Inleiding
Wij maken samen het werkstuk omdat we goed met elkaar samen kunnen werken en het ons allebei wel een leuk onderwerp leek.
Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons wel interessant leek.
We hebben wel wat vertraging opgelopen doordat er vreemde vierkantjes -die iets met hyperlinken te maken hadden - kwamen te staan bij elk plaatje of voetnoot. Als je deze wilde verwijderen, verwijderde je direct de hele afbeelding of voetnoot. Dit hebben we opgelost door alle afbeeldingen en voetnoten te verwijderen. De plaatjes hebben we weer opnieuw ingevoegd. Daarna hebben we ons werkstuk op een andere computer gezet, zodat we daar de voetnoten er weer bij konden zetten.
Zeven procent (dit was oorspronkelijk veertien procent) van de totale landoppervlakte van onze aarde is bedekt met tropische regenwouden. Tropische regenwouden vinden we vooral in het hete en vochtige klimaat van de landen tussen de kreeftskeerkring en de steenbokskeerkring. De temperatuur bedraagt er minstens 27°C (nooit onder de 18°C) en er valt bijna iedere dag regen.
De aangename temperatuur en de grote hoeveelheid neerslag zorgen ervoor dat de regenwouden een rijkdom aan planten en dieren herbergen. Meer dan de helft van alle planten- en diersoorten die op aarde voorkomen leven in de tropische regenwouden. Op 1 ha regenwoud tref je meer dan 200 verschillende soorten bomen en honderden soorten insecten aan. Op dezelfde oppervlakte groeien in een Europees bos slechts 10 verschillende soorten bomen.
1. Verdiepingen van het regenwoud
We onderscheiden in een regenwoud drie verdiepingen.
De begane grond: de bosvloer of struikgewas.
De bosvloer is bedekt met afgevallen bladeren en takken. Deze laag heet ook wel de strooisellaag. Doordat het in het tropisch regenwoud altijd vochtig en warm is gaan de bladeren snel rotten waardoor er veel voedingsstoffen in de bodem komen. Het is er ook zeer donker omdat het zonlicht er bijna nooit doordringt. Op de bosvloer groeien mossen en varens en leven naast ontelbare insecten ook schildpadden, kleine hertjes, wilde varkens, enz.
De eerste etage: de onderlaag of de lage boomlaag.
Hier vinden we varens, jonge bomen, struiken en lianen. Ook hier schijnt maar weinig zonlicht. In deze etage voelen boomkikkers, eekhoorns, apen en vogels zich thuis.
De tweede etage: de kroonlaag en de reuzenbomen of het hoofdkronendak.
In deze laag vinden we de bomen die veertig tot zestig meter hoog worden. De stammen van deze bomen zijn bijna geheel glad alleen aan de top zitten zijtakken met bladeren. De bomen verliezen het hele jaar door bladeren maar de kroonlaag blijft altijd intact. De boomtoppen staan dicht tegen elkaar een vormen een gesloten bladerdak. Het bladerdak vangt veel licht en regen. Hier bloeien klimcactussen en orchideeën zeer weelderig. De kroonlaag vormt ook het geliefkoosde terrein van de apen, boomslangen, leguanen en vele vogels.
Soms steken er nog een paar hele grote bomen boven de kroonlaag uit. Deze reuzen vormen als het ware de 3e etage van het regenwoud.
2. Soorten regenwoud
We onderscheiden drie soorten regenwoud.
Mangrove- of tropisch vloedbos
Mangrove-of tropisch vloedbos is eigenlijk geen 'echt' tropisch regenwoud en is aan de kusten te vinden. Hier is het ’t warmst van het hele regenwoud. (30-33C en 200-4000mm neerslag) Omdat de bomen altijd met de wortels in het (brakke) water staan, kunnen ze ook groeien in tropische gebieden met weinig neerslag)
Tropisch laagland regenwoud
Het tropisch laagland regenwoud vinden we tot op een hoogte van 1200m. Het is er zeer warm en vochtig.(gemiddeld 30C en 2000-4000mm neerslag) We vinden er zeer hoge bomen (meer dan 50m) en zeer gevarieerde plantengroei. De gorilla, de orang-oetan, de toekan, zijn dieren die we hier aantreffen. Het heeft meestal een onvruchtbare bodem.
Tropisch bergregenwoud
Het tropisch bergregenwoud vinden we op een hoogte van 1200 - 2500m. Het is er koel en vochtig. (15-25C en 2000-4000mm neerslag)De bomen zijn er minder hoog (30 - 40 m) en de ondergroei is er dicht. De bodem is onvruchtbaar en rotsachtig. De honingbeer, de brilbeer, de bergtapir zijn bewoners van deze gebieden.
