Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Deel 1, Hoofdstuk 3: Blik Op Oneindig

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1981 woorden
  • 22 april 2008
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 8
52 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
3.1
Eratosthenes
Tussen 276 en 295 v. Chr. leefde Eratosthenes. Midden in de zomer doet hij een ontdekking:
Op een dag staat de zon in Syene loodrecht boven je hoofd (in de put is geen schaduw). Op dezelfde dag blijft in Alexandrië wél een schaduw over. Met een stok bepaalt hij dat de zon daar op het middaguur 1/50e deel van een cirkel uit de loodrechte stand staat.
Volgens een verhaal bepaalde hij de afstand tussen Syene en Alexandrië door de omwentelingen van een wagenwielen tellen. En daarmee bepaalde hij de omtrek van de aarde. Hij zit er maar een paar procent naast.

Ruim 100 jaar vóór Eratosthenes had Aristoteles als gezegd dat de gebogen schaduw op de maan bij een maansverduistering bewees dat de aarde op z’n minst cirkelvormig moet zijn.


De plaatsbepaling van schepen van bijv. de VOC werd gebaseerd op de dagelijkse draaiing van de aarde.
Elke plaats op aarde is aan te geven met een lengte- en breedtegraad. Het bepalen van de lengtegraad was altijd erg moeilijk. Je moest op een wiebelend schip bepalen wanneer de zon zijn hoogste punt in het zuiden bereikte. Het tijdsverschil bepaalde de lengtegraad.

Poolster
Je kunt de breedtegraad berekenen doordat als je op de noordpool staat, de poolster recht boven je staat, sta je op de evenaar ligt de poolster op de horizon. Dus het aantal graden dat de poolster staat t.o.v. het aardoppervlakte is je breedtegraad.

Stonehenge
De cirkelvormige grachten en rijen van stenen van Stonehenge zijn zó geplaatst dat wanneer je in het midden staat, je de zon op de langste en kortste dag in het verlengde van bepaalde stenen op ziet komen. De bouwers hadden dus in de gaten dat de zon niet steeds op dezelfde plek aan de horizon opkomt en ondergaat.

Onze kalender is gebaseerd op de jaarlijkse beweging van de aarde om de zon en heet een zonnekalender. Er gaan ongeveer 365,25 dagen in een jaar, na 3 jaar voegen we de kwart dagen samen en is het schrikkeljaar.
De islamitische kalender is gebaseerd op de beweging van de maan. In ongeveer een maan draait de maan om de aarde. Afhankelijk van hoe de zon, maan en aarde ten opzichte van elkaar staan zie je een bepaald deel van de maan verlicht. Dat zijn schijngehalten.

In de 17e eeuw ontdekte Isaac Newton de kracht die regelmaat in de bewegingen van aarde en maan verklaart: de gravitatiekracht, een aantrekkende kracht tussen voorwerpen met massa. De zon houdt de aarde in zijn baan door de gravitatiekracht en de aarde houdt de maan hiermee in zijn baan.
De maan zorgt met de gravitatiekracht voor de getijden op aarde. De zon heeft maar een kwart invloed op de getijden, maar als zon en maan samen gaan stijgt het extra hoog of daal het extra diep, dit heet springtij.


Eb en vloed
Tijdens vloed wordt het water in de richting van de maan getrokken. Aan de andere kant van de aarde blijft het water een beetje achter. Door de draaiing van de aarde en de traagheid van de watermassa’s, liggen ze niet precies op de lijn aarde-maan.

3.2
Het buskruit is een Chinese uitvinding die gebruikt werd in vuurpijlen om de vijand op afstand mee te bestoken. Het kruit met zuurstof verbrandt tot een heet gasmengsel dat naar beneden spuit. Wan Hu dacht er zelfs de hemel mee te kunnen bereiken.

Moderne raketten werken volgens hetzelfde principe. Ze zorgen voor de hoge snelheid die nodig is om aan de gravitatiekracht van de aarde te ontsnappen.

De Rus Yuri Gagrin was de eerst mens die wérkelijk in de ruimte reisde op 12 april 1961. Behalve om te ervaren hoe het is, zijn er ook andere redenen om buiten de atmosfeer te willen reizen:
• Je kunt de aarde goed overzien
• Je kunt allerlei weersontwikkelingen volgen
• Je kunt zend- en ontvangstinstallaties in de ruimte brengen

De raket is het vervoermiddel naar de ruimte. De bemande ruimtevlucht of de onbemande satelliet is de lading. Een satelliet bestaat uit een doos waarin apparatuur zit voor gegevensuitwisseling. Al die apparaten hebben stroom nodig, die wordt opgewekt door zonnepanelen.
De warmte van de zon en de koude van de ruimte worden gelijkmatig verdeeld met isolatiedekens en koel- en verwarmingselementen.

