Beleggen

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 5069 woorden
  • 20 maart 2008
  • 64 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
64 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inhoudsopgave

Hoofdvraag
1. Wat maakt beleggen interessant?

Inleiding
Hoofdstuk 1: Wat is beleggen? En waarom vinden mensen het interessant?
1.1 Wat is beleggen, en wat maakt beleggen interessant?
1.2 Met welk doel ga je beleggen?
1.3 Zelf doen of laten doen?
1.4 Waarin beleggen?
1.5 Risico of zekerheid
1.6 Spreiden
1.7 Je doel in de tijd
1.8 Je kansen bij emissies
Hoofdstuk 2 Wat zijn aandelen, obligaties en opties
2.1 aandelen
2.2 obligaties
2.3 Opties
2.4 Valuta's
2.5 Beleggen in onroerend goed
2.6 Edele metalen
Hoofdstuk 3 De beleggingsfondsen
3.1 Wat is een beleggingsfonds?
3.2 Beleggingsfondsen
3.3 Minder risico
3.4 Lage kosten
3.5 Aandelen kopen en verkopen
3.6 De waarde van je aandelenportefeuille
3.7 Automatisch beleggen
Hoofdstuk 4 De risico’s bij beleggen en hoe kan ik die beperken?
4.1 Ondernemingsrisico
4.2 Conjunctuurrisico
4.3 Valutarisico
4.4 Algemeen beursrisico
4.5 risico beperken

Inleiding:

We wisten eerst niet echt hoe we het begrip het beste konden uitleggen. Dus we hebben even de Van Dale erbij gepakt. Die omschrijft beleggen als volgt: geld in waardepapieren omzetten om de waarde te behouden of te vergroten. Beleggen heeft dus als doel je geld in waarde te laten toenemen, oftewel het behalen van rendement. Het heeft wel het volgende nadeel namelijk: om dit als je rendement wilt behalen zijn er enige risico’s omgeven. Hoe meer rendement je wilt halen , hoe hoger in de regel het risico is van belegging.

Als je geen geen risico’s wilt lopen en toch rendement wil halen op je geld, kan je het beste sparen. Als je toch een hoger rendement wil, dan moet je gaan beleggen. Op lange termijn leveren aandelen namelijk meer op dan sparen (9% tegenover 4%). Dat is natuurlijk logisch, want niemand begint natuurlijk een bedrijf als het geïnvesteerde vermogen niet meer zal opleveren dan op een spaarrekening. Bedrijven zijn gericht op groei en op het maken van winst. Als aandeelhouder, en dus mede-eigenaar in een bedrijf , profiteer je daarvan mee. Want als de winst van een bedrijf toeneemt, stijgt ook de winst per aandeel. Hierdoor kan het dividend, het deel van de winst dat aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd, toenemen. Het aandeel wordt daardoor populairder onder beleggers en dus zijn zij bereid meer te betalen voor het aandeel dan voorheen.En dat is weer goed voor je rendement. Bij een spaarrekening profiteer je niet van zo’n waardegroei en krijg je alleen een vaste rentevergoeding.

Hoe hoog de waarde van je aandelen ligt, ligt er dus aan hoe groot de winsten van bedrijven zijn, daarom weet je nooit of jouw bedrijf winst of verlies zal maken dus zijn er risico’s verbonden aan beleggen. Je moet daarom altijd op twee dingen letten. Ten eerste is het belangrijk je geld te spreiden over verschillende bedrijven, sectoren en landen. Voor veel kleine beleggers is het vaak verstandiger om gespreid beleggingsfonds te kopen. Met een aankoop bezit je dan een aandeel in een gespreide beleggingsportefeuilles. Ten tweede moet je het geld waarmee je belegt voor langere tijd kunnen missen. Soms kunnen de beurzen onverwachts hard dalen. Je moet dan de slechte tijden kunnen uitzitten totdat betere tijden aanbreken die je verlies ruimschoots goed maken.

Vaak is het zo dat aandelen de neiging hebben om terug te keren naar hun gemiddelde rendement op lange termijn (van 9%). Daarom is het vaak verstandiger om forse dalingen aan te grijpen als koopmoment. Je koopt immers dezelfde bedrijven, alleen voor minder geld. Wanneer de economie aantrekt, moet het voor bedrijven mogelijk zijn om dankzij kostenbesparingen hun historische winsten te overtreffen, waardoor de koersen fors kunnen aantrekken.

