Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Aardrijkskunde §13

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 330 woorden
  • 15 augustus 2011
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aardrijkskunde §13

Natuurlijke bouwstenen (vormen de basis)
• reliëf
• grondsoort en bodem
• klimaat
• flora (platengroei)
• fauna (dieren)

Landbouw is een verzamelnaam voor 4 agrarische vormen:
1. Akkerbouw, het bebouwen van akkers.
2. Tuinbouw, het verbouwen van groente en fruit.
3. Veeteelt, het fokken en houden van vee.
4. Bosbouw, het aanleggen en behouden van bossen.

Ruim 60% van de opp. van NL is in gebruik voor landbouw. Daarvan is 60% grasland, 35% akkerland en 5% tuinbouw.

Biologische landbouw: producten worden verbouwd m.b.v. natuurlijke meststoffen, biologische insectendodende middelen en biologische kruidverdelgers.


Landschap: Alles wat je waarneemt als je vanuit een bepaald punt een gebied overziet.

Menselijke bouwstenen
• Bodemgebruik, meestal agrarisch bedoeld.
- akkers
- grasland
- tuinbouw
- bos
• Verkaveling, de manier waarop een gebied in afzonderlijke stukjes is verdeeld.
- blok
- stroken
- modern
• Bewoningsvorm, de manier waarop woningen en nederzettingen in het landschap zijn gegroepeerd.
- Wegdorp, bebouwing ligt in rechte lijn langs een kanaal, dijk of iets dergelijks.
- Geconcentreerd dorp, alles ligt op een kluitje.
- Stad, geconcentreerde bebouwing.
• Infrastructuur, alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.

Ruilverkaveling: proces waarbij eigenaren van een stuk land kavels met elkaar ruilen.


Drie productiesectoren:
1. Primaire sector, bestaansmiddelen worden rechtstreeks uit de natuur gehaald.
2. Secundaire sector, het verwerken van producten uit de primaire sector.
3. Tertiaire sector, bedrijven die diensten verlenen (dienstensector).

Landinrichting: Herinrichting met niet alleen aandacht voor landbouw (zoals bij ruilverkaveling), maar ook met aandacht voor natuurbehoud en recreatie.

Bouwstenen veranderen:
• Bodemgebruik: op bijna elke grond kan nu landbouw plaatsvinden.
• Verkaveling: kavels aangepast aan de landbouwmachines.
• Bewoningsvorm: meer dezelfde woningen en bouwen dichten bij de stad.
• Infrastructuur: meer rechtlijnig i.p.v. kronkelig/bochtig.
Suburbanisatie: een migratiebeweging waarbij mensen wegtrekken uit de grote stad en zich vestigen in (kleine) dorpen op het nabije platteland.

Groeikern: nieuwe stad in het landelijk bied.

Verstedelijking: De groei van het aantal stadsbewoners (urbanisatie).

Bestaansmiddelen: manieren om in leven te blijven, dingen die mensen nodig hebben om te bestaan zoals voedsel, onderdak en kleding.


Industrie: plaats waar de secundaire producten verwerkt worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.