Oorlog Unamir

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 5298 woorden
  • 24 augustus 2010
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave
Inleiding
Oorzaken genocide
Belangrijke personen
Schending mensenrechten
De twee verschillende visies
De VN in Rwanda
Slachtoffers
Waar was de oorlog?
Onze interpretatie van de oorlog
Juiste oplossing?
Beschrijving film over de oorlog
Justins verhaal
Kritische beoordeling site
Bronnenlijst
Hand-out


Inleiding
Rwanda is een klein landje waarin de Hutu’s en de Tutsi’s wonen.
De Rwandese genocide (ook wel de Rwandese burgeroorlog genoemd), was een volkerenmoord die in 1994 plaatsvond in Rwanda, nadat de presidenten van Rwanda (Hutu) en Burundi uit een vliegtuig waren neergeschoten. Daarna werden toen in 100 dagen, van 6 april tot half juli, tussen de 500.000 en 1 miljoen Tutsi's en Hutu's vermoord. De Tutsi's in grotere mate dan de Hutu's. De meeste moorden werden dan ook gepleegd door de Hutu milities, die twee extremistische groepen hadden, de Interahmwe en de Impuzamugambi. Deze dwongen de Hutu's om alle Tutsi's uit te moorden. Ook Hutu's die getrouwd waren met Tutsi's werden gedwongen om deze te vermoorden, dit deden velen ook onder dwang. De boodschappen werden allemaal per radio verzonden. De Hutu milities waarschuwde de bevolking voor de Tutsi's. Ook zouden er kapmessen in zijn gekocht waarmee de moorden gepleegd moesten worden. Een verschrikkelijke oorlog.

Oorzaken genocide
Rwanda was in de vorige eeuwen bevolkt door twee etnische bevolkingsgroepen. Dat waren de Hutu’s en de Tutsi’s. De Hutu’s waren de oorspronkelijke bevolking en vormden ongeveer 85% van de bevolking. De Tutsi’s die rond de 15e eeuw het land binnenkwamen met heel veel vee, vormden de andere 15%.


De Hutu’s vormden duidelijk een meerderheid, maar de Tutsi’s waren rijker en namen de macht. De Tutsi’s overheersen en hebben zelfs een pachtsysteem waardoor de Hutu boeren afhankelijk zijn van de Tutsi’s.
In Rwanda werd dit pachtsysteem Ubuhake genoemd, in Burundi wordt het Ubugabire genoemd.

Zo zat het systeem in elkaar: Een Hutu boer kreeg beschikking over een of een paar koeien. In ruil voor de koe werd hij een soort slaaf van een Tutsi. Vee werd beschouwd als iets wat je bereikt had. Je werd als rijk beschouwd. Zo maakten veel Hutu’s zichzelf afhankelijk van de Tutsi’s.
De Hutu’s mochten de vrouwelijke kalfjes van de koeien niet houden. De mannelijke kalfjes mochten ze hebben, met een deel van de koeienmelk. Op deze manier kon de hutu boer zijn kapitaal niet uitbreiden.
10% van de Hutu’s zat vast aan dit Ubuhake/Ubugabire contract.
Dit contract groeide later uit als het symbool van de Hutu onderdrukking.

In de negentiende eeuw groeiden de Tutsi koninkrijken Rwanda en Burundi tot de omvang van nu.
Er waren maar een paar Hutu vorsten die het voor elkaar kregen om de Tutsi macht te beperken.
In het zuidwesten van Rwanda bleven tot 1926 twee aparte Hutu koninkrijkjes bestaan, Busozo en Bukunzi.

In 1931 beslist België dat iedereen een verplicht aantal koffiestruiken moet planten. En daarbij beslissen ze dat de Tutsi moeten toezien dat iedereen in Rwanda dit ook doet. Terwijl de Tutsi’s dit doen, letten ze vooral op de Hutu’s en de Tutsi’s worden vaak niet in de gaten gehouden. De Hutu’s worden natuurlijk boos omdat zij hun land opgeven voor de koffiestruiken, terwijl de Tutsi’s dit niet hoeven te doen.

In 1959 vluchten veel Tutsi’s naar Uganda na een opstand van de Hutu’s. Die inmiddels de onderdrukking zat zijn en gaan protesteren.


Op 1 juli 1962 wordt Rwanda onafhankelijk van België. De politieke partijen die strijden om de macht zijn verdeeld naar etniciteit. De Hutu’s hebben een partij, en de Tutsi’s hebben een partij. Bij de verkiezingen wint de partij van de Hutu’s met 83% van de stemmen, dat is ook ongeveer hun aandeel in de bevolking.

In 1963 vallen de Tutsi’s vanuit Uganda Rwanda binnen en doen een poging tot een staatsgreep. Dat mislukt.

