Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bedrijfseconomie

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas tso | 640 woorden
  • 22 december 2010
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
inflatie:

het verschijnsel dat de prijzen stijgen met als gevolg dat consumenten steeds minder kunnen kopen voor eenzelfde geldbedrag

bbp:

de som van alle bruto toegevoegde waarde voortgebracht door alle sectoren in het binnenland in een jaar tijd

faillissement:

uitspraak van een rechtbank naar aanleiding van het onvermogen van een onderneming om haar schulden terug te betalen, waardoor een onderneming haar activiteiten moet stopzetten.

koopkracht:

de hoeveelheid goederen die je kan kopen met een bepaalde hoeveelheid geld.


nationaal inkomen:

de som van al de verdiende inkomens in een land in een jaar tijd. het is de som van loon, interest, pacht en winst.

bruto toegevoegde waarde:

de marktwaarde van de productie (=omzet) min de kosten van de grond -en hulpstoffen en de diensten van derden.

economische groei:

de toename van de economische activiteit vergeleken met een ander meetpunt.

arbeidsparticipatie:

het deel van de bevolking dat deelneemt aan het arbeidsproces.

werkloosheidsgraad:

procentueel aandeel van de werklozen in de beroepsbevolking.

bnp:

het inkomen van alle mensen in een land vermeerdert met de lonen van mensen die hun komen in het buitenland verdienen maar in het land wonen en vermindert met het inkomen van mensen die het hier verdienen maar in een ander land wonen.

Conjunctuur:

de verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op korte termijn.
Het gemiddelde op lange termijn noemen we trendmatige groei.


activiteiten die niet verwerkt zitten in het bbp:

- vrijwilligerswerk
- waarde van illegale activiteiten
- zwart werk
- onbetaald huishoudelijk werk

* het bbp zegt niets over de verdeling van de nationale productie
* het bbp zegt niets over de geleverde inspanningen om die productie te realiseren.
* het bbp omvat niet:

- de toegevoegde waarde van overheidsdiensten
- de waarde van illegale activiteiten
- de waarde van goederen die gezinnen voor zichzelf produceren : huishoudelijk werk en doe-het-zelf-arbeid
- houdt geen rekening met de verslechtering van het leefmilieu
- houdt geen rekening met de uitputting van natuurlijke hulpbronnen

bevat wel:

- de inkomens uitbetaald om ongewenste situaties te bestrijden

Human development index (HDI)


= niet alleen de productie (bbp) is belangrijk maar ook bv. de algemene levenskwaliteit, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting en een bepaald land of gebied.

behoeften: Abraham H. Maslow zie piramide.

voorbeelden: 

1) eten, drinken, onderdak, slapen
2) ziektes, geweld, diefstal, brand
3) familie, vriendschap, erbij horen
4) respect van anderen, prestige
5) topprestaties, intelligentie

-> onderaan(1) staan de meest dringende behoeften. je kan pas een volgende behoefte proberen te bevredigen als de lagere vervuld zijn.

economische / niet-economische behoeften:

goederen die wel wel of niet kunnen bevredigen met goederen of diensten

primaire / secundaire / tertiaire behoeften:

1) basisbehoefte, levensnoodzakelijk 

vb: voedsel kledij

2) behoeften die voortvloeien uit onze cultuur. manier van doen of laten.

vb: festival tickets, musea, sportuitrusting


3) het noodzakelijke. vloeien niet voort uit onze manier van leven = luxe

vb: verre reis, cruise, home cinema, juwelen

individuele / collectieve behoefte:

behoeften die verschillend zijn van persoon tot persoon
behoeften die personen samen hebben

waarom goederen importeren:

- te kort aan goederen
- niet te telen in eigen land
- goedkoper in het buitenland

waarom goederen exporteren:

- kunnen we zelf telen
- omzet kan toenemen
- grotere afzet markt
- kosten kunnen gedrukt worden

voordelen en nadelen voor het gastland (buitenlandse vestiging)

+ tewerkstelling, betere sociale rechten

- de winst vloeit terug naar het moederbedrijf, hoge werkdruk, verlaten soms het gastland

vrij verkeer van goederen is niet alleen voordelig voor de consument maar ook voor ondernemingen

* kunnen onbeperkt in- en uitvoeren:


enorme tijdwinst doordat vrachtwagens niet meer aan de grens stoppen.

begrippen:

invoerquotum
invoertarief
uitvoerbelasting
uitvoersubsidie
productiesubsidie
niet-tariefbelemmering
wisselkoersbeleid

1) beginbalans
2) openen van het grootboek en het journaal
3) boeken van de dagelijkse verrichtingen in het grootboek en het journaal
4) tussentijdse controle door opstellen van proef- en voorlopige saldobalans
5) boeken van eindejaarsverrichtingen
6) berekenen en bestemmen van het resultaat
7) definitieve saldibalans
8) opstellen van de jaarrekening

4 voorbeelden van geïnteresseerden van het resultaat van het einde van het boekjaar

- aandeelhouders (dividend)

- overheid (btw, winstbelastingen)
- banken
- klanten(=garantie, voorschot)
- leveranciers

jaarrekening van een onderneming bestaat uit 4 delen:

de balans
de resultatenrekening
de toelichting
de sociale balans

de boekwaarde = aankoopprijs - afschrijving

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.