Tropisch nevelwoud
Het tropisch Nevelregenwoud vinden we op een hoogte van 2500 - 4000m. Het is er koud en er hangt steeds nevel of mist. (0-15C en 1500-3000mm neerslag) De bomen hebben een maximumhoogte van 10m. Je vindt er een zeer ondoordringbare ondergroei met veel varens en mossen. Hier zijn de bodems wel zeer vruchtbaar. Het is het rijk van de paradijsvogels, panters, berggorilla’s, enz.
3. Planten en bomen.
Er komen veel boomsoorten voor in de tropische regenwouden van Indonesië. Alleen al van het eiland Borneo zijn zo’n 3000 boomsoorten bekend.
Een van de vele woudreuzen is hier nog steeds de ijzerhoutboom, die opvalt door zijn gladde stam die een diameter van 2 tot 3 meter kan bereiken en die tot 40 meter hoog kan worden. De waringin wordt in verschillende delen van Indonesië als een heilige boom beschouwd. De waringin is een vijgenboom met een wirwar aan luchtwortels die een indrukwekkende omvang kunnen bereiken.
Ook komen er vele plantensoorten voor. In de regenwouden van Irian Jaya komen meer dan 2500 soorten orchideeën voor, waaronder de grootste ter wereld, de tijgerorchidee met zijn drie meter lange sleep van bloemen.
Tot de bedreigde soorten van de Indonesische flora behoort onder andere de beroemde Rafflesia arnoldii. Hij komt voor op Midden- en Zuid-Sumatra. De bloesem kan een diameter van wel één meter krijgen.
De Rafflesia klampt zich vast aan de wortels van Viatceae (lianensoort) en haalt hier ook zijn voedingsstoffen uit. De knop van deze prachtbloem heeft wel twee jaar nodig om uit te komen.
4. Dieren in het tropisch regenwoud van Indonesië.
Ook heeft het regenwoud een grote fauna met zeer veel verschillende diersoorten. Het heeft Australische en Aziatische elementen. De Wallace-lijn geeft ongeveer de scheiding aan. Die loopt tussen de Filippijnen, Borneo en Bali aan de ene kant, en Sulawesi en Lombok aan de andere kant. Een aantal eilanden hebben ook een mengfauna. Dit overgangsgebied wordt ook wel ‘Wallacea’ genoemd. We noemen hieronder twee bewoners van het regenwoud.
Orang-oetan
Orang-oetan (“Orang-hutan”) betekent in de lokale taal Mens van het Woud. Hij behoort tot de Pongidae familie. De harige orang-oetan met zijn lange armen, die in het wild alleen nog Borneo en Noord-Sumatra voorkomt, wordt steeds zeldzamer en valt inmiddels onder de bedreigde diersoorten. Er leven er
nog maar ongeveer vijfduizend in het wild.
Witte tijger
De witte tijger is een bedreigde diersoort en leeft in de tropische regenwouden van Indonesië; Hij leeft niet van mensen, behalve als hij zich bedreigd voelt. Wel leeft hij van andere dieren in het regenwoud.
5. Volken in het regenwoud.
Er leven verschillende volken in de regenwouden van Indonesië. De bekendste zijn de Penan, Papoea’s, en Badui.
De Penan
De Penan leven in Sarawa,het Maleisische gedeelte van het eiland Borneo. De bevolking bestaat uit ongeveer 10.000 mensen, waarvan er waarschijnlijk 350 tot 500 nomaden zijn. Het zijn jagers en verzamelaars. De meeste hebben zich nu op een vaste plaats gevestigd, maar sommige leiden een volledig nomadenbestaan in het bos. Het bos levert hen alles wat ze nodig hebben. Voedsel, leefgebied, enz. vooral zijn ze afhankelijk van de sagopalmen. Deze gebruiken ze voor het bouwen van huizen, het maken van manden en als voedsel. De Penan vinden het heerlijk om het gebakken in varkensvet gemengd met bloed te eten.
Sinds de jaren ’70 wordt van alle stammen op Sarawa hun land afgenomen om plaats te maken voor het kappen van bomen, de bouw van dammen en oliepalmplantages en worden ze in dorpen gedreven waar ze in vreselijke armoede moeten leven.