In 1990 begint de Eerste Burgeroorlog. Gewapende Tutsi’s vallen Rwanda binnen vanuit Uganda. Dit zijn de zonen en dochters van de Tutsi’s die in 1963 al eerder Rwanda binnenvielen. De Tutsi rebellen zijn verenigd in het Tutsi leger, de RPF (Rwandese Patriotic Front).

1993. Onderdruk van het buitenland onderhandelen de RPF en de Hutu regering van Habyarimana over de vrede in Arusha. Arusha is een andere naam voor Tanzania.

In 1994 bereiken de partijen een vredesakkoord. Maar de extremisten onder de Tutsi’s zijn het hier niet mee eens. Hierna gebeurd er iets waarvan twee versies zijn ontstaan.
Volgens de ene versie schieten de Tutsi extremisten op 6 april het presidentiële vliegtuig neer waarin de president van Burundi en de president van Habyarimana zitten.
Volgens de andere versie is het de leider van de RPF, Paul Kagame, die opdracht gaf om dit te doen.
Hoe dan ook, de Interahamwe, de Hutu milities, geven de Tutsi’s de schuld en roepen op tot massamoord. Tussen de 800.000 en 900.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s worden vermoord.
1,5 miljoen mensen vluchten, dat zijn Hutu’s en Tutsi’s.
De RPF voert militaire campagnes en in juli veroveren zij de macht. De slachtpartijen stoppen.

In deze tijd begon de oorlog pas echt, al het voorgaande waren oorzaken en gebeurtenissen die tot de oorlog leidde. De onderdrukking van de Hutu's aan het begin van dit verhaal, is volgens ij de grootste oorzaak. Onderdrukken is nooit goed, en zorgt altijd voor opstanden. De opstanden zorgen weer voor gevechten, en vervolgens willen anderen weer wraak.


De belangrijke personen
Kigeri V Ndahindurwa

Kigeri was de mwami (de koning) van het Rwandese deel van het Belgische mandaatgebied. Hij was de koning van juli 1959 tot juli 1960. Kigeri was een Tutsi. Kigeri ging op 25 juli 1960 in ballingschap na de opstanden van de Hutu's. Kigeri leeft nu nog steeds in ballingsschap.

Gregoire Kayibanda
Gregoire Kayibanda was de eerste president van Rwanda. Hij was president van 1961 tot 1973. Kayibanda was een Hutu en was verkozen door het volk wat ook voornamelijk uit Hutu's bestond. Tijdens zijn president-zijn waren er aanslagen en er was veel gedoe tussen de twee etnische volken. In 1964 en 1969 is hij herkozen als president. In oktober 1965 werd zijn positie versterkt omdat de Parmehutu alle zetels veroverde bij de verkiezingen. De Prmehutu is een andere naam voor Mouvement démocratique rwandais- Parti du Mouvement de l'émancipation hutu. De Parmehutu zette zich in voor de emancipatie van de Hutu's. Kayibanda was hier de voorzitter van.
In 1973 was er een staatsgreep en nam Habyarimana de macht. Kayibanda kreeg huisarrest en werd een jaar later veroordeeld tot de doodstraf.

Juvenal Habyarimana
Habyarimana was de president van Rwanda van 1973 tot 1994. Hij was de oprichter van de MRND  ('Mouvement Revolutionaire National pour le Developpement'), later ook wel de Parmehutu genoemd.
Hij was zelf ook een Hutu.
In juli 1973 was de eerste staatsgreep onder het gezag van hem.
In april 1994 werd het vliegtuig neergeschoten waar hij inzat. Zijn dood was de primaire oorzaak van de Rwandese genocide.

Roméo Dallaire
Dallaire was de Canadese leider van UNAMIR van 1993 tot 1994.
In 1996 kreeg hij de rang van officier in de Legion of Merit van de VS, dat was een hoge onderscheiding.
In 2000 werd hij ontslagen uit het Canadese leger omdat hij zou een posttraumatische stresstoornis hebben.
Dallaire heeft een boek geschreven genaamd: Shake hands with the devil. Dit is later ook verfilmd.


Agathe Uwilingiyimana
Zij was premier van Rwanda van 18 juli 1993 tot 7 april 1994. Uwilingiyimana was zelf een Tutsi. Zij was de eerste vrouwelijke premier van Rwanda. Ze kwam om het leven op 7 april 1994 in het begin van de genocide. 


Schending mensenrechten
Ieder mens heeft bepaalde rechten. Dit zijn rechten die zeggen dat je bepaalde dingen mag doen, zijn of hebben en ze zijn vastgelegd in de Universele verklaring van de rechten van de mens. Tijdens de genocide in Rwanda zijn deze rechten ernstig geschonden. Dit was reden voor de VN om de missie UNAMIR te starten.
Verschillende artikelen uit de Universele verklaring van de rechten van de mens werden geschonden tijdens de oorlog in Rwanda.

