Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo | 1179 woorden
  • 17 november 2009
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
4 keer beoordeeld

Economie Hoofdstuk 1 & 2

Hoofdstuk 1
Produceren is het combineren van productie factoren met het doel waarde toe te voegen; in elk productie proces vindt waarde toevoeging plaats. De toegevoegde waarde vind je door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde van de grond- en hulpstoffen. Productiefactoren zijn middelen die nodig zijn bij de productie. De productiefactoren zijn: arbeid, kapitaal, natuur en ondernemersactiviteit.
Winst is het positieve verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten van een bedrijf. De totale kosten van een bedrijf bestaan uit de inkopen bij andere bedrijven (de onderlinge leveringen) plus de kosten van het gebruik van productiefactoren waar het bedrijf zelf rechtstreeks beslag op legt. Producten worden verkocht. Het totale bedrag dat wordt ontvangen met de verkoop van de producten, noemen we de totale opbrengst (of omzet) van het bedrijf.

Het nationaal product bestaat uit de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid in een land in een jaar. Het nationaal inkomen bestaat uit de som van de beloningen van de productiefactoren in een land in een jaar. Het nationaal product is gelijk aan het nationaal inkomen.
Welvaart is de mate waarin de bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien. Om de behoeften te bevredigen aan bewoners bestaat een spanning, deze spanning wordt schaarste genoemd. Hoe verder de schaarste wordt teruggedrongen, des te groter de welvaart. Bij het streven naar welvaart kunnen problemen ontstaan, de behoeften nemen toe of de productie heeft een neveneffect. Doordat andere (on)bedoeld te maken krijgen met de gevolgen van de productie of consumptie, kunnen er externe effecten voordoen. (kan positief of negatief zijn.

Hoofdstuk 2
Een bedrijf is een zelfstandige organisatie waarin productfactoren zijn samengevoegd met als doel het leveren van goederen en diensten van derden. Op grond van de producten die bedrijven voortbrengen, onderscheiden we vier sectoren. De primaire sector omvat de agrarische sector, de bosbouw en de visserij. De secundaire sector omvat delfstofwinning, de industrie, energie- en waterleidingbedrijven en alle voorkomende werkzaamheden in de bouw. De tertiaire sector omvat commerciële dienstverlening in tegenstelling tot de quartaire sector, die niet commerciële dienst verlenen.
Onder rechtsvorm verstaan we de juridische vorm waaronder een bedrijf aan het economische verkeer deelneemt. De keuze voor een bepaalde rechtsvorm wordt vaak bepaald door economische- (Antwoord op vragen als: wie draagt de risico’s van het ondernemerschap en op welke manier kunnen de middelen van het bedrijf worden uitgebreid?) en juridische overwegingen. (De aansprakelijkheid voor de verplichtingen die door het bedrijf zijn aangegaan.)
Een rechtspersoon is een organisatie die zelfstandig rechten en verplichtingen kan hebben.
Bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid, een eenmanszaak of vof, is/zijn de eigenaar(en) geheel aansprakelijk voor het bedrijf als het bedrijf te veel schulden heeft, waardoor het bedrijf bijvoorbeeld failliet gaat. Bij zo’n bedrijf is er geen scheiding tussen de bezittingen en schulden van het bedrijf en die van de eigenaars. Bij een eenmanszaak is er maar één persoon die hoofdaansprakelijk is. Bij een vennootschap onder firma zijn er minstens twee of meerdere personen die hoofdaansprakelijk zijn.
Bij bedrijven met rechtspersoonlijkheid, een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap, zijn aandeelhouders de eigenaars. Bij dit soort bedrijven is er een strikte scheiding tussen het privévermogen van een aandeelhouder en het bedrijf. Bij beide vennoten is de rechtspersoonlijkheid aansprakelijk, waardoor het privé vermogen van de aandeelhouders niet kan worden afgenomen. Een naamloze vennootschap is vaak beursgenoteerd, zodat mensen vrijuit kunnen handelen met de aandelen. Een besloten vennootschap daarop tegen is besloten, waardoor de aandelen niet vrijuit gehandeld kunnen worden.
Een productiefase is een bewerking die een product ondergaat. Een bedrijfstak omvat alle bedrijven die eenzelfde soort product voortbrengen of een gelijke productieve handeling verrichten. Een bedrijfskolom is een schematische overzicht van de belangrijkste productiefase die een product doorloopt.