Maar wat is beleggen nou eigenlijk? Om die vragen te beantwoorden moet je eerst vragen beantwoorden zoals: wat zijn aandelen, obligaties en opties? Maar niet alleen deze begrippen maken deel uit van beleggen maar ook andere zaken zoals de koers, de AEX Index en het beleggingsfonds. En hoe begin je met beleggen? Als je wilt beginnen met beleggen zal je van de zojuist genoemde zaken toch iets moeten weten.
Ook is het belangrijk om te weten hoe de koersen tot stand komen en welke factoren hier invloed op hebben. Door al deze vragen te beantwoorden, weet je al veel meer van beleggen af. Om deze vragen te beantwoorden hebben we bronnen geraadpleegd, zoals de krant, boeken, het RTL Z nieuws, tijdschriften en betrouwbare internetpagina’s.

Hoofdstuk 1: Wat is beleggen? En waarom vinden mensen het interessant?

1.1 Wat is beleggen, en wat maakt beleggen interessant?
De meeste mensen denken dat beleggen een soort sparen is, maar dat is natuurlijk niet zo. Beleggen is heel iets anders dan sparen, want bij sparen kun je je geld gewoon op de bank zetten en dan krijg je daar geld voor, maar als je belegt dan steek je je geld ergens in. Voor je geld krijg je dan aandelen of obligaties. Die hoop je dan later te verkopen en meer geld er voor te krijgen dan je er voor betaald hebt. Als je kiest voor aandelen/ obligaties dan steek je, je geld in activiteiten van bedrijven, die daarmee winst kunnen maken (of verlies) en daar deel je in mee, hierdoor kan je dus geld verdienen of verliezen( mede aandeelhouder). Het risico wat je daarbij loopt is bij het ene bedrijf groter dan bij het andere. Als je kiest om in obligaties te gaan beleggen, dan is de opbrengst misschien wat lager, maar (bijna) zonder risico’s.

Beleggen kent een paar hoofkenmerken namelijk: pieken en dalen in het rendement. Rendement is de opbrengst of het verlies dat door middel van aandelen wordt verkregen (defenitie uit het woordenboek). Maar als je naar een langere termijn gaat kijken dan zal blijken dat beleggen meer oplevert dan sparen. Je behaald winst dor de stijgende koersen, je ontvangt dividend en bovendien hoef je over de behaalde koerswinsten géén belasting te betalen.

Er zijn dus vier redenen waarom iemand zou gaan beleggen. Op de eerste plaats is dat de wens om een hoger rendement te behalen dan met sparen mogelijk is. Op de tweede plaats staan de mensen die beleggen zien als een boeiende bezigheid. Op de derde plaats staan de mensen die meer betrokken willen raken bij de financiële en economische ontwikkelingen in de wereld. En op de laatste plaats staan de mensen die beleggen als een soort sport zien, de voorbereiding, de spanning van de wedstrijd, de teleurstelling bij onverwachte tegenvallers en de vreugde bij de winst.

1.2 Met welk doel ga je beleggen?
Als je plannen hebt om te gaan beleggen moet je eerst de volgende persoonlijke wensen eens op een rijtje te zetten. Heb je een bepaald doel voor ogen en weet je voor jezelf hoeveel risico je in relatie tot dat doel bereid bent te nemen? Welk bedrag kun je investeren zonder dat je dat direct nodig hebt? Hoeveel tijd heb je om je doel te bereiken? Heb je, je ook afgevraagd wat je reactie is bij eventuele koersdalingen? Dit zijn allemaal punten waar je bij stil moet staan voordat je besluit te gaan beleggen.

1.3 Zelf doen of laten doen?
Voordat je de keuze maakt hoe je gaat beleggen(aandelen, obligaties, opties) is het goed om je af te vragen hoeveel tijd je kunt en wilt steken in het volgen van het financiële en economische nieuws. En in hoeverre je zelf alle beleggingsbeslissingen wilt nemen. Als je weinig tijd hebt, hoeft dat niet direct te betekenen dat beleggen niets voor je is. Veel banken bieden aantrekkelijke mogelijkheden, waarbij je het roer ‘deels’ uit handen geeft. Bijvoorbeeld bij het plaatje hiernaast.

1.4 Waarin beleggen?
Hetgene waarin je wil beleggen is bij iedereen anders. Het ligt namelijk aan je persoonlijke wensen wensen, financiële mogelijkheden én doelstellingen. Bijvoorbeeld: met welk doel wil je gaan beleggen? Hoeveel risico ben je bereid te nemen? Welk bedrag kun je investeren, zonder dat je het direct weer nodig hebt? Hoeveel tijd kun je en wil je uittrekken voor je belegging? Hoe reageer je op koersdalingen? Raak je daarvan in paniek en verkoop je alles meteen of durf je erop te vertrouwen dat er op den duur weer een keursstijging komt? Als je het antwoord op al deze vragen kunt geven, dan ben je al een behoorlijk stuk op weg naar de beurs.