Het begint al bij artikel 1. Dit artikel zegt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid zijn geboren, begiftigd zijn met een verstand en geweten en zich dus jegens elkander in een geest van broederschap moeten gedragen. Dit is echter niet gebeurd. Het is duidelijk dat er van broederschap weinig sprake was. Dit blijkt uit de massale slachtingen van Tutsi door Hutu. Vooral de Hutu hebben dit artikel dus geschonden.
Het tweede artikel dat is geschonden is artikel 2. Dit artikel houdt in dat een ieder aanspraak heeft op alle rechten en vrijheden zonder onderscheid, dus ook niet in godsdienst. De Hutu vonden dat de Tutsi dit recht niet hadden en dat is gebleken tijdens de genocide.
Het derde artikel dat geschonden is is artikel 5: Niemand zal onderworpen worden aan folteringen , noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
De Hutu hebben echter vaak op wrede wijze Tutsi en Twa vermoord, wat dus in strijd is met dit artikel. Verder zijn artikel 18, 21 en 28 nog geschonden.

De Hutu’s en de Tutsi’s hebben beiden mensenrechten geschonden doordat ze gemoord hebben. Vooral de Hutu hebben veel brute dingen gedaan. Mensen van hun eigen volk gedwongen te moorden, zelf mensen vermoord, mishandeld en verkracht. Zelfs nadat de genocide voorbij was werd er nog op gruwelijke wijze gevochten. Er kwamen namelijk vluchtelingenstromen van Tutsi die naar Zaïre vluchtten. Maar toen lanceerde het FPR een offensier in Rwanda waarbij de Hutu-regering werd afgezet. Veel Hutu’s vluchtten toen ook naar Zaïre omdat ze bang waren voor wraak van de Tutsi’s en kwamen in vluchtelingenkampen terecht. Daar leefden ze onder minimale omstandigheden. Ze hadden weinig slaapruimte, weinig voedsel en waren vaak vrienden of familie kwijtgeraakt.  Omdat er ook veel mensen in de kampen zaten die gemoord hadden en toch profiteerden van de noodhulp waren de NGO’s, die hulp hadden verleend, verontwaardigd en staakten de hulp in de kampen. Daardoor verslechterde de leefomstandigheden in de kampen alleen nog maar meer. Ook gingen de Hutu en Tutsi weer met elkaar vechten. Veel mensenrechten werden in die kampen nog geschonden. Ook werd er een rebbellenpartij opgericht: de AFDL onder leiding van Desiree Kabila. Deze partij bestond uit Tutsi’s en Congolese soldaten. De AFDL moordt massaal de gevluchte Hutu’s. Sommigen konden vluchten en startten daarna hun eigen rebellenpartij om tegen de AFDL te vechten. Er zijn dus in de genocide zelf veel mensenrechten geschonden, maar ook nog daarna in de kampen.

(PLAATJE)
Vluchtelingenstromen van Hutu’s op weg naar Zaïre.

(PLAATJE)
Hutu kinderen in het vluchtelingenkamp Murambi.

Visies van de Hutu’s en de Tutsi’s.
De Hutu’s en de Tutsi’s zijn de twee groepen die tegen elkaar strijden in de genocide van Rwanda. Zij hebben hun eigen visie op hoe dingen gegaan zijn.

Visie Hutu’s:
In 1994 proberen de Tutsi’s een staatsgreep uit te voeren in Rwanda. Dit lukt hen niet, maar de Hutu’s vertrouwen de Tutsi’s niet meer en willen nu ook voor de macht gaan. Zij zien het idee om de macht te grijpen van de Tutsi’s als de aanleiding van de genocide waardoor de Tutsi’s dus degene zijn die begonnen en zij gewoon niet wouden dat dat gebeurden. Daarbij willen de Hutu zich werken op de Tutsi omdat ze hen verdenken van de moord op hun president Habyarimana. Ze vinden dat elke Hutu tegen de Tutsi’s moet vechten en dat omgaan met een Tutsi niet mogelijk is. Ze dwingen dan ook hun mede Hutu’s  tot vechten tegen en moorden van Tutsi’s. De Tutsi’s zouden toch maar ‘’Tutsiekakkerlakken’’ zijn die uitgeroeid moesten worden.

