Hoofdstuk 5 t/m 8 en 10

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1396 woorden
  • 14 december 2007
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 5: Het strafproces in een rechtsstaat
5.1. Rechtsbescherming en procesregels

Onschuldvermoeden: een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen.
Alle handelingen van politie, rechercheurs, officieren van justitie en rechters zijn aan strakke regels verbonden. Deze regels tezamen noemen we het strafprocesrecht.

5.2. Het strafproces
6 fasen in het gehele traject bij een misdrijf.
1. de aanhouding
2. opsporing door politie en recherche onder leiding van een officier van justitie

3. vervolging door het openbaar ministerie
4. de berechting door een of meer rechters tijdens een openbaren terechtzitting
5. eventueel hoger beroep en cassatie
6. het feitelijk uitvoeren van de opgelegde straf

Staande houden: laten stilstaan en vragen naar je personalia.
Aanhouden: arresteren en meenemen naar het bureau voor verhoor.

Politie en justitie mogen je ook aanhouden als er voldoende verdenking is.

Tijdens een opsporingsonderzoek mag de politie zogenaamde dwangmiddelen gebruiken. Bij sommige is daarvoor toestemming nodig. Bijvoorbeeld bij: het verrichten van huiszoeking of DNA-test.

Politie mag je 6 uur + plus nacht vasthouden.
Hulpofficier van justitie mag je 3 dagen + plus 3 dagen verlenging vasthouden.
Rechter-commissaris mag je 14 dagen vasthouden.
En de rechtkamer kan je 3x 30 dagen vasthouden.
Uiteindelijk kan je 110 dagen in voorarrest zitten.


De officier van justitie, die in het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt, beslist uiteindelijk of een zaak wordt aangebracht bij de rechtbank. Dit is de vervolgingsmonopolie. Het O.M. kan ook een transactie aangaan; dit betekent dat iemand akkoord gaat met een geldboete of taakstraf. De officier van justitie kan de zaak ook seponeren; besluiten om een zaak niet verder te vervolgen.

In een tenlastelegging staat precies de aandacht tegen de verdachte geformuleerd.

Lichte zaken worden door de politierechter besproken. Zwaardere zaken worden bij de meervoudige kamer berecht, waar ze door 3 rechters berecht worden.

Na het vonnis van de rechtbank is er een hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof, Ten slotte kan men in cassatie gaan bij de Hoge Raad.
De opgelegde straf wordt uitgevoerd door de uitvoerende macht, in dit geval het Ministerie van justitie.

Hoofdstuk 6: Het strafrecht
6.1 De strafbepalingen
Het strafrecht ondersteunt de rechtsstaat met 3 beginselen:
- het legaliteitsbeginsel
- strafbepaling moet duidelijk zijn opgeschreven
- de ne bis in idem-regel

De meeste strafbepalingen zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht (WvS). Het eerste deel bevat algemene opvattingen. In het tweede deel zijn alle misdrijven opgesomd. In het derde deel staan overtredingen. Overtredingen zijn minder ernstig dan misdrijven. Misdrijven blijven veel langer geregistreerd in je justitiële documentatie.
Naast het Wetboek van Strafrecht staan er ook strafbepalingen in aparte wetten, zoals de Wet van economische delicten (fraude), de Wegenverkeerswet en de Opiumwet.


6.2 Bestraffing
Als er sprake is van een strafbaar feit moet de dader dit willens en weten gedaan hebben, met zijn volle verstand en met een eigen wil.

Rechtvaardigingsgronden: -> gepleegde feit is niet meer strafbaar
- noodweer (je verdedigt jezelf of een ander tegen geweld)
- overmacht-noodtoestand (je overtreding is te rechtvaardigen)
- ambtelijk bevel

Schulduitsluitingsgronden: -> feit is strafbaar, maar de dader heeft geen schuld
- psychische overmacht (je wordt door een ander gedwongen)
- noodweer-exces (je verdedigt jezelf of een ander)
- ontoerekeningsvatbaarheid (iemand weet niet wat hij doet)
- afwezigheid van schuld (diegene is zich niet van schuld bewust)

Er zijn 3 soorten straffen, namelijk een geldboete, taakstraf of vrijheidsstraf. Naast deze hoofdstraffen kan een rechter ook bijkomende straffen opleggen, zoals intrekking van het rijbewijs. Er kunnen ook zogenaamde maatregelen worden opgelegd, zoals een schadevergoeding of tbs.

Functies van straffen:

- Wraak en vergelding
- Afschrikking
- Voorkomen van eigeninrichting
- Resocialisatie
- Beveiliging van de samenleving

Voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar is er een jeugdstrafrecht. Lichte misdrijven worden zo veel mogelijk via een Haltbureau afgedaan. Bij zwaardere misdrijven komen jongeren voor de kinderrechter. Deze kan jeugddetentie opleggen die in een jeugdgevangenis wordt doorgebracht. Bij ernstige persoonlijke stoornissen kan de rechter ook een verblijf in een behandelcentrum opleggen.

6.3 Strafrecht in discussie
Bij heel ernstige misdrijven zijn sommige straffen strafmaxima de afgelopen jaren veranderd. Leiders van terroristische organisaties kunnen nu levenslangs opgelegd krijgen. In 2006 werd de maximale tijdelijke straf verhoogd van 20 naar 30 jaar.
In Nederland is de doodstraf verboden. In andere landen zoals de VS. bestaat deze nog wel.

Hoofdstuk 7: Crimineel gedrag: oorzaken en bestrijding
De werkelijke aantallen van criminaliteit zijn soms moeilijk vast te stellen, omdat veel mensen geen aangifte doen. Ze gaan ervan uit dat de daders toch niet gepakt worden.
Voor crimineel gedrag bestaan maatschappelijke oorzaken. Een aantal hiervan zijn: alcohol, sociale controle, geen (afgeronde) schoolopleiding. Er zijn ook persoonlijke oorzaken. (zie theorieën)


Om criminaliteit tegen te gaan voert de overheid een tweesporenbeleid. Preventieve maatregelen zijn gericht op het voorkomen van crimineel gedrag en repressieve maatregelen gaat om een strengere bestraffing. Criminaliteit heeft veel gevolgen, zowel materiële als immateriële schade. Immateriële gevolgen zijn bijvoorbeeld gevoelens van onveiligheid.

Theorieën:
- De biologische theorie van Lombroso gaat ervan uit dat je criminelen aan bepaalde kenmerken kan herkennen.
- De aangeleerd-theorie van Sutherland gaat ervan uit dat crimineel gedrag is aangeleerd.
- Volgens de persoonlijkheidstheorie van Sigmund Freud is er een verband tussen crimineel gedrag van volwassenen en hun ervaringen tijdens de