1.5 Risico of zekerheid
Normaal is het zo dat hoe meer risico je neemt bij een belegging hoe groter je kans is op een hogere beloning. Een risicoloos hoog rendement bestaat niet. Zo zul je met een risicomijdende belegging als obligaties een gemiddelde rendement van tussen de 4% en 6% kunnen behalen. Met een risicovolle belegging in de vorm van aandelen is de verwachting voor de lange termijn ca. 10%- 12%. Hierbij zijn uitschieters van zowel –30% als +30% in een bepaald jaar zeker mogelijk. Wat dus heel belangrijk is, is of je risico wilt lopen of niet. Ben je niet in de wieg gelegd om risico te lopen, dan kun je dat beter ook niet doen. Bewandel dan liever een veilige weg. Bijvoorbeeld door je beleggingen te spreiden of te kiezen voor beleggingsvormen.

1.6 Spreiden
Wat ik net als zei is spreiden van je beleggin wel zo veilig. Spreiden is een manier om de risico’s van beleggen binnen de perken te houden. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt beleggen in verschillende beleggingscategorieën (aandelen, opties en obligaties), maar het is ook mogelijk om in andere landen te gaan beleggen of in uiteenlopende takken van handel en industrie. Als je bijvoorbeeld al aandelen hebt in de chemische sector en je wilt nog meer beleggen, zoek dan, om risico te spreiden, naar een heel andere bedrijfstak.. Zoals een verzekeraar of een automatiseringsbedrijf. Door steeds iets nieuws in te brengen in je portefeuille wordt de spreiding groter en het risico kleiner. Mogelijke verliezen in de ene sector worden dan gecompenseerd door winst in de andere bedrijfstak. Je kunt dit zelf bereiken door te beleggen in verschillende aandelen en in beleggingsfondsen. Bedenk echter wel dat het spreiden van je portefeuille je vanzelfsprekend niet behoedt voor een daling van het algemene koersniveau.

1.7 Je doel in de tijd
De belangrijkste vraag is nog: hoe lang kun je het geld waarmee je gaat beleggen kunt missen. Wanneer heb je de inleg en de eventuele opbrengsten hiervan weer nodig? De termijn die je naar aanleiding van deze vraag bepaald, wordt je beleggingshorizon genoemd. Dus ga je bijvoorbeeld beleggen om de studie van je kind de financieren, en dat kind is 6 jaar oud, en je hebt het geld nodig op het jaar dat je kind 18 wordt. Dan heb je een beleggingshorizon van ongeveer 12 jaar. Ga je beleggen voor de oude dag en ben je 35 jaar oud, dan is je beleggingshorizon 25 tot 30 jaar of nog langer. Is je horizon langer dan 10 jaar dan kun je gerust overwegen om voor een belegging te kiezen die op korte termijn veel risico met zich meebrengt. Want dan heb je een hogere kans op een hoge rendement. Wel moet je dan rekening houden met tussentijdse koersschommelingen en daar niet wakker van liggen.
Staat je minder tijd ter beschikking, dan is het beter om op safe te spelen. Tenzij je stalen zenuwen hebt, risico wilt lopen of je geld makkelijk kunt missen. Hoeveel risico je neemt is niet alleen afhankelijk van hoe lang je beleggingshorizon is, maar ook het doel waarmee je belegt. Dit noemen we beleggingsdoel. Is dat een doel dat u moet halen, bijvoorbeeld de studie van je kinderen, dan kies je voor een beleggen die minder risico met zich meebrengt. Immers je moet het geld op een bepaalde datum echt ter beschikking hebben. Beleg je bijvoorbeeld om bijvoorbeeld ooit eens een mooie sportauto te kunnen kopen, dan kun je wellicht wat meer risico nemen, want je hebt het geld niet voor een bepaalde tijd nodig. Als het geld wat eerder of later ter beschikking komt, heeft dat minder ingrijpende gevolgen.

1.8 Je kansen bij emissies
Een emissie is eigenlijk niets anders dan de uitgifte van (nieuwe) aandelen of obligaties. Op een emissie kun je inschrijven gedurende een vaste periode van bijvoorbeeld twee weken. Maar als blijkt dat er veel vraag is naar de aandelen wordt de emissie eerder gesloten. Het inschrijven op aandelen van bedrijven die voor het eerst naar de beurs gaan, is een bijzondere vorm van beleggen. Want er is natuurlijk nog geen koers, waardoor je dus zelf moet inschatten hoeveel het aandeel waard is. Daar staat tegenover dat de emissie prijs meestal aan de voorzichtige kant wordt gehouden. Zo ontstaat immers een goede sfeer rond het aandeel. Af en toe lijdt dit tot spectaculaire koersstijgingen op de eerste beursdag. Sommige beleggers schrijven daarom in op meer aandelen dan ze eigenlijk willen hebben(majoreren). Zij gaan ervan uit dat er voor meer aandelen wordt ingeschreven dan er beschikbaar zijn. Bij zo’n overtekening krijgen de beleggers maar een deel van hun inschrijving toegewezen. Aan majoreren kleven grote risico’s. Als een missie mislukt, kun je alle aandelen daadwerkelijk toegewezen krijgen. En dan zit je met teveel aandelen.

Hoofdstuk 2 Wat zijn aandelen, obligaties en opties

2.1 aandelen
Een aandeel is deel van een bedrijf maar het is ook een risicodragende deelname in het kapitaal van een onderneming. Een aandeelhouder koopt een stukje van de onderneming (een aandeel), hij wordt dus een klein stukje eigenaar van een bedrijf. De bedrijven hebben altijd een vennootschap als rechtsvorm, bedrijven met een andere rechtsvorm hebben geen aandelen. Men kan ook meerdere aandelen kopen van een onderneming. Een aandeelhouder kan op twee manieren profiteren van zijn belegging: via het dividend en koerswinst.
Dividend is een jaarlijks variërende hoeveelheid geld die door de onderneming wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Meestal gebruikt het bedrijf een deel van de winst om dividend uit te keren. Als het bedrijf dan veel winst maakt kan er een hoog dividend worden uitgekeerd. Als de onderneming weinig winst of verlies maakt dan kan het dividend lager zijn of helemaal niets. Daarom zoekt een aandeelhouder een onderneming met een goede winstverwachting. Maar toch kan een bedrijf dat verlies maakt dividend uit keren. Dat geld komt dan uit de reserves die zijn opgebouwd in betere jaren. Veel bedrijven kiezen er tegenwoordig echter voor een keuzedividend. De aandeelhouder mag dan kiezen: óf het geld óf het geld in de vorm van aandelen in de onderneming (stockdividend). Dit is voor een bedrijf aantrekkelijker.
De marktprijs van een aandeel wordt de koers genoemd. Als de vraag naar een bepaald aandeel toeneemt dan stijgt de koers van het aandeel. Dan word je ingelegde geld meer waard. Maar natuurlijk kan de vraag naar een bepaald aandeel ook afnemen. Dan wordt het aandeel minder waard en lijd je koersverlies. De vraag naar een aandeel wordt bepaald door de vooruitzichten van dat bedrijf en het vertrouwen in de economie.

2.2 Obligaties
Een obligatie is een schuldbrief die wordt uitgegeven door de overheid of door een particuliere onderneming voor de meestal langere termijn.
Met een obligatie geef je ook geld aan een bedrijf, maar zonder mede-eigenaar te worden. Hier gaat het dus om een lening. De beleggers die geld uitlenen krijgen als beloning een rente. Het risico dat een obligatiehouder loopt is dat het bedrijf in financiële moeilijkheden komt waardoor deze niet meer in staat is om zijn verplichtingen na te komen. Je weet van tevoren hoe lang de lening loopt en hoeveel rente je krijgt. Hierdoor ben je minder afhankelijk van het reilen en zeilen van een bedrijf dan een aandeelhouder.
Niet alleen bedrijven maar ook (overheid)instellingen kunnen obligaties uitgeven. Een bekend voorbeeld daarvan zijn de staatsleningen.
Het lijkt misschien een beetje alsof het hetzelfde is als sparen. De obligatiehouder krijgt tenslotte een vaste rente vergoeding. Het enige verschil is dat obligaties, net als aandelen, worden verhandeld op de beurs. En dat betekent dat je koerswinst kunt maken. De kenmerken van obligatie’s zijn:
• De rentevergoeding is van tevoren bekend.
• Uitgave geschiedt door een bepaalde instelling in een bepaald jaar.
• Terugbetaling vindt plaats op een van tevoren vastgestelde datum of in een van tevoren vastgestelde periode

2.3 Opties
Een optie is het recht tot koop of verkoop van een bepaalde onderliggende waarde, gedurende een bepaalde termijn, tegen een vooraf vastgestelde prijs.