Satellieten draaien door de gravitatiekracht van de aarde in een omloopbaan rond de aarde, net als de maan. Die banen zijn cirkelvormig of elliptisch. De raket geeft de satelliet zoveel voorwaartse snelheid dat hij om de aarde valt en er niet op. Op 300 - 600 km hoogte is de snelheid bijna 9 km/s. één omloop duurt dan ongeveer 100 minuten. Hoe hoger je komt, hoe groter de omlooptijd.

Arthur Clark berekende in de jaren ’40 dat een satelliet op 36000 km hoogte boven de evenaar precies 24 uur doet over één omloop. Deze baan het de geostationaire baan.

In een omloopbaan blijft een satelliet zonder wrijving eeuwig vallen. De banen maken meestal een korte hoek met de evenaar. De baan op ruim 800 km hoogte over de polen heeft al eigenschap dat de stand tussen de zon en de satelliet niet veranderd.

In 1609 richtte Galileo Galileï als eerste de telescoop op de hemel en ontdekte dat de maan geen lichtgevend kristal was, maar een pokdalig rotsblok. Er waren veel meer sterren dan men ooit had gedacht. Om Jupiter bleken 4 manen te draaien en Venus vertoonde net als de maan schijngestalten. De ontdekking van Galileï zorgde ervoor dat overal grote telescopen en sterrenwachten verrezen. Hierdoor nam de kennis over zon, maan en planeten sterk toe.
Nadelen van telescopen op aarde:
• De lucht trilt door warme en koude ‘bellen’ die opstijgen en dalen
• Het kan bewolkt zijn
• Overdag is een telescoop onbruikbaar door het daglicht
• Lichtzwakke objecten zijn slecht waar te nemen door het vele kunstlicht
• De atmosfeer houdt de meeste straling tegen.

Als sterrenkundigen alleen naar zichtbaar licht kijken missen te veel informatie. De bekendste ruimtetelescoop is de Hubble Space Telescope, die draait sinds de jaren ’90 in een lage baan om de aarde.

3.3
Omdat de aarde om de zon beweegt zie je in de loop van het jaar steeds andere sterrenbeelden. Maar Griekse astrologen merkten 1000enden jaren geleden met het blote oog al op dat vijf sterren zich weinig van deze regelmaat aantrekken. Zij noemden deze dwaalsterren planètes. Ze werden genoemd naar de goden Mercurius, Jupiter, Venus, Mars en Saturnus.

Op een nacht in maart 1781 ontdekte William Herschel met zijn primitieve telescoop een nieuwe planeet(Uranus). Intussen bleef Giuseppe Piazzi hardnekkig zoeken naar een onbekende planeet tussen Mars en Jupiter. Op nieuwjaarsochtend 1801 merkte hij een verdacht lichtpuntje op. Maar in 1807 vond men nog een planeetje en in 1891 waren er al 300 gevonden. Men noemde ze planetoïden, omdat ze véél kleiner zijn dan echte planeten. Nu zijn er al meer dan 100.000 gevonden. Uit de beweging van Uranus bleek dat er iets niet klopte: de planeet hield zicht niet aan de positievoorspellingen. Er moest dus nog een planeet achter Uranus staan. In 1846 werd Neptunus ontdekt op een sterrenwacht in Berlijn. In 1930 ook Pluto.


Edmund Halley nam waar dat sommige kometen met enige regelmaat leken te verschijnen. Hj dacht dat de komeetverschijningen uit 1456, 1513, 1607 en 1682 steeds dezelfde komeet was. Die zou in een ellipsbaan in 76 jaar om de aarde draaien. Hij berekende dat de komeet in 1758 weer zou verschijnen en had gelijk. Op Kerstavond 1758 verscheen de komeet aan de hemel. Hij heet nu Komeet Halley. Uit onderzoek blijkt dat de kometen bestaan uit stof en ijs. Als de komeet dicht bij de zon komt verdampt het ijs en vormt het gas een staart. Als de aarde door deze stofbuizen trekt zien we het als vallende sterren of meteoren.

Met onbemande ruimtetoestellen zijn, op Pluto na, alle planeten, kometen en planetoïden van dichtbij gefotografeerd. Uit al deze foto’s is geprobeerd een samenhangend beeld of model te maken om te zien hoe ons planetenstelsel, de aarde en misschien het leven is ontstaan.