Visie Tutsi’s:
De Tutsi’s vinden dat de Hutu’s al een hele tijd proberen de macht te krijgen door middel van o.a. het oprichtten van de Parti du Mouvement de l’Émancipation Hutu. Ze hebben al een hele tijd conflicten met de Hutu’s en als zij niet eens ingrepen zouden de Hutu’s de macht grijpen en dat wilden zij voorkomen. Ook worden ze beschuldigd van de moord op de president van de Hutu’s en komt er daarom een klopjacht op hun. De Tutsi’s willen zich o.a. hiervoor wreken op de Hutu. Ze gebruiken minder vaak de methode van geweld dan de Tutsi, vinden zij.
De verenigde naties in Rwanda

De Verenigde Naties eerste betrokkenheid in Rwanda begon in 1993 toen er een vredesverdrag tot stand kwam tussen de partijen van Rwanda en Oeganda. In juni 1993 is er een vredesmissie UNOMUR (United Nations Observer Mission in Uganda-Rwanda) gevestigd. De controle richtte zich vooral op de smokkel van wapens, munitie en militair materieel. Ook moest deze vredesmissie erop toezien dat de Tutsi rebellen geen steun meer kregen vanuit Oeganda. Om de Hutu’s en de Tutsi’s te ondersteunen bij de vredesovereenkomst werd in oktober 1993 UNAMIR (United Nations Observer Mission In Rwanda) gevestigd in Rwanda. Weinig VN-lidstaten waren bereid om troepen te sturen voor de vredesmissie. Uiteindelijk richtte de VN zich op België, omdat Rwanda een mandaatgebied is geweest van hen, België was bereid om uiteindelijk 440 militairen te zenden.
De UNAMIR mocht alleen functioneren volgens een beperkt bevelschrift van de VN. Ze moesten bijdragen aan de veiligheid van de hoofdstad Kigali, mijnruimprogramma’s opzetten, zorgen voor het handhaven van staakt-het-vuren, helpen bij terugkeer van vluchtelingen en het voorbereiden van vrije verkiezingen die gepland stonden voor oktober 1995. Ze mochten op niemand schieten en eigenlijk alleen maar een oogje in het zeil houden. Toen ongeveer alles geregeld was werd op 6 april 1994 het vliegtuig van de Rwandese president Hayamarina neergeschoten door Tutsi’s. Toen is de genocide (het uitroeien van een ras) losgebarsten. De VN mocht vanwege het beperkte VN mandaat niet ingrijpen en trok zich zelfs grotendeels terug nadat tien Belgische soldaten waren omgekomen. UNAMIR bleef met 300 man in Rwanda om zogenaamd te helpen.
De VN zat al lang en breed in Rwanda en toch is het zo erg uit de hand gelopen. Volgens het onderzoek van de VN-onderzoekscommissie wist de VN dat er een massale slachting bezig was maar deed zij niets om dit te voorkomen. De VN was alleen maar bezig met het veiligstellen van buitenlanders in plaats van dat ze de bevolking hielpen. Men vindt dat de VN een grote fout heeft gemaakt om zo’n grote genocide te laten gebeuren. Hierdoor zijn er namelijk duizenden, misschien zelfs miljoenen slachtoffers gevallen. Er zijn verschillende waarschuwingen richting de VN gegaan, maar allemaal genegeerd. Kofi Annan, de hoogste baas van de VN heeft toegegeven dat hij en zijn organisatie gefaald hebben in Rwanda.


Slachtoffers
Tijdens de Rwandese genocide zijn er veel slachtoffers gevallen. Zowel aan de kant van de Tutsi' als aan de kant van de Hutu. Het merendeel bestond echter uit Tutsi's en een klein deel van de slachtoffers uit gematigde Hutu.