Met een optie krijg je het recht om iets te kopen of te verkopen.voor dit recht betaal je een bepaald bedrag. Hoe groter de kans dat je winst kunt behalen, hoe hoger de prijs. Is de kans echter klein dat de optie ooit geld gaat opleveren, dan is de optie goedkoop.
Het recht om iets te kopen is een calloptie; het recht om iets te verkopen is een putoptie. Een optie bestaat altijd uit honderd stuks van de onderliggende waarde.

De calloptie
Een calloptie is een optie die de koper het recht geeft de onderliggende waarde gedurende een bepaalde periode te kopen tegen de uitoefenprijs van die optie.

De putoptie
Een optie die de koper het recht geeft de onderliggende waarde gedurende de looptijd van de optie te verkopen tegen de uitoefenprijs van de put.

2.4 Valuta's
Beleggen in geldsoorten van binnenland en buitenland. Deze manier heeft een groot risico en kans op hoge rendementen. De buitenlandse valuta heet ook wel de vreemde valuta. Een voorbeeld is natuurlijk de dollar. Als je dit gaat doen, handelen in vreemde valuta's, moet je goed weten hoe de economie in het land zelf is.

2.5 Beleggen in onroerend goed
Dit betekent dat je belegt in huizen, landgoederen enz.

2.6 Edele metalen
Handelen in metaalsoorten (goud, zilver etc.), waarbij je winst kunt maken als de prijzen van de door jou gekochte metalen stijgen.

Hoofdstuk 3 De beleggingsfondsen

3.1 Wat is een beleggingsfonds?
Een beleggingsfonds kun je zien als een beheerder van een groot pakket beleggingen. Als je deel neemt in een beleggingsfonds beleg je dus indirect in een groot aantal verschillende bedrijven. Je besteed het beleggen als het waren uit. De beheerders van een fonds houden dagelijks het economische en financiële nieuws voor je bij. Zij zijn dus volledig op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Zij kopen en verkopen aandelen en beleggen je dividenden (die je gekregen heeft door dit beleggingsfonds) opnieuw. Zij weten precies welke economische en financiële ontwikkelingen invloed kunnen hebben op jouw beleggingsfonds, en zij volgen kritisch de bedrijven waarin belegd wordt. Kortom, als je een beleggingsfonds inschakelt om voor jou te beleggen heb je er geen omkijken naar. Je hoeft je dus alleen met beleggen bezig te houden als je daar zelf zin in hebt. Noodzakelijk is dit dus niet want alles wordt voor je geregeld en bijgehouden.

3.2 Beleggingsfondsen
In een beleggingsfonds wordt het geld van verschillende beleggers beheerd. De baas van zo’n belegginsfonds noemen we een fondsmanager, hij is degene die de economie en de markt waarop zo’n fonds opereert in de gaten houdt. Hij schakelt daarvoor de hulp in van analisten van de bank die hem informatie bezorgen. De fondsmanager koopt en verkoopt effecten en stelt de portefeuille van het fonds samen. Jijzelf als belegger hebt hier daarom ook geen omkijken naar. Beleggingsfondsen richten zich op een specifieke regio, bedrijfstak of bijvoorbeeld valuta’s. Doordat meerdere beleggers deelnemen in een beleggingsfonds bedraagt het totale vermogen hiervan vele tientallen of zelfs honderden miljoenen Euro’s. Hierdoor kan de fondsmanager een bredere spreiding aanbrengen dan zelfs de meest vermogen particuliere belegger zou kunnen. In een beleggingsfonds kun je vaak al deelnemen vanaf 20 Euro. Voor een relatief laag bedrag heb je dan al een gespreide portefeuille. Op dit moment zijn er ongeveer 700 fondsen in ons land en bijna elke week komt er wel eentje bij. Ze zijn zo populair omdat je geld wel belegd is, maar je er verder geen omkijken naar hebt. Elk fonds heeft een eigen filosofie en belegt op een andere wijze. Zo zijn er fondsen die willen beleggen in: milieuvriendelijke instellingen, Nederlandse aandelen, winkelpanden, obligaties enzovoorts. Er zijn verschillende fondsen namelijk:

1. Open-end fondsen: de beleggingsinstelling verplicht zich ten alle tijde de aandelen te (ver)kopen tegen de intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde bij beleggingsfondsen is iets anders dan de intrinsieke waarde van aandelen. Dit is namelijk de som van de koerswaarde van de effecten - de schulden van de instelling + de liquide middelen : het aantal uitstaande aandelen
2. Close-end fondsen: de beleggingsinstelling geeft de aandeelhouders niet het recht bij koop of verkoop aan de instelling de intrinsieke waarde te ontvangen. Dan wordt de aandelenkoers bepaald door vraag en aanbod.
3. Click-fondsen: dit zijn fondsen die een grote mate van zekerheid, omdat bij een bepaalde winst deze wordt vastgelegd. Ook al daalt de beurs dan zal de belegger toch de "geclickte" winst ontvangen. Deze zekerheid wordt behaald door ingewikkelde transacties met vele opties. De belegger is tevens verzekerd van z'n inleg, want de eerste click ligt op 0%. Hierdoor zijn deze fondsen populair bij de beleggers.Er zijn ook nadelen aan click-fondsen; de opties moeten gekocht worden, dit bedrag gaat van de winst af. Ook is het een flinke financiële domper als een vooraf vastgestelde click net niet behaald wordt. Click-fondsen lopen vaak voor langere tijd, als je vervroegd er uit wil betaal je een boete.
4. Lease-fondsen: de belegger koopt geen aandelen maar huurt ze, dit heeft bepaalde belastingtechnische voordelen.
5. Aandelenzondereigengeld-fondsen: de aandelen worden gefinancierd met geld dat door de aandeelhouder is geleend. Deze fondsen hebben een goede optiedekking waardoor het geleende bedrag niet verloren gaat.
Sommige fondsen kunnen in verschillende categorieën voorkomen

3.3 Minder risico
Doordat er veel beleggers beleggen in zo’n beleggingsfonds, bedraagt het totale vermogen van een beleggingsfonds vele miljoenen Euro’s. Hierdoor kan het fonds in een groot aantal verschillende bedrijven beleggen. Gaat het met een van die bedrijven minder goed, dan kan dit rechtgetrokken worden door de goede resultaten van de andere beleggingen. Je belegging is daardoor minder gevoelig voor koersschommelingen. Bijna alle grote beleggingsmaatschappijen, zoals ABN-AMRO, OHRA, AMEV en Spaarbeleg adviseren je alleen te beleggen met geld dat je minimaal de komende drie jaar niet nodig denkt te hebben. Want bij een kortere looptijd is de waarde van je belegging te gevoelig voor koersschommelingen. Elke soort van beleggen brengt risico’s met zich mee. Beleggen geeft je de kans op een hoger maar ook een lager dan gemiddeld rendement. Een bekende slogan is dan ook vaak: ‘’In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.’’

3.4 Lage kosten
Het beleggingsfonds koopt en verkoopt aandelen in het groot. Door de aandelen in het groot te kopen zorgen ze voor lage kosten. Het enige waar je rekening mee moet houden is met de “aan” en “verkoop” kosten. Deze worden berekend als je aandelen in het fonds koopt of verkoopt. Meestal hebben beleggingsmaatschappijen acties, bijvoorbeeld: Deze maand hoef u geen aankoopkosten te betalen. Dit betekent dus dat je gratis kunt instappen. Als je over beleggingen praat met duizenden Euro’s kan dat toch een heel groot bedrag besparen. Door deze acties proberen de beleggingsmaatschappijen de twijfelaars over de streep te trekken.

3.5 Aandelen kopen en verkopen
Het aandelen kopen en verkopen in een beleggingsfonds gaat vrij eenvoudig. Je telefoneert even naar je beleggingsmaatschappij en je vertelt hun voor welk bedrag je wilt kopen of verkopen. Jou beleggingsmaatschappij zal deze opdracht dan tegen de openingskoers van de volgende beursdag uitgevoerd. Om een idee te geven om wat voor bedrijven in zo’n fonds kunnen zitten zullen we een paar voorbeelden noemen:
Koninklijke Olie, ING, Philips, ABN AMRO Bank, Aegon, Ahold, KPN en Unilever.

3.6 De waarde van je aandelenportefeuille
Om de zoveel tijd krijg je van je beleggingsmaatschappij een overzicht van de waarde van je beleggingen. Maar als je dagelijks wilt weten hoe het met je beleggingen gesteld is moet je gebruikmaken van de beurspagina van de krant, teletekst of via internet.

3.7 Automatisch beleggen
Dit is waarschijnlijk de makkelijkste vorm van beleggen. Het enige wat je hoeft te doen is aangeven je hoeveel per maand in wilt leggen en in welk beleggingsfonds van een bepaalde maatschappijen, de rest doen anderen voor je. Er wordt dan maandelijks een vast bedrag van je bankrekening afgeschreven. Hier is natuurlijk wel een minimum per maand aan verbonden, maar dat is bij elke maatschappij anders. Nadat je gezegd hebt hoeveel je wilt inleggen en waarin heb je er geen omkijken meer naar. Als je wilt kun je natuurlijk altijd je inleg verhogen of verlagen of (tijdelijk) stopzetten. Dan moet je je maatschappij even opbellen en dan word het geregeld.

Hoofdstuk 4 De risico’s bij beleggen en hoe kan ik die beperken?

Beleggen heeft twee kanten: De kans op rendament en het risico van verliezen. Meestal hoe meer risico je loopt des te hoger het rendament. Hoe je belegt en hoeveel risico je loopt heeft ook te maken met persoonlijke karaktertrekken en emotionele gevoelsovertuigingen, zoals angst en hebzucht. Zij bepalen voor een niet onbelangrijk deel het gedrag van mensen en zeker dat van beleggers. Over de lange termijn zal de waarde van aandelen bepaald worden door fundamentele beleggingcriteria, kortom door zaken als groeivooruitzichten, reële verwachtingen ten aanzien van dividenduitkeringen, enzovoort. Op de korte termijn kan angst en hebzucht de waarde, dat wil zeggen de koers of de prijs van aandelen ver boven of beneden hun reële waarde doen uitstijgen respectievelijk doen dalen. Angst en hebzucht kunnen ook een financiële ramp betekenen voor beleggers. Hebzucht kan beleggers ertoe brengen uiterst risicovolle beleggingen te doen die uiteindelijk tot afname van het vermogen kan leiden.
Bij het beleggen in aandelen zijn verschillende risico’s te onderscheiden. Zoals het ondernemingsrisico, conjunctuurrisico, valutarisico en het algemeen beursrisico.

4.1 Ondernemingsrisico
Een aandeel is een bewijs van deelname in het kapitaal van een vennootschap met recht op winstdeling, indien er genoeg winst gemaakt wordt. Is er niet genoeg of helemaal geen winst, dan ontvangt de aandeelhouder in principe geen dividend. De koers van dat aandeel zal in dat laatste geval, afhankelijk van de verdere vooruitzichten van de vennootschap, dalen. Is de winst daarentegen toegenomen en zijn er goede vooruitzichten, dan zal de koers stijgen. De gang van zaken in het betreffende bedrijf en in de betreffende bedrijfstak in het algemeen, zijn dan ook risico’s voor de belegger in aandelen waarmee hij rekening moet houden. Het is ook mogelijk dat de betreffende bedrijfstak een vrij gunstige ontwikkeling vertoont, maar dat dit niet in de resultaten van het bedrijf waarvan men aandelen bezit, tot uitdrukking komt. Een slecht management zou daar de oorzaak van kunnen zijn. Dat slechte management kan bijvoorbeeld te grote voorraden, een verouderd productieproces, een verkeerd product of te grote schulden betreffen. Deze risico’s, die het bedrijf zelf betreffen, worden het ondernemingsrisico genoemd.

4.2 Conjunctuurrisico
het conjunctuurrisico is ook een belangrijk risico bij beleggen. Hiermee wordt bedoeld, de mate waarin een bedrijf en bedrijfstak reageren op de golfbewegingen in de economie. Aandelen van bepaalde bedrijven zijn sterk conjunctuurgevoelig en andere weer niet zo sterk. De kapitaalgoederenindustrie (machinefabrieken, hoogovens) is bijvoorbeeld zeer sterk conjunctuurgevoelig. Zodra de conjunctuur de eerste verschijnselen vertoont van een naar beneden gaande lijn, zal de kapitaalgoederenindustrie dat als eerste merken in haar afzet. De bedrijven die uit willen breiden hebben dan de neiging de aanschaf van nieuwe machines voorlopig even uit te stellen. Andersom, als de conjunctuurlijn zich weer naar boven beweegt, dan zal de kapitaalgoederenindustrie de laatste zijn die weer volop orders krijgt. De bedrijven willen eerst meer zekerheid hebben dat de opgaande lijn blijvend is voordat zij weer gaan uitbreiden. Levensmiddelen zijn een stuk minder conjunctuurgevoelig. Weliswaar zal het assortiment in de neergaande lijn van dure naar minder dure waren kunnen verschuiven, maar levensmiddelen moeten we allemaal blijven kopen om in leven te blijven. Luxe artikelen zijn weer conjunctuurgevoeliger dan levensmiddelen. Zo zijn er verschillende gradaties in de mate van conjunctuurgevoeligheid aan te brengen.