Alle planeten en planetoïden draaien dezelfde kant op. Er zijn kleine, rotsachtige planeten aan de binnenkant(Mercurius – Mars) en grote gasplaneten aan de buitenkant (Jupiter – Neptunus).
Het zijn dit soort aanwijzingen die leidden tot de theorie dat ons zonnestelsel is ontstaan uit een oerwolk van gas en stof. De Hubble Space Telescoop kan zó scherp kijken dat hij elders in het heelal jonge sterren ziet waar een gas- en stofschijf omheen draait en bij andere sterren zijn ook planeten ontdekt. Ook blijkt dat de leeftijd van meteorieten nooit hoger is dan 4,5 miljard jaar.

Ontstaan van het zonnestelsel
De zon en het planetenstelsel zijn 4,5 miljard jaar geleden ontstaan uit een oerwolk die heel langzaam draaide. Bij het inkrimpen onder zijn eigen graviteitskracht ontstond in het midden de zon. In het binnenste van de zon vinden kernreacties plaats waardoor energie vrijkomt en dat levert zonnestraling op. Meer naar buiten draaide gas en stof dat samentrok in een platte schijf. Geleidelijk aan ontstonden in die schijf klonten van rotsachtig materiaal die elkaar aantrokken en planeten vormden. Door de hitte uit de zon werd veel gas uit het binnenste van de planeten verdreven. De zware reuzenplaneten aan de buitenkant konden wel grote hoeveelheden gas vasthouden. In de laatste fase van de planeetvorming regenden talloze brokstukken neer op de planeten en hun manen. De inslagkraters zijn nog steeds te zien.

3.4
Tot in de 16e eeuw dacht men dat sterren als lichtpuntjes aan de binnenkant van een bol zaten. Alle sterren stonden voor hun op dezelfde afstand en vormden daar sterrenbeelden. Die bestaan uit patronen van heldere en zwakkere sterren. Zij zagen er dieren, goden en voorwerpen in.
De sterrenbeelden van de dierenriem(vissen, ram enz.) liggen rond de ecliptica, dat is de denkbeeldige lijn waarlangs de zon in de loop van het jaar langs de hemel trekt.

Uit de heel kleine jaarlijkse verschuiving aan de hemel als gevolg van de beweging van de aarde om de zon blijkt dat de dichtstbijzijnde ster op 40 000 miljard kilometer afstand staat. Dat is een onhandig groot getal. Sterrenkundigen gebruiken daarom een andere eenheid: het lichtjaar. Dat is de afstand die het licht in 1 jaar aflegt met de lichtsnelheid(300.000 km/s) de dichtstbijzijnde ster (Proxima Centauri) staat ongeveer 4.2 lichtjaar ver weg. Het licht doet er dus 4.2 jaar over om ons te bereiken.


In bron 2.27 staat het melkwegstelsel. De zon bevindt zich in de buitengebieden van de platte grote sterrenschijf met een bult in het midden. Er staan meer dan 100 miljard sterren in dit stelsel.
De steenrijke Lord Rosse wilde het raadsel van neveltjes als Andromeda oplossen en liet een reusachtige telescoop bouwen met twee 4000 kilo zware spiegels van bijna 2 meter doorsnee. In april 1845 vond hij het antwoord: ver weg in het heelal liggen andere sterrenstelsels.
Edwin Hubble berekende dat het sterrenstelsel Andromeda om een miljoen lichtjaar te staan. Hij vergeleek de sterkte van het licht van Andromeda met die van sterren waarvan hij de afstand kende(4x zo zwak = 2x zo ver weg).

Hubble slaagde erin van steeds meer sterrenstelsels de afstand te bepalen door naar bepaalde sterren in die stelsels te kijken. Hij kon ook uit het licht van sterren bepalen met welke snelheid de stelsel van ons af bewegen. Hij merkte op dat de snelheid van de sterrenstelsels groter werd naarmate de afstand groter was. Dit verband wordt de Hubble-relatie genoemd. Hij ontdekte dus dat alle sterrenstelsels van ons weg vliegen alsof het heelal uitdijt.
Als je de Hubble-relatie omdraait kan je uitrekenen dat het heelal zo’n 13,7 miljard jaar geleden begonnen moet zijn met uitdijen. Toen moet heelal dus ontstaan zijn.

Licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog en een kleurenband heet een spectrum. In spectra van sterren en –stelsels kunnen dunne, donkere lijntjes voorkomen: spectraallijnen. Ze ontstaan als licht door een gaswolk gaat. De plaats van de lijntjes hangt af van het soort gas. Daarom kun je aan spectraallijntjes de samenstelling van sterren en gaswolken herkennen. In de spectra van sterrenstelsels staan de spectraallijnen niet op de goede plaats. Ze zijn naar de rode kant verschoven. Hoe groter de roodverschuiving, hoe sneller de sterrenstelsels van ons wegvliegen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.