De eerste slachtoffers van de genocide waren Juvénal Habyarimana (de president van Rwanda) en Cyprien Ntaryamira (president van Burundi). Zij waren de eerste slachtoffers toen ze op 6 april 1994 neerstortten met hun vliegtuig. Ze waren op weg naar Kigali. Het is niet duidelijk wie de dader is geweest. In de tijd dat Habyarimana neerstortte was hij in onderhandeling met de RPF over het verdelen van de macht. Er werd toen dus gedacht dat familie van Habyarimana de aanslag had gepleegd omdat ze bang waren dat de RPF te veel macht zou krijgen. Later kwam er steeds meer informatie vrij dat de schuld bij de RPF lag met hulp van buitenlandse huurmoordenaars. In 1997 vertelden drie Tutsi-informanten dat de moord op Habyarimana was uitgevoerd met hulp van een buitenlandse regering onder commando van Paul Kagame. De reden hiervoor was de ontevredenheid over de gesprekken over de Arusha-akkoorden. Ze vonden dat dit te langzaam ging. Romeo Dallaire had op dinsdag 11 januari 1994 enorme geheime wapenvoorraden gevonden die door de Rwandese regering werden aangelegd. Dallaire vroeg toestemming om ze te ontmantelen maar Kofi Annan weigerde dit te doen en 3 maanden later waren tienduizende Hutu’s met diezelfde wapens aan het moorden. Dit werd een grote veldslag. Op 7 april 1994 gaf Dallaire, de leider van UNAMIR, tien Belgische VN-soldaten de opdracht om de nieuwe president, Agathe Uwilingiyimana, te beschermen. De soldaten werden gegijzeld door Hutu-extremisten en moesten hun wapens afgeven. Vervolgens werden ze met de kolf van een geweer doodgeslagen.  Ook Agathe en haar man werden vermoord. Dit waren weer 12 slachtoffers erbij. België was kwaad omdat Dallaire hun soldaten in gevaar had gebracht en trokken zich terug. Ook de Twa, een pygmeeën volk, werd op gruwelijke wijze vermoord. Maar er waren vooral heel veel Tutsi’s en Hutu’s slachtoffer tijdens deze genocide. De Rwandese genocide wordt ook wel een volkenmoord genoemd. Er zijn in een periode van 100 dagen ongeveer tussen de 500.000 en 1 miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord. De meeste moorden werden gepleegd door twee extremistische Hutu milities, de Impuzamugambi en de Interahamwe. Het ging er hard aan toe. De Hutu werden via de Radio Télévision Libre des Mille Collines opgezet tegen de Tutsi, die daar vermeld werden als Tutsikakkerlakken. Hierdoor kwam de eerste grote slachting die veel slachtoffers tot gevolg had. Ook werden er kapmessen ingekocht waarmee ze de Tutsi moesten vermoorden. Veel Hutu werden gedwongen tot moorden als ze niet meededen aan de genocide. Als je weigerde werden er bijvoorbeeld gezinsleden van je vermoordt of werd er gedreigd met moord. Zo werd je gedwongen mee te doen. Als een Hutu met een Tutsi getrouwd was, moest de Hutu zijn geliefde vermoorden. Veel Hutu’s deden dit dan ook onder dwang. Een gevolg van de bovenstaande gebeurtenissen was dat na veel gedoe de Hutu regering werd afgezet en veel Hutu’s uit angst voor wraak van de Tutsi op de vlucht sloegen en in vluchtelingenkampen in Oost-Zaire terecht kwamen. Een gevolg hiervan was weer dat deze Hutu gingen vechten met de lokale Tutsi en Tutsi uit Rwanda die Zaïre waren binnengevallen om wraak te nemen. Ook hierbij vielen veel slachtoffers, maar nu echt aan beide zijden. Het mondde uit in de Eerste Congolese Burger oorlog waarbij ook weer veel slachtoffers vielen.
Direct gezien zijn er dus al tussen de 500.000 en één miljoen slachtoffers gevallen, maar al je kijkt naar de gevolgen van de genocide zijn er ook nog heel veel meer slachtoffers gevallen en komt het aantal slachtoffers dus op een veel groter getal uit.


Waar was de oorlog?

(PLAATJE)
Hier zie je een kaart van het gebied waar de hele oorlog heeft plaatsgevonden. Je ziet ten Noorden van Rwanda Uganda liggen, en de VN heeft de omliggende landen geprobeerd te beschermen tegen de Tutsi’s.

Eigen interpretatie van de oorlog
Wij vinden, nu we weten hoe de oorlog is verlopen, dat de VN regelmatig machtsspelletjes probeert te spelen. De bedoeling van de missie is om Rwanda te helpen, maar dit is niet echt gelukt.
We zien dit als een zoveelste oorlog die om macht wordt gepleegd, en die eigenlijk niet nodig was.

Maar de Hutsi’s wilden natuurlijk hun eigen landje hebben waarin zij de macht konden hebben. Je kunt oorlogen vaak niet totaal voorkomen, omdat een oorlog zelden tot nooit alleen gebaseerd is op een ruzie tussen twee volken, maar altijd omdat een volk in armoede leeft, onrustig is, en geen goede politieke ondergrond heeft. Je kunt nooit weten hoe een oorlog anders was gelopen als bepaalde dingen beter geregeld waren, want hoe het ook eindigt, een oorlog eist vrijwel altijd veel slachtoffers.


Juiste oplossing of niet?

Zoals we eerder hebben gemerkt, heeft de VN gefaald in deze missie. Ze hebben het zelf toegegeven, maar veel verbetering is er daarna niet gekomen. Omdat we nu veel geleerd hebben over deze oorlog, vinden we het belangrijk dat we ook aan een alternatief verloop/einde denken, hoe wij het hadden willen doen.
De VN had volgens ons beter zelf alle controle over het land kunnen nemen, en zoveel mogelijk beveiliging en soldaten ín het land zetten in plaats van de landen buiten Rwanda te beveiligen.
Ook hadden ze België kunnen aanwijzen en zorgen dat zij voor de vrede in hun mandaatgebied zorgen. Dat had bijvoorbeeld gekund door de Tutsi’s al aan het begin van het conflict (of natuurlijk een conflict proberen te vermijden door meteen te handelen) terug te dringen naar Uganda. Ze kwamen uit Uganda, massaal Rwanda binnen. Als er was gezorgd dat de Tutsi’s weer terug moesten, was er geen conflict ontstaan.
Als de bevolking in Uganda daar moeilijk over zou gaan doen, had de VS samen met België moeten zorgen dat Rwanda opgedeeld werd, en de Hutu’s en Tutsi’s beide hun eigen stuk grond kregen. Dan zou het ook zo kunnen zijn dat de partijen boos werden omdat hun stuk niet eerlijk was.

Zo zie je maar dat het moeilijk is om te bedenken hoe een oorlog beter voorkomen of opgelost had kunnen worden.
Je zal altijd oorlogen houden, zonder oorlog is er ook geen vrede. Als mensen het slecht hebben zullen ze namelijk altijd de oorzaak opzoeken, en dat is vaak een ander volk. 
Beschrijving van Hotel Rwanda.

Hotel Rwanda is een film uit 2004 die zich afspeelt in Rwanda, tijdens de dagen van de genocide in 1994. Het is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Paul Rusesabagina als manager van Hôtel des Mille Collines in de Rwandese hoofdstad Kigali.
Hutu Power Radio speelt een belangrijke rol in de film, wat in het echt Radio et Television Libre de Mille Collines was. In de film wordt de troepenmacht van de VN missie UNAMIR geleid door Colonel Oliver, in werkelijkheid was dit generaal-majoor Roméo Dallaire.

(bron: Wikipedia)

Wij hebben deze film met z’n vieren gekeken en waren erg onder de indruk van alle dingen die we zagen. We kwamen er hier pas achter hoe gruwelijk het er daar aan toe ging. De verkrachtingen en mishandelingen worden bijna normaal. De dode mensen op de weg komen evenveel voor als lantaarnpalen in Utrecht.
Paul uit de film is voor ons ook echt een held. Hij durft als een van de enige zich echt in te zetten voor zijn volk. We waren ook heel erg fan van de acteur omdat hij het allemaal heel geloofwaardig brengt, alsof hij het zelf helemaal meemaakt.
De familie van Paul lijdt heel erg onder de hele oorlog, net als de rest van Pauls omgeving. Door deze film begrepen we beter hoe de oorlog echt was, en ook wat de mensen er van dachten. We hebben gezien dat de VS heel weinig heeft gedaan en dat ze eigenlijk vooral de buitenlanders hielpen die in Rwanda waren.

Indrukwekkende scènes
-    Paul zit in een auto, niet achter het stuur, en rijdt op een heel mistig pad. Opeens begint de auto helemaal te hobbelen en wordt het rijden steeds moeilijker. Paul laat de bestuurder stoppen en hij stapt uit de auto. Op dat moment ontdek je dat hij tussen de lijken staat. En dan besef je dat ze al een deel van het pad over dode lichamen hebben gereden. Paul wordt even niet goed en dit is ook een traumatische ervaring voor hem. Deze scène maakte veel indruk op ons omdat er zoveel dode mensen lagen. En ze lagen daar ook gewoon op een stapel gegooid alsof het niets was. Het was dus echt een koelbloedige oorlog.

-    Paul heeft aan zijn vrouw verteld dat hij wil dat zij en hun kinderen van het dak af springen als ze ontdekt kunnen worden.
op gegeven moment dreigt er gevaar en zijn de vrouw van Paul en hun kinderen binnen terwijl Paul buiten is. Even is er een moment waarop je denkt dat alles fout gaat, maar het komt toch gelukkig goed. Maar Paul is wel zijn vrouw en kinderen kwijt. Hij kan ze nergens vinden en dan ineens herinnert hij zich weer wat hij met zijn vrouw heeft afgesproken. Hij rent heel snel naar het dak en kan zijn vrouw en kinderen daar niet vinden. Hij is helemaal overtuigd dat ze gesprongen zijn, maar hij ziet ze ook niet beneden. Dan beseft hij dat ze misschien niet zijn gesprongen, en uiteindelijk vind hij ze gelukkig in de douche, waar zijn vrouw heel beschermend met de douchekop staat te wijzen.
Wij waren onder de indruk van deze scène omdat het ontzetten spannend was, we zaten bijna huilend op de bank toen we ineens bedachten dat ze zouden springen.


-    De derde scène die ons aansprak was een scène waarin de VS er voor zorgt dat de buitenlanders kunnen vluchten uit Rwanda. Je ziet alle buitenlanders in bussen stappen, maar alle Rwandesen moeten daar blijven. Deze scène was gewoon heel erg zielig omdat de achterblijvers eigenlijk gewoon ter dood veroordeeld werden.