De Papoea’s
De Papoea’s leven in Papoea (Nieuw Guinea). Ze zijn met een bevolkingsaantal van ongeveer 1 miljoen, verdeeld over 250 stammen. Enkele stammen hebben zelfs geen contact met de buitenwereld. In Nieuw Guinea woont slechts 0,01% van de wereldbevolking, maar 15% van de in de wereld bekende talen wordt daar gesproken.
In het central bergland van Papoea wonen de zogenaamde hooglandvolken. Zij fokken varkens en verbouwen zoete aardappels. In het laagland wonen de volken in de kuststreken die moerassig zijn en waar veel malaria voorkomt. Ze jagen op wild dat in grote aantallen voorkomt. Het zijn ook verzamelaars. Er worden veel verschillende talen gesproken door de stammen. Sommige lijken sterk op elkaar, maar een aantal zijn ook volkomen anders.
De Badui
Dit volk leeft in het uiterste westen van Java. Het is een groep van zo’n 3.000 mensen die in het afgelegen Kendeng gebergte leven. Ze verzetten zich tegen de modernisering. Ze willen zelfs contact buiten de eigen groep vermijden. Ze hebben zelfs voorschriften over kleding, verbouwing en voedsel.
6. Houtkap
Ek jaar verdwijnt er ongeveer 3 keer de oppervlakte van de Benelux van Tropisch regenwoud aan houtkap. Dit hout kan worden gekapt door de rijke landen, als grondstoffen. Maar ook wordt het gekapt door de bewoners van de regenwouden zelf. Ze hebben het nodig om hun dorp van te bouwen en voor landbouwgrond.
Als tropische regenwouden verdwijnen, komt er minder waterdamp in de lucht. Het zal dan minder regenen en er ontstaat een tekort aan water. De landbouwgrond wordt dan droog en levert minder op. In de gebieden waar bossen worden gekapt, kan het landschap op het laatst zelfs veranderen in een dorre woestijn.
Waar de grond is uitgedroogd blaast de wind het bovenste vruchtbare laagje aarde weg. Dit heet erosie.
Dieren en planten verdwijnen.
Het kappen van de regenwouden heeft nog een ander gevolg: diersoorten sterven uit. In het wild komen nog maar 4000 tot 5000 orang-oetans voor. Als het kappen van de regenwouden in Indonesië in dit tempo doorgaat, komen de orang-oetans straks alleen nog in de dierentuin voor.
Ook het plantenleven gaat verloren. Nog niet zo lang geleden zijn we er juist achter gekomen dat tropische planten allerlei stoffen voor geneesmiddelen bevatten. Geneesmiddelen tegen kanker, leukemie en hartziektes. Ook thee, koffie, ananas, bananen, citroenen, sinaasappelen en pinda’s komen oorspronkelijk uit de regenwouden. De planten daar leveren ook grondstoffen voor verf, olie, was en zeep.
Wij maken samen het werkstuk omdat we goed met elkaar samen kunnen werken en het ons allebei wel een leuk onderwerp leek.
Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons wel interessant leek.
We hebben wel wat vertraging opgelopen doordat er vreemde vierkantjes -die iets met hyperlinken te maken hadden - kwamen te staan bij elk plaatje of voetnoot. Als je deze wilde verwijderen, verwijderde je direct de hele afbeelding of voetnoot. Dit hebben we opgelost door alle afbeeldingen en voetnoten te verwijderen. De plaatjes hebben we weer opnieuw ingevoegd. Daarna hebben we ons werkstuk op een andere computer gezet, zodat we daar de voetnoten er weer bij konden zetten.
Zeven procent (dit was oorspronkelijk veertien procent) van de totale landoppervlakte van onze aarde is bedekt met tropische regenwouden. Tropische regenwouden vinden we vooral in het hete en vochtige klimaat van de landen tussen de kreeftskeerkring en de steenbokskeerkring. De temperatuur bedraagt er minstens 27°C (nooit onder de 18°C) en er valt bijna iedere dag regen.
1. Verdiepingen van het regenwoud
We onderscheiden in een regenwoud drie verdiepingen.
De begane grond: de bosvloer of struikgewas.
De bosvloer is bedekt met afgevallen bladeren en takken. Deze laag heet ook wel de strooisellaag. Doordat het in het tropisch regenwoud altijd vochtig en warm is gaan de bladeren snel rotten waardoor er veel voedingsstoffen in de bodem komen. Het is er ook zeer donker omdat het zonlicht er bijna nooit doordringt. Op de bosvloer groeien mossen en varens en leven naast ontelbare insecten ook schildpadden, kleine hertjes, wilde varkens, enz.
De eerste etage: de onderlaag of de lage boomlaag.