Het productieproces begint bij een oerproducent, waarna er in verschillende markten waarde wordt toegevoegd en uiteindelijk door de eindproducent verkocht wordt aan de consument. Een bedrijf kan veranderingen aanbrengen in de markten tussen de oerproducent en de eindproducent. Integratie (het samenvoegen van twee of meer opeenvolgende fasen van een bedrijfskolom in één bedrijfskolom) en differentiatie (het afstoten van bepaalde activiteit naar een voorgaande of volgende fase in een bedrijfskolom) vallen onder verticale bewegingen. Parallellisatie (het verschijnsel dat een bedrijf producten gaat produceren uit meerdere bedrijfskolommen) en specialisatie (het verschijnsel dat een bedrijf zicht gaat toeleggen op de productie van één of enkele producten in een bedrijfstak) vallen onder de horizontale bewegingen.

Concentratie is het verschijnsel dat beslissingen over de productie van goederen en diensten door steeds minder bedrijven worden genomen. We spreken van een fusie als twee gelijkwaardige partners besluiten op te gaan in een nieuwe rechtspersoon. Een fusie kan alleen plaatsvinden als het wordt aangemeld, er waarborg geschapen wordt over de werknemers en vakbonden moeten vroegtijdig worden ingelicht. We spreken van een overname als een bedrijf de eigendom van een ander bedrijf verwerft.
Een kartel is een afspraak tussen onafhankelijke ondernemingen om de onderlinge concurrentie te beperken. Er zijn meerdere vormen van kartels: prijskartel (afspraken over de prijs); productiekartel (afspraken over het produceren); rayonkartel (afspraken over de verdeling van de markt door middel van de geografische ligging) en conditiekartel (afspraken over de levering van het product)
Als een groot bedrijf te groot voor de concurrentie wordt, kan de kleinere bedrijf de strijd opgeven. Door drie oorzaken kan concentratie worden veroorzaakt.
Motieven voor schaalvergroting. Er kunnen kostenvoordelen opdoen; er is risicospreiding opgetreden; als er schaalvergroting verticaal in de bedrijfskolom plaatsvindt, dat wil zeggen door integratie, zal de toelevering beter kunnen worden gegarandeerd; de toegang tot de vermogensmarkt is makkelijker (het is makkelijker om geld te lenen, of om beursgenoteerd te worden); er kan meer geld vrij worden gemaakt voor research en doordat Europese markt opener is geworden moeten bedrijven samenwerken om tegen de concurrentie in te gaan.
Motieven voor een bedrijf om in het buitenland te gaan opereren. Bovenstaande motieven plus de volgende motieven: het profiteren van lage lonen in het land van vestiging; het profiteren van de lage belastingdruk in het land van vestiging; het profiteren van lage transportkosten door dicht bij de afzetmarkt of de grondstoffen te gaan zitten; het omzeilen van protectionistische maatregelen door de regering van het land van vestiging.
Door de antikartelwetgeving is het verboden om kartels af te spreken. Dit is omdat de afnemers vaak een hogere prijs moeten betalen dan zonder kartelafspraken en omdat de flexibiliteit van de marktwerking wordt aangetast door kartels.
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een bedrijf op een bepaald tijdstip. Links worden de activa en rechts worden de passiva weergegeven. De langdurige activa of passiva staan boven de kort durende. (minder dan een jaar)
De solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen in het bedrijf. (zo kun je berekenen hoeveel % van jezelf is) Liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. (de liquiditeit zegt iets over de vraag of een bedrijf de schulden op korte termijn kan betalen)
Een resultatenberekening is een overzicht van opbrengsten en kosten en daaruit voortvloeiende winst (of verlies) over een bepaalde periode.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.