4.3 Valutarisico
De aandeelhouders van veek exporterende bedrijven en van grote internationale bedrijven moeten rekening houden met valutarisico. Als bijvoorbeeld een exporterend bedrijf, die veel naar japan exporteerd en er is een daling van de yen, en hij zijn prijzen gelijk houdt, zal dat bedrijf minder winst maken. Het bedrijf moet de prijzen omhoog gooien om de opbrengst gelijk te houden. Maar door zo’n prijsverhoging verliest het wellicht zijn concurrentiepositie aan Japanse bedrijven, die datzelfde product nog steeds voor het dezelfde prijs verkopen die jij eerst had. Ook in een dergelijke situatie komt de winst onder druk te staan.

4.4 Algemeen beursrisico
De aandelenbezitter loopt altijd een beursrisico. De koerswisselingen op de beurs houden vooral verband met de gang van zaken in het betreffende bedrijf en de bedrijfstak. Daarnaast spelen ook economische, politieke en emotionele factoren een rol van betekenis. Deze factoren hebben invloed op alle aandelenkoersen. Soms zijn ze zo belangrijk, vooral in negatieve zin, dat ze een enorme koersdaling voor alle aandelen veroorzaken. In 1929 deed zich al zo’n vrij plotselinge enorme koersdaling voor met wereldwijde gevolgen, beter bekent al de beurskrach van 1929. Op 19 oktober 1987 – de maandag die later ‘black Monday’ werd genoemd – werden de effectenbeurzen in de hele wereld door een financiële aardbeving getroffen. In één dag gingen de aandelenkoersen met 22,6% naar beneden. Achteraf worden dan heel aannemelijke verklaringen gevonden, zoals de te hoge aandelenkoersen, de rentestand, de Amerikaanse betalingbalans en de positie van de dollar. Desondanks kwam de tuimeling van de koersen als een grote verrassing. Het beursrisico komt maar zelden tot uitdrukking in een dergelijk debacle. Meestal is het beursrisico beperkter van omvang. Als de koersen op de beurs nauwelijks reageren op bepaalde gunstige berichten omdat veel mensen en ook een deel van de beroepshandel op vakantie zijn, hebben we eveneens te maken met dit algemeen beursrisico. De geleidelijke afbrokkeling van koersen bij weinig handel behoort eveneens tot dit risico, al is het risico dan veel beperkter.

4.5 risico beperken
Je kunt minder risico lopen door het te spreiden over categorieën. Dus zet al je geld niet op één aandeel, want je vermogen is dan afhankelijk van dat ene aandeel. Als je aandeel op een dag 20% daalt, dan is je hele vermogen met hetzelfde percentage daalt. Dit is niet best voor je nachtrust.
Bij zorgvuldige spreiding van je vermogen, heb je een rustiger koersverloop van je portefeuille. Voorbeeld: heb je 10 verschillende fondsen en één fonds doet –10%, dan heeft dat op de hele portefeuille een effect van –1% op de totale portefeuille. Hierdoor de kans op hoog rendement kleiner zijn. Belangrijk is dat je je vermogen belegt over verschillende soorten fondsen. Dus niet 10 verschillende technologiefondsen. Dit zal geen zin hebben, omdat alle aandelen in een categorie vaak hetzelfde bewegen. Spreiding zorgt voor een lager risico van de portefeuille.

Bronvermelding

Boeken:
Titel: Beleggen Editie: 2002 Schrijver: Simon A. Cohen Uitgever: (utrecht) Veen

Titel: Beleggen voor Jan & alleman Editie: 1998 Schrijver: Adriaan Hiele Uitgever: (Amsterdam) Balans

Titel: Beleggen in aandelen, obligaties in 10 stappen Editie: 1997 Schrijver: Marcel Rila Uitgever: (Rijswijk) Elmar

Banken:
Folders van Fortis Bank
- Beleggen
- Beleggen – telefonisch beleggen
- Beleggen – Tarieven Beleggen

Folders van de Rabobank
- Beleggen bij de Rabobank
- Beleggen in opties
- Beleggingsfondsen

Interview met Dhr. Koning (beleggingsadviseur) van Abn-amro te Amsterdam

Internet:
http://www.beleggenvoorjongeren.nl/
http://www.beterbeleggen.com/
http://www.wikipedia.nl/ http://www.vastgoedfundamentfonds.nl/magnoliaPublic/index.html https://www.alex.nl/content/Top/WelkombijAlex/Home.asp

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.