Hier vinden we varens, jonge bomen, struiken en lianen. Ook hier schijnt maar weinig zonlicht. In deze etage voelen boomkikkers, eekhoorns, apen en vogels zich thuis.
De tweede etage: de kroonlaag en de reuzenbomen of het hoofdkronendak.
In deze laag vinden we de bomen die veertig tot zestig meter hoog worden. De stammen van deze bomen zijn bijna geheel glad alleen aan de top zitten zijtakken met bladeren. De bomen verliezen het hele jaar door bladeren maar de kroonlaag blijft altijd intact. De boomtoppen staan dicht tegen elkaar een vormen een gesloten bladerdak. Het bladerdak vangt veel licht en regen. Hier bloeien klimcactussen en orchideeën zeer weelderig. De kroonlaag vormt ook het geliefkoosde terrein van de apen, boomslangen, leguanen en vele vogels.
Soms steken er nog een paar hele grote bomen boven de kroonlaag uit. Deze reuzen vormen als het ware de 3e etage van het regenwoud.
We onderscheiden drie soorten regenwoud.
Mangrove- of tropisch vloedbos
Mangrove-of tropisch vloedbos is eigenlijk geen 'echt' tropisch regenwoud en is aan de kusten te vinden. Hier is het ’t warmst van het hele regenwoud. (30-33C en 200-4000mm neerslag) Omdat de bomen altijd met de wortels in het (brakke) water staan, kunnen ze ook groeien in tropische gebieden met weinig neerslag)
Tropisch laagland regenwoud
Het tropisch laagland regenwoud vinden we tot op een hoogte van 1200m. Het is er zeer warm en vochtig.(gemiddeld 30C en 2000-4000mm neerslag) We vinden er zeer hoge bomen (meer dan 50m) en zeer gevarieerde plantengroei. De gorilla, de orang-oetan, de toekan, zijn dieren die we hier aantreffen. Het heeft meestal een onvruchtbare bodem.
Tropisch bergregenwoud
Het tropisch bergregenwoud vinden we op een hoogte van 1200 - 2500m. Het is er koel en vochtig. (15-25C en 2000-4000mm neerslag)De bomen zijn er minder hoog (30 - 40 m) en de ondergroei is er dicht. De bodem is onvruchtbaar en rotsachtig. De honingbeer, de brilbeer, de bergtapir zijn bewoners van deze gebieden.
Tropisch nevelwoud
Het tropisch Nevelregenwoud vinden we op een hoogte van 2500 - 4000m. Het is er koud en er hangt steeds nevel of mist. (0-15C en 1500-3000mm neerslag) De bomen hebben een maximumhoogte van 10m. Je vindt er een zeer ondoordringbare ondergroei met veel varens en mossen. Hier zijn de bodems wel zeer vruchtbaar. Het is het rijk van de paradijsvogels, panters, berggorilla’s, enz.
3. Planten en bomen.
Er komen veel boomsoorten voor in de tropische regenwouden van Indonesië. Alleen al van het eiland Borneo zijn zo’n 3000 boomsoorten bekend.
Ook komen er vele plantensoorten voor. In de regenwouden van Irian Jaya komen meer dan 2500 soorten orchideeën voor, waaronder de grootste ter wereld, de tijgerorchidee met zijn drie meter lange sleep van bloemen.
Tot de bedreigde soorten van de Indonesische flora behoort onder andere de beroemde Rafflesia arnoldii. Hij komt voor op Midden- en Zuid-Sumatra. De bloesem kan een diameter van wel één meter krijgen.
De Rafflesia klampt zich vast aan de wortels van Viatceae (lianensoort) en haalt hier ook zijn voedingsstoffen uit. De knop van deze prachtbloem heeft wel twee jaar nodig om uit te komen.
4. Dieren in het tropisch regenwoud van Indonesië.
Ook heeft het regenwoud een grote fauna met zeer veel verschillende diersoorten. Het heeft Australische en Aziatische elementen. De Wallace-lijn geeft ongeveer de scheiding aan. Die loopt tussen de Filippijnen, Borneo en Bali aan de ene kant, en Sulawesi en Lombok aan de andere kant. Een aantal eilanden hebben ook een mengfauna. Dit overgangsgebied wordt ook wel ‘Wallacea’ genoemd. We noemen hieronder twee bewoners van het regenwoud.
