Hoofdstuk 2: Regenten & Vorsten

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 425 woorden
  • 26 maart 2008
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
45 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 2.1: Koningen & parlementen

God in Frankrijk
Aan het begin v.d. 17e eeuw werd Frankrijk bestuurd door Lodewijk XIII. Hij had weinig interesse in de politiek. Hij liet het bestuur van het land liever over aan kardinaal Richelieu, zijn eerste minister, want kardinaal en zijn opvolger Mazarin zorgden ervoor dat de koning steeds meer macht kreeg en dat vond Lodewijk XIII wel zo prettig. Het parlement met de adel werd steeds minder belangrijk. Toen Mazarin stierf in 1661 besloot Lodewijk XIV het land zelf te gaan besturen. De onderdanen (de mensen die voor Lodewijk XIV werkten), twijfelden er absoluut niet aan dat Lodewijk XIV de juiste persoon was om het land te besturen als absolute vorst (dat betekend dat de vorst alle macht in handen had en geen verantwoording hoefde af te leggen voor zijn daden). Ze dachten dat Lodewijk XIV was aangewezen door God om het land te besturen. Doordat Lodewijk XIV zich erg actief bemoeide met de handel in het buitenland, liet hij zijn minister van financiën in 1664 de "Compagnie des Indes", de Franse VOC oprichten. Door de handel met Zuidoost-Azië vulde Lodewijk XIV zijn staatskas en kon hij met dit geld nieuwe paleizen en oorlogen financieren.

Het Engelse hof
Niet alleen de Franse, maar ook de Engelse overheid bemoeide zich erg actief met de handel in het buitenland. De "East Indian Comany" kreeg in 1600 van de overheid het monopolie om in het verre Oosten te handelen. Jacobus I gaf in 1606 "The Virginia Company" toestemming om een kolonie (Een groep mensen dat zich in een land vestigt) te stichten in Amerika. Eén van de eerste kolonisten was John Smith. De Engelse vorsten zijn in hun land nog nooit zo machtig geweest als Lodewijk XIV. In de tijd van oorlog(en) ging de koning nog wel eens naar het parlement toe om te vragen of ze hem ook geld konden geven/lenen. Het parlement wou dat wel, maar op voorwaarde dat het parlement ook wat voorrang kreeg. Aangezien de koning altijd met absolute macht wilde regeren, liep de spanning tussen de koning en het parlement wel eens hoog op. In 1642 brak er een burgeroorlog (een oorlog die ontstaat tussen burgers van één land) uit. Hierdoor werd koning Karel I door het parlement onttroond (Hij was niet langer meer koning) en later zelfs onthoofd. Engeland veranderde hierdoor in een republiek onder leiding van Cromwell. Na de dood van Cromwell werd de zoon van Karel I koning. Om koning te worden moest hij rekening houden met de macht van het parlement.

REACTIES

E.

E.

haha ik had deze ingeleverd, 9,5 ;D

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.