BESCHRIJVING VAN DE MODERNE GEOGRAFISCHE TECHNIEKEN
Remote-sensing
Het op afstand waarnemen van verschillende zaken door camera's aan vliegtuigen en satellieten noemt men remote-sensing. Een satelliet of een vliegtuig gebruikt scanners om remote-sensing beelden te maken. Een scanner wordt aangesloten op een computer, de computer zet de gemeten gegevens om in beeld. Een scanner meet dingen die we niet met het blote oog kunnen zien, zoals:
-Radar
-Infraroodstraling
-Ultraviolette straling
Met remote-sensing kan je bijvoorbeeld het weer
voorspellen. Dat is in Nederland niet echt nodig,
maar in landen waar soms echt extreme
weersomstandigheden zijn wel. Met camera’s aan
satellieten kun je maar beperkt zien, omdat de afstand
erg groot is en je door de atmosfeer heen moet kijken.
Een remote-sensing beeld bestaat uit pixels, een pixel is het kleinste stukje dat de scanner kan meten. Dat heet beeldresolutie. Als je een gebied meet van 10 bij 10 km is de beeldresolutie 10. Als het getal heel klein is zijn er veel details te zien. Een scanner meet de gemiddelde hoeveelheid straling binnen die pixel van het aardoppervlak.
Global Positioning System (GPS)
Het Global Positioning System (GPS) is een systeem van 24 satellieten die in zes vaste banen om de aarde cirkelen. Dit netwerk wordt onderhouden door het Amerikaanse Ministerie van Defensie.
Iedere satelliet draait twee keer per dag om de aarde heen. Een ontvanger kan maximaal twaalf satellieten ontvangen, de andere twaalf bevinden zich boven het andere halfrond. De GPS-ontvanger heeft in zijn geheugen informatie over de positie van de satellieten staan, dit heet de Almanak.
Als je de ontvanger aan zet zoekt hij naar de twaalf satellieten die op dat moment te ontvangen zijn. Er zijn minstens drie satellieten nodig om een plaats te bepalen, dit is 2D positiebepaling. Als het GPS-apparaat vier of meer satellieten ontvangt kan ook de hoogte worden bepaald. Deze vorm van plaatsbepaling heet ook wel ‘triangulation’.
De signalen van de GPS-satellieten hebben een bepaalde snelheid, die snelheid gebruiken de GPS-ontvangers om de afstand te berekenen tussen de satelliet en de ontvanger. De GPS-ontvangers rekenen vertragingen en afwijkingen om, omdat het signaal door de atmosfeer gaat.
Geografisch Informatie Systeem (GIS)
Geografisch Informatie Systeem is een systeem waarmee informatie over geografische objecten kan worden ingevoerd, veranderd, geanalyseerd en gepresenteerd. Je hebt daarbij ruimtelijk data nodig, bijvoorbeeld een postcode of coördinaten. Dergelijke digitale kaarten zijn erg handig, als de ruimtelijke data veranderen veranderd de kaart mee. Een rasterkaart is een kaart waar punten zijn verbonden door lijnen. Een vectorkaart is een kaart waar bij
gebruik wordt gemaakt van coördinaten. De lijnen worden cellen.
Er zijn verschillende data in een GIS. De meest voorkomende zijn:
-Topografische kaart
-Kaart met reliëf
-Thematische kaart
-Werkelijkheid
Remote-sensing
Het op afstand waarnemen van verschillende zaken door camera's aan vliegtuigen en satellieten noemt men remote-sensing. Een satelliet of een vliegtuig gebruikt scanners om remote-sensing beelden te maken. Een scanner wordt aangesloten op een computer, de computer zet de gemeten gegevens om in beeld. Een scanner meet dingen die we niet met het blote oog kunnen zien, zoals:
-Radar
-Ultraviolette straling
Met remote-sensing kan je bijvoorbeeld het weer
voorspellen. Dat is in Nederland niet echt nodig,
maar in landen waar soms echt extreme
weersomstandigheden zijn wel. Met camera’s aan
satellieten kun je maar beperkt zien, omdat de afstand
erg groot is en je door de atmosfeer heen moet kijken.
Een remote-sensing beeld bestaat uit pixels, een pixel is het kleinste stukje dat de scanner kan meten. Dat heet beeldresolutie. Als je een gebied meet van 10 bij 10 km is de beeldresolutie 10. Als het getal heel klein is zijn er veel details te zien. Een scanner meet de gemiddelde hoeveelheid straling binnen die pixel van het aardoppervlak.
Global Positioning System (GPS)
Het Global Positioning System (GPS) is een systeem van 24 satellieten die in zes vaste banen om de aarde cirkelen. Dit netwerk wordt onderhouden door het Amerikaanse Ministerie van Defensie.
Als je de ontvanger aan zet zoekt hij naar de twaalf satellieten die op dat moment te ontvangen zijn. Er zijn minstens drie satellieten nodig om een plaats te bepalen, dit is 2D positiebepaling. Als het GPS-apparaat vier of meer satellieten ontvangt kan ook de hoogte worden bepaald. Deze vorm van plaatsbepaling heet ook wel ‘triangulation’.
De signalen van de GPS-satellieten hebben een bepaalde snelheid, die snelheid gebruiken de GPS-ontvangers om de afstand te berekenen tussen de satelliet en de ontvanger. De GPS-ontvangers rekenen vertragingen en afwijkingen om, omdat het signaal door de atmosfeer gaat.
Geografisch Informatie Systeem (GIS)
Geografisch Informatie Systeem is een systeem waarmee informatie over geografische objecten kan worden ingevoerd, veranderd, geanalyseerd en gepresenteerd. Je hebt daarbij ruimtelijk data nodig, bijvoorbeeld een postcode of coördinaten. Dergelijke digitale kaarten zijn erg handig, als de ruimtelijke data veranderen veranderd de kaart mee. Een rasterkaart is een kaart waar punten zijn verbonden door lijnen. Een vectorkaart is een kaart waar bij
gebruik wordt gemaakt van coördinaten. De lijnen worden cellen.
Er zijn verschillende data in een GIS. De meest voorkomende zijn:
-Topografische kaart
-Kaart met reliëf
-Thematische kaart
-Werkelijkheid
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden