Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 5

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 818 woorden
  • 6 september 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Economie Samenvatting hoofdstuk 5

5.1

- Er is sprake van internationale handel als bedrijven of inwoners van een land goederen of diensten kopen in een ander land.

- De handel tussen 2 provincies is niet internationaal, het is alleen internationaal als het tussen 2 verschillende landen is.

- Verkoop aan mensen in het buiten land wordt export of uitvoer genoemd.
- Aankopen in het buiten land wordt import of invoer genoemd.

- Valuta = Geldsoort

- Wisselkoers = De prijs die we voor vreemd geld betalen.
- economische politiek = Ze kunnen zelf hun eigen regels maken.
- Immobiel (onbewegelijk) = dat heeft veel te maken met taal- en cultuurverschillen.

Bij het beoordelen van handelsstromen moeten we onderscheid maken tussen:
- Goederen die landen moeilijk of in het geheel niet zelf kunnen maken.
- Goederen die landen wel zelf kunnen maken.

Goederen die landen moeilijk of in het geheel niet zelf kunnen maken:
Ze hebben dan meestal een gebrek aan grondstoffen van industrielanden en het gebrek aan consumptie- en kapitaalgoederen van ontwikkelingslanden.

Goederen die landen wel zelf kunnen maken:
Bedrijven proberen zich te vestigen in landen waar de totale productiekosten het laagst zijn. Daardoor zijn de prijzen laag. verschuivingen van industrieën naar andere landen wordt veroorzaakt door kostenverschillen. Kostenverschillen = in bepaalde landen sommige producten goedkoper kunnen worden geproduceerd.

- Door nieuwe productieprocessen en producten komen er nieuwe export landen.


5.2

-Internationale concurrentiepositie = de mate waarin dat land in staat is goederen te exporteren.

5 Belangrijke factoren die van belang zijn voor de internationale concurrentiepositie:
1 De relatieve schaarste aan productiefactoren.
2 De beschikbaarheid van technisch hoogwaardige kapitaalgoederen.
3 De mate van scholing van de beroepsbevolking (human capital)
4 Arbeidsrust
5 De infrastructuur.

Arbeidsproductiviteit:
Het uurloon en de arbeidsproductiviteit per uur bepalen samen de loonkosten per product.

5.3

Van vrijhandel is sprake, wanneer er geen belemmeringen zijn van de internationale handel.
Door vrijhandel kan men d goederen in de gewenste kwaliteit en hoeveelheid dáár kopen waar ze het goedkoopst zijn.
Door vrijhandel kan de internationale arbeidsverdeling en de welvaart toenemen.

Protectie is de bescherming van de eigen bedrijvigheid tegen de concurrentie uit het buitenland.


Gevolg van protectie:
1 bescherming van de binnenlandse werkgelegenheid
2 bescherming van de opkomende eigen industrieën (opvoedingsargument)
3 bewaren van economische onafhankelijkheid
4 tegengaan van oneerlijke concurrentie (dumping)
5 tegenmaatregelen tegen protectie elders (retorsie)

Dumping is het exporteren van goederen tegen een prijs die lager is dan de productiekosten.

Van retorsie is sprake wanneer een land de importen beperkt als vergelding voor importbeperkingen door andere landen.

Handelspolitiek is het ingrijpen door overheden in het internationale goederen- en dienstenverkeer.

Handelspolitieke instrumenten zij te verdelen in 2 soorten:
- Tarifaire. (heffing of invoerrechten/uitvoerrechten betalen aan de grens)
- Non-tarifaire. (contingenteringen, subsidies, handelsverdragen en overige non-tarifaire belemmeringen)

een contingent is de maximale hoeveelheid die van een bepaald goed mag worden ingevoerd.


Autarkie is dat een land zelf in staat is in alle behoeften te voorzien.

5.4

de invoerquote is de waarde van de goederen- en diensteninvoer in procenten van het nationaal product.

de uitvoerquote is de waarde van de goederen- en dienstenuitvoer in procenten van het nationaal product.

Als er een hoge in- en uitvoerquote is dan is het een open economie.

Als het een lage in- en uitvoerquote is dan is het een gesloten economie.

De EU, de VS en Japan nemen samen het grootste deel van de internationale handel voor hun rekening.

5.5

Economische integratie is het streven van landen uiteindelijk één economie te gaan vormen.
- het houdt ook in dat mensen de handelsbelemmeringen afschaft.
- men wil vaak de voordelen van ‘grotere’ markt genieten.

Het nut van economische integratie:
- profiteren van schaalvoordelen.

In de economische theorie worden de verschillende vormen van economische samenwerking onderscheiden:
1 vrijhandelszone.
2 douane-unie

3 gemeenschappelijke markt.
4 economische unie.
5 economische en monetaire unie.

Een vrijhandelszone bestaat uit een aantal landen dat heeft afgesproken onderling geen handelsbelemmeringen te voeren en ten opzichte van derde landen de eigenhandelspolitiek te handhaven.

De douane-unie gaat een stapje verder dan de vrijhandelszone, behalve vrij verkeer van goederen diensten binnen de unie is er een gemeenschappelijk buitentarief: elk land hanteert dezelfde invoerrechten.

Weer een stapje verder gaat de gemeenschappelijke markt. En geldt:
1 vrij verkeer van goederen.
2 vrij verkeer van productiefactoren.
3 een gemeenschappelijk buitentarief.

De kenmerken van een economische unie zijn:
1 vrij verkeer van goederen.
2 vrij verkeer van productiefactoren.
3 een gemeenschappelijk buitentarief.
4 een gemeenschappelijke economische politiek.

Een economische en monetaire unie is een economische unie met één munteenheid.

5.6

Er zijn na de tweede wereldoorlog verschillende organisaties in het leven geroepen om de internationale handel, het internationale betalingsverkeer en de ontwikkelingsprogrammering in goede banen te leiden. Waaronder:
- De World Trade Organization.

- Het Internationaal Monetait Fonds.

De World Trade Organization:
De pijlen van deze organisatie zijn o.a. gericht op de tarifaire handelsbelemmeringen (invoerrechten) en non-tarifaire handelsbelemmeringen.

Het Internationaal Monetait Fonds:
Landen die een tekort hebben op de betalingsbalans kunnen geld lenen bij de IMF, Aan deze leningen koppelt het IMF voorwaarden over het economische beleid, met het doel dat op langere duur een evenwichtige betalingsbalans tot stand komt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.