Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Geen willekeur, maar recht

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 677 woorden
  • 16 december 2009
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
HOOFDSTUK 2 – GEEN WILLEKEUR, MAAR RECHT

1.1

Wat is een rechtsstaat?
Een staat waar burgers en de overheid zich aan de wet moeten houden, waar gelijke rechten, machtenscheiding en legaliteitsbeginsel bestaan en waar de grondrechten gewaarborgd zijn.

Geschiedenis van de rechtsstaat;
19de eeuw→ liberale rechtsstaat= persoonlijke vrijheid en bescherming tegen willekeurige overheidsoptreden staat centraal.
1ste helft 20ste eeuw→ democratische rechtsstaat= een rechtsstaat waarin alle volwassen burgers kiesrecht hebben.

2de helft 20ste eeuw→ sociale rechtsstaat= een rechtsstaat waar de overheid veel taken op zich heeft genomen.

Kernelementen van de rechtsstaat;
1. bescherming tegen willekeur van de overheid.
2. rechtszekerheid.
3. gelijke rechten.

Kenmerken van een rechtsstaat;
1. alle burgers hebben gelijke rechten.
2. legaliteitsbeginsel= iemand kan alleen gestraft worden voor een delict dat wettelijk strafbaar was op het moment dat het misdrijf plaats vond.
3. overheid moet zich aan dezelfde wetten houden als de burgers.
!belangrijk verschil met een dictatuur!
Dictatuur heeft geen machtenscheiding.
4. machtenscheiding ‘trias politica’= verdeling van de overheidsmacht over de 3 machten;
- wetgevende macht→ die de wetten maakt→ gekozen parlement samen met regering.
- uitvoerende macht→ die zorgt dat de wetten worden uitgevoerd→ regering en de ambtenaren.

- rechterlijke macht→ die optreedt als wetten worden overtreden→ rechters.
!onafhankelijkheid van de rechters!
Rechters worden rechter voor het leven (tot hun pensioen) ze kunnen niet ontslagen worden door de regering.
5. grondrechten (mensenrechten)
klassieke mensenrechten→ grondrechten die de (individuele) burgers beschermen tegen willekeurig ingrijpen van de staat, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst.
Sociale mensenrechten→ grondrechten als; recht op eten, werk, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg, waarvoorde staat zich moet inspannen om die rechten zoveel mogelijk voor iedereen te verwezenlijken.

Om te voorkomen dat wetten zomaar verandert of afgeschaft kunnen worden, (door bijvoorbeeld na een grote terroristische aanslag, als mensen erg bang zijn en maar aan hun veiligheid dan aan hun vrijheid te denken) staan ze in de belangrijkste wet van het land; grondwet→ de belangrijkste wet van een land met de grondrechten en de hoofdlijnen van de staatsinstellingen.

2.1
2 soorten mensenrechten (grondrechten;
Klassieke grondrechten.
Franse revolutionairen→1789
Sociale grondrechten.
Nederland→1983

In 1789 kwam er een einde aan de absolute monarchie, dit is een regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft. Negen jaar later kwam de eerste grondwet in Nederland. Jaar na jaar werd de grondwet steeds meer aangepast waardoor de samenleving steeds beter werd. Iedereen had recht op een baan en mensen kregen kiesrecht. Vanaf dat moment in 1983 was Nederland een sociale rechtsstaat.

Het strafrechtsysteem= verboden handelingen worden gestraft door middel van het wetboek van strafrecht na een overtreding krijg je een veroordeling die afhangt van de zwaarte van het misdrijf→ strafblad= met een strafblad kun je moeilijk een baan krijgen.


Seponeren= afzien van iedere vorm van strafvervolging door officier van justitie.
Niet doorzetten, niet vervolgen. Wanneer het Openbaar Ministerie een zaak tegen een verdachte niet doorzet, omdat dat niet wenselijk wordt geacht (beleidssepot) of omdat er niet genoeg bewijs is (technisch sepot.)
Gedogen= bewust afzien van strafvervolging van handelingen die wettelijk strafbaar zijn.
Toelaten wat eigenlijk onwettig is.
Transactie= schikking bij niet-ernstige delicten tussen de officier van justitie en een verdachte, waarbij de verdachte een geldbedrag betaald, maar niet word veroordeeld.
Schikking. Door het betalen van een geldsom, voorgesteld door de officier van justitie, kan de verdachte bij lichte misdrijven voorkomen dat hij voor de rechter moet komen.

officier van justitie= handelt als ambtenaar van het Openbaar Ministerie, dat valt onder de minister van Justitie.
Advocaat= behartigt de belangen van de verdachte.
Rechter= is lid van de onafhankelijke rechterlijke macht.

Kinderrechter= 12- tot 18jarigen die een ernstig misdrijf hebben gepleegd.
Strafrechter= verdachten van misdrijf.
Kantonrechter= verdachten van overtredingen.

4 strafdoelen;

1.Vergelding= de dader moet boeten voor wat hij heeft misdaan→ gevangenisstraf.
2.Preventie= de straf moet mensen afschrikken om iets (opnieuw) te doen→ geldboete.
3.Resocialisatie= de straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken→ TBS= terbeschikkingstelling

4.Voorkomen van eigenrichting= de overheid wil met het opleggen van straffen voorkomen dat slachtoffers zelf wraak nemen→ slachtofferbegeleiding.

Volwassenen;
1. Gevangenisstraf= bij misdrijven.
2. Hechtenis= bij overtredingen.
3. Taakstraf= onbetaald maatschappelijk nuttig werk doen.
4. Geldboete.

TBS= ter beschikking stellen van de dader. Vaak aansluiting met een gevangenisstraf voor daders met ernstige psychiatrische ziektebeelden of persoonlijkheidstoornissen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.