Orang-oetan
Orang-oetan (“Orang-hutan”) betekent in de lokale taal Mens van het Woud. Hij behoort tot de Pongidae familie. De harige orang-oetan met zijn lange armen, die in het wild alleen nog Borneo en Noord-Sumatra voorkomt, wordt steeds zeldzamer en valt inmiddels onder de bedreigde diersoorten. Er leven er
nog maar ongeveer vijfduizend in het wild.
Witte tijger
De witte tijger is een bedreigde diersoort en leeft in de tropische regenwouden van Indonesië; Hij leeft niet van mensen, behalve als hij zich bedreigd voelt. Wel leeft hij van andere dieren in het regenwoud.
5. Volken in het regenwoud.
Er leven verschillende volken in de regenwouden van Indonesië. De bekendste zijn de Penan, Papoea’s, en Badui.
De Penan leven in Sarawa,het Maleisische gedeelte van het eiland Borneo. De bevolking bestaat uit ongeveer 10.000 mensen, waarvan er waarschijnlijk 350 tot 500 nomaden zijn. Het zijn jagers en verzamelaars. De meeste hebben zich nu op een vaste plaats gevestigd, maar sommige leiden een volledig nomadenbestaan in het bos. Het bos levert hen alles wat ze nodig hebben. Voedsel, leefgebied, enz. vooral zijn ze afhankelijk van de sagopalmen. Deze gebruiken ze voor het bouwen van huizen, het maken van manden en als voedsel. De Penan vinden het heerlijk om het gebakken in varkensvet gemengd met bloed te eten.
Sinds de jaren ’70 wordt van alle stammen op Sarawa hun land afgenomen om plaats te maken voor het kappen van bomen, de bouw van dammen en oliepalmplantages en worden ze in dorpen gedreven waar ze in vreselijke armoede moeten leven.
De Papoea’s
De Papoea’s leven in Papoea (Nieuw Guinea). Ze zijn met een bevolkingsaantal van ongeveer 1 miljoen, verdeeld over 250 stammen. Enkele stammen hebben zelfs geen contact met de buitenwereld. In Nieuw Guinea woont slechts 0,01% van de wereldbevolking, maar 15% van de in de wereld bekende talen wordt daar gesproken.
In het central bergland van Papoea wonen de zogenaamde hooglandvolken. Zij fokken varkens en verbouwen zoete aardappels. In het laagland wonen de volken in de kuststreken die moerassig zijn en waar veel malaria voorkomt. Ze jagen op wild dat in grote aantallen voorkomt. Het zijn ook verzamelaars. Er worden veel verschillende talen gesproken door de stammen. Sommige lijken sterk op elkaar, maar een aantal zijn ook volkomen anders.
De Badui
Dit volk leeft in het uiterste westen van Java. Het is een groep van zo’n 3.000 mensen die in het afgelegen Kendeng gebergte leven. Ze verzetten zich tegen de modernisering. Ze willen zelfs contact buiten de eigen groep vermijden. Ze hebben zelfs voorschriften over kleding, verbouwing en voedsel.
6. Houtkap
Ek jaar verdwijnt er ongeveer 3 keer de oppervlakte van de Benelux van Tropisch regenwoud aan houtkap. Dit hout kan worden gekapt door de rijke landen, als grondstoffen. Maar ook wordt het gekapt door de bewoners van de regenwouden zelf. Ze hebben het nodig om hun dorp van te bouwen en voor landbouwgrond.
Als tropische regenwouden verdwijnen, komt er minder waterdamp in de lucht. Het zal dan minder regenen en er ontstaat een tekort aan water. De landbouwgrond wordt dan droog en levert minder op. In de gebieden waar bossen worden gekapt, kan het landschap op het laatst zelfs veranderen in een dorre woestijn.
Dieren en planten verdwijnen.
Het kappen van de regenwouden heeft nog een ander gevolg: diersoorten sterven uit. In het wild komen nog maar 4000 tot 5000 orang-oetans voor. Als het kappen van de regenwouden in Indonesië in dit tempo doorgaat, komen de orang-oetans straks alleen nog in de dierentuin voor.
Ook het plantenleven gaat verloren. Nog niet zo lang geleden zijn we er juist achter gekomen dat tropische planten allerlei stoffen voor geneesmiddelen bevatten. Geneesmiddelen tegen kanker, leukemie en hartziektes. Ook thee, koffie, ananas, bananen, citroenen, sinaasappelen en pinda’s komen oorspronkelijk uit de regenwouden. De planten daar leveren ook grondstoffen voor verf, olie, was en zeep.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Punt 2, alinea 2
in het wild levende gorilla's in Indonesie?
WoW, dit is wereldnieuws!!
8 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
veel info
7 jaar geleden
Antwoorden