Het maken van een basisgrafiek (ingekort, zie ook natuurkunde.nl):
Komma’s. Controleer of je komma’s hebt gebruikt in de tabel.
1 Grafiektype.
a Selecteer een leeg vakje.
b Stap 1 Klik op het tabblad Invoegen in de groep Grafieken: eerste figuur
c Kies altijd grafiektype “Spreiding” en subtype “losse punten” ( soms kun je de lijn die Excel trekt door de meetpunten gebruiken, wel eerst het voorbeeld bekijken of die zinnig is).
2 Gegevens uit de tabel in de grafiek
a Stap 2 Het tabblad Ontwerpen wordt automatisch geopend. Zo niet, klik dan op het tabblad Ontwerpen. Klik daarna in de groep Gegevens op Gegevens Selecteren >Toevoegen vul bij gegevensbereik niets in. Wanneer je gegevens in kolommen staan klik je op kolommen anders op rijen.
b Tabblad gegevens selecteren: Kies Toevoegen.(Wanneer er al een reeks staat verwijder je eerst alle reeksen).
c Typ in de bovenste regel “Reeksnaam” de naam in van “meetserie 1” (Wanneer er al iets staat verwijder je eerst alles). Wanneer je maar één meetserie hebt hoef je hier niks in te vullen.
d Ga in het vakje achter ‘Reeks X-waarden’ staan.
e Selecteer de metingen van de eerste serie die bij de x-as horen. Lees in de opdracht nog eens wat op de X-as moet. Hier: A5:A15. Klik daarna op het rode pijltje achter het invulveld.
f Herhaal dit voor de Y-waarden. (C5:C15)
g Klik op toevoegen en herhaal alles voor de tweede meetserie. (Kolommen A en E)
h Klik 2x op OK.
3 Titels, grootheden, eenheden, rasterlijnen, trendlijnen, legenda.
Klik op de grafiek waarin jij een legenda e.d. wilt weergeven of verbergen. Klik op de tab Indeling. Hiermee geeft jij de Hulpmiddelen voor grafieken weer, waarbij o.a. de tabbladen (groepen) Labels, Assen, Achtergrond en Analyse beschikbaar worden.
Stap 3:
a In de groep Labels: Grafiektitel. Vul de titel van de proef in.
b. Astitels. Vul de grootheden en eenheden bij de assen in; zie het plaatje hieronder. Lees nog eens goed in de opdracht wat er horizontaal en verticaal moet komen en controleer of de metingen er goed in staan. Vanaf Windows XP kun je zoiets als cm3 krijgen door de rechter Alt-toets tegelijk in te drukken met de 3 of door de 3 te selecteren en via de rechtermuisknop en astitel opmaak bij lettertype te kiezen voor superscript.
c. Legenda . Deze zet je meestal rechts naast de grafiek. Alleen zinvol bij meer dan 1 curve.
d. In de groep Assen: Tabblad Rasterlijnen: Klik op primaire en secundaire horizontale en primaire en secundaire verticale rasterlijnen.
e In de groep Analyse: Trendlijn. In dit voorbeeld kies je voor beide meetseries voor een lineaire trendlijn. Bij gebogen lijnen (parabool) kies je voor een polynoom 2 (bij meer opties voor trendlijnen). Herhaal dit voor de tweede meetserie.
4 Fouten herstellen.
Klik op de grafiek om de Hulpmiddelen voor grafieken weer te geven. Klik op het tabblad Ontwerpen, Indeling of Opmaak. Nu kan je weer kiezen tussen “grafiektype”, “brongegevens”, “grafiekopties” en “locatie”. Je kunt ook rechts klikken op de buitenkant van de grafiek.
OPMAAK VAN DE GRAFIEK WIJZIGEN
5 Tekengebied in orde maken.
a Rechtsklik in het gebied met de grafiek en kies “tekengebied opmaken”.
b Stel Randkleur “Geen lijn” en kies voor opvulling “opvulling, effen, kleur wit”. Dit maakt het makkelijker om er later zelf nog in te schrijven of te tekenen.
c Tabblad pagina- indeling, optie afdrukstand : Hier kun je naar keuze je grafiek staand of liggend laten afdrukken.
d Tabblad pagina- indeling, optie marges: Stel de marges boven, onder, link en rechts op nul
6 Assen opmaken.
Ga naar het tabblad Indeling en klik in de groep Labels of de groep Assen. Klik op de indelingsoptie die jij wil wijzigen
Of Klik met je rechtermuisknop op de getallen van de x-as (horizontaal) of y-as (vertikaal) en kies “As opmaken”.
