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.