Verhaal Justin, man uit Rwanda, genocide meegemaakt

“Ah, jullie zijn Belgen? Ik heb tien jaar geleden al eens Belgen ontmoet. In april ’94, toen mijn familie en ik op de vlucht waren en bescherming zochten in het kamp van de Belgische blauwhelmen in een buitenwijk van Kigali. Een paar dagen later vertrokken ze… en werd iedereen vermoord.”
Dit zijn de eerste woorden van Justin Karangwa, wanneer we hem ontmoeten in een overladen busje richting Kigali, de Rwandese hoofdstad.
Justin en zijn gezin zijn een van de weinige overlevenden van het bloedbad dat plaatsvond in de technische school van Kicukiru. Deze school was begin april ’94 een legerkamp van de Belgische blauwhelmen. Na de eerste uren van de genocide zochten duizenden vluchtelingen bescherming in dit kampement. Op 7 april werden tien Belgische para’s vermoord. Als reactie hierop, verlieten de Belgische soldaten van de UNAMIR (de bemiddelingsmacht van de Verenigde Naties) zo snel mogelijk het land. Dit betekende het doodvonnis voor de vluchtelingen van Kicukiru.
Tien jaar later zijn Justin en zijn dochter Théophilie bereid naar Kicukiru terug te keren. Ze leggen ons uit wat er precies is gebeurd in april ’94 en hoe ze aan de massamoord zijn kunnen ontsnappen.

Op de vlucht
“We woonden in Kicukiru zelf, niet ver van de ETO, de technische school waar de Belgische blauwhelmen gelegerd waren. De spanning was al een tijdje voelbaar in onze wijk: extremistische Interahawme-militieleden trainden in het openbaar en paradeerden door de straten. Maar in de ochtend van 7 april brak de hel los. Enkele uren nadat het vliegtuig van president Habyarimana werd neergeschoten, begonnen de eerste slachtpartijen in en rond Kigali.”
“We zijn onmiddellijk naar de kerk gevlucht die niet ver van ons huis lag. Daar hadden zich al honderden mensen verzameld, op zoek naar een veilig onderkomen. Maar de pastoor raadde iedereen aan naar de technische school te gaan: “Bij de Belgische soldaten zullen jullie zeker veilig zijn”. De Interahamwe-militieleden waren al aanwezig in de buurt van de kerk, en ze achtervolgden ons tot aan de ingang van de school. Toen zijn de eerste doden gevallen onder het geweld van de machetes…”


Het legerkamp van de blauwhelmen was niet uitgerust om de enorme mensenstroom op te vangen. Volgens Justin deden de Belgische soldaten toch hun best om de vluchtelingen onderdak te geven en bescherming te bieden. “Tussen 7 en 11 april zochten meer dan 4.000 mensen bescherming in de ETO. De levensomstandigheden waren uiteraard heel moeilijk, zeker omdat de Interahamwe alle uitgangen van het kamp blokkeerden. Toch hebben de blauwhelmen de gewonden verzorgd, sanitaire installaties ter beschikking gesteld en iedereen te eten gegeven. Tot maandag 11 april...”

Op 11 april trekken de Belgische blauwhelmen zich uit Kicukiru terug. Na de dood van hun tien collega’s op 7 april, wordt hun mandaat door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties stopgezet en verlaten ze Rwanda zo snel als mogelijk.
Onmiddellijk na hun vertrek begint het bloedbad. Interahamwe-milities en soldatenbendes dwingen alle vluchtelingen in de richting van een nabijgelegen heuvel te marcheren. Rond vijf uur ’s avonds schieten de militairen in de menigte en vragen zij de Interahamwe het werk af te maken.

Ontsnapt
“We hebben veel geluk gehad. Soms kan ik het nog moeilijk geloven… Mijn vrouw werkte voor het Rode Kruis. Ze had een identificatiepasje bij, waarop het bekende rode logo stond. Toen de Belgen vertrokken, namen ze met de hulp van Franse soldaten alle buitenlanders mee. Mijn vrouw heeft toen haar pasje getoond aan de Belgische soldaten en aan de Interahamwe-militieleden die de uitgang blokkeerden. Waarschijnlijk hebben ze gedacht dat we buitenlandse medewerkers van het Rode Kruis waren en hebben ze ons samen met de Belgen laten vertrekken. Enkele minuten later is de aanval op de school begonnen. Een kleine plastic kaart heeft ons leven gered…”

Een paar maanden later, na het einde van de genocide, gingen Justin en zijn familie terug naar Kicukiru. Overlevenden waren er amper. Overal hing de geur van duizenden lijken. “Toen was het moeilijk om de Belgen niet te haten. Ze hadden duizenden mensen in de steek gelaten… Maar nu kan ik hen beter begrijpen. Eigenlijk hebben ze alleen maar de bevelen van hun oversten opgevolgd, zoals zovele anderen tijdens de genocide, slachtoffers of moordenaars.”

Niet iedereen is zo vergevingsgezind voor de Belgische soldaten, zo blijkt uit het verslag van de Rwanda-commissie in het Belgische Parlement. Sommige overlevenden hebben een klacht tegen de UNAMIR ingediend wegens het niet verlenen van hulp aan personen die in gevaar verkeren. Volgens hen is er een direct verband tussen het vertrek van de UNAMIR uit de ETO en de massamoord van Kicukiru. Voor sommige van de achtergebleven kinderen van Kicukiru betekent het woord UNAMIR "zij die mijn ouders gedood hebben". Deze klacht werd tot nu toe niet behandeld.

Nationale verzoening: dankzij gacaca’s?
Vandaag heeft Justin de kleine meubelfabriek die hij voor de genocide had, kunnen heropstarten. Hij woont nu in een andere wijk van Kigali, ver van Kicukiru. “Soms kom ik naar hier terug, maar bekende gezichten zie ik niet meer: de overlevenden zijn bijna allemaal weggetrokken. Blijven leven op de plaats van die gruwelijke gebeurtenissen is gewoon onmogelijk. Ons huis in de buurt was trouwens ook helemaal verwoest. Er bleef niets over, zelfs de muren niet.”

Volgens Justin is nationale verzoening een noodzaak voor de toekomst van Rwanda. Hij beseft dat dit voor iedereen een moeilijk en moeizaam proces zal zijn.“Als ik vandaag, binnen tien jaar of binnen twintig jaar, een genocidaire op straat tegenkom, zal ik hem altijd als een misdadiger beschouwen. Zelfs als hij zijn misdaden bekend heeft en hij zich verontschuldigd heeft.”

Hij wil ook de rol van de gacaca’s onderstrepen. Deze heringevoerde, traditionele volkstribunalen, zullen de meerderheid van de genocide-beschuldigden moeten berechten en hun reïntegratie in de maatschappij eenvoudiger maken. Maar hij koestert geen ijdele hoop. “Gacaca’s zijn zeker een belangrijke stap in de goede richting. Eindelijk wordt iets gedaan tegen de straffeloosheid van misdadigers. De inspraak van de bevolking is daarbij van groot belang. Toch zal vergeving pas mogelijk zijn als recht gesproken wordt. Ondanks alle inspanningen die tegenwoordig door de Rwandese overheid of de internationale gemeenschap geleverd worden, zal het nog lang duren alvorens alle schuldigen gestraft zullen worden…”

Zoekstrategie en beoordeling site
Beoordelingsformulier voor een website
(ZIE BIJLAGE VOOR TABEL)


Hand-out UNAMIR (Rwandese burgeroorlog)

Jaartallen
In de negentiende eeuw groeiden de Tutsi koninkrijken Rwanda en Burundi tot de omvang van nu.
tot 1926 twee aparte Hutu koninkrijkjes bestaan, Busozo en Bukunzi.
In 1931: iedereen verplicht aantal koffiestruiken.
In 1959: Veel Tutsi’s vluchten naar Uganda na een opstand van de Hutu’s. Die inmiddels de onderdrukking zat zijn en gaan protesteren.
Op 1 juli 1962 wordt Rwanda onafhankelijk van België.
In 1963 vallen de Tutsi’s vanuit Uganda Rwanda binnen en doen een poging tot een staatsgreep. Dat mislukt.

In 1990 begint de Eerste Burgeroorlog. Gewapende Tutsi’s vallen Rwanda binnen vanuit Uganda.
1993. Onderdruk van het buitenland onderhandelen de RPF en de Hutu regering van Habyarimana over de vrede in Arusha. Arusha is een andere naam voor Tanzania.
In 1994 bereiken de partijen een vredesakkoord.

Belangrijke personen
Kigeri was de mwami (de koning) van het Rwandese deel van het Belgische mandaatgebied.
Gregoire Kayibanda was de eerste president van Rwanda van 1961 tot 1973.
Habyarimana was de president van Rwanda van 1973 tot 1994.
Roméo Dallaire was de Canadese leider van UNAMIR van 1993 tot 1994.
Agathe Uwilingiyimana was premier van Rwanda van 18 juli 1993 tot 7 april 1994. Uwilingiyimana was zelf een Tutsi. Zij was de eerste vrouwelijke premier van Rwanda. Ze kwam om het leven op 7 april 1994 in het begin van de genocide.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.