7 Titel, grootheden met eenheden
a Rechtsklikken op de grootheid en de eenheid van de y-as. Kies “Astitel opmaken”.
8 Trendlijn toevoegen
a Rechtsklikken op een meetpunt in de grafiek. Kies “trendlijn toevoegen”. Je kunt de trendlijn dwingen door de oorsprong te gaan, mits er een meetpunt is met x-waarde 0.
Komma’s. Controleer of je komma’s hebt gebruikt in de tabel.
1 Grafiektype.
a Selecteer een leeg vakje.
b Stap 1 Klik op het tabblad Invoegen in de groep Grafieken: eerste figuur
c Kies altijd grafiektype “Spreiding” en subtype “losse punten” ( soms kun je de lijn die Excel trekt door de meetpunten gebruiken, wel eerst het voorbeeld bekijken of die zinnig is).
2 Gegevens uit de tabel in de grafiek
b Tabblad gegevens selecteren: Kies Toevoegen.(Wanneer er al een reeks staat verwijder je eerst alle reeksen).
c Typ in de bovenste regel “Reeksnaam” de naam in van “meetserie 1” (Wanneer er al iets staat verwijder je eerst alles). Wanneer je maar één meetserie hebt hoef je hier niks in te vullen.
d Ga in het vakje achter ‘Reeks X-waarden’ staan.
e Selecteer de metingen van de eerste serie die bij de x-as horen. Lees in de opdracht nog eens wat op de X-as moet. Hier: A5:A15. Klik daarna op het rode pijltje achter het invulveld.
f Herhaal dit voor de Y-waarden. (C5:C15)
g Klik op toevoegen en herhaal alles voor de tweede meetserie. (Kolommen A en E)
h Klik 2x op OK.
3 Titels, grootheden, eenheden, rasterlijnen, trendlijnen, legenda.
Klik op de grafiek waarin jij een legenda e.d. wilt weergeven of verbergen. Klik op de tab Indeling. Hiermee geeft jij de Hulpmiddelen voor grafieken weer, waarbij o.a. de tabbladen (groepen) Labels, Assen, Achtergrond en Analyse beschikbaar worden.
Stap 3:
a In de groep Labels: Grafiektitel. Vul de titel van de proef in.
b. Astitels. Vul de grootheden en eenheden bij de assen in; zie het plaatje hieronder. Lees nog eens goed in de opdracht wat er horizontaal en verticaal moet komen en controleer of de metingen er goed in staan. Vanaf Windows XP kun je zoiets als cm3 krijgen door de rechter Alt-toets tegelijk in te drukken met de 3 of door de 3 te selecteren en via de rechtermuisknop en astitel opmaak bij lettertype te kiezen voor superscript.
d. In de groep Assen: Tabblad Rasterlijnen: Klik op primaire en secundaire horizontale en primaire en secundaire verticale rasterlijnen.
e In de groep Analyse: Trendlijn. In dit voorbeeld kies je voor beide meetseries voor een lineaire trendlijn. Bij gebogen lijnen (parabool) kies je voor een polynoom 2 (bij meer opties voor trendlijnen). Herhaal dit voor de tweede meetserie.
4 Fouten herstellen.
Klik op de grafiek om de Hulpmiddelen voor grafieken weer te geven. Klik op het tabblad Ontwerpen, Indeling of Opmaak. Nu kan je weer kiezen tussen “grafiektype”, “brongegevens”, “grafiekopties” en “locatie”. Je kunt ook rechts klikken op de buitenkant van de grafiek.
OPMAAK VAN DE GRAFIEK WIJZIGEN
5 Tekengebied in orde maken.
a Rechtsklik in het gebied met de grafiek en kies “tekengebied opmaken”.
b Stel Randkleur “Geen lijn” en kies voor opvulling “opvulling, effen, kleur wit”. Dit maakt het makkelijker om er later zelf nog in te schrijven of te tekenen.
c Tabblad pagina- indeling, optie afdrukstand : Hier kun je naar keuze je grafiek staand of liggend laten afdrukken.
d Tabblad pagina- indeling, optie marges: Stel de marges boven, onder, link en rechts op nul
6 Assen opmaken.
Of Klik met je rechtermuisknop op de getallen van de x-as (horizontaal) of y-as (vertikaal) en kies “As opmaken”.
7 Titel, grootheden met eenheden
a Rechtsklikken op de grootheid en de eenheid van de y-as. Kies “Astitel opmaken”.
8 Trendlijn toevoegen
a Rechtsklikken op een meetpunt in de grafiek. Kies “trendlijn toevoegen”. Je kunt de trendlijn dwingen door de oorsprong te gaan, mits er een meetpunt is met x-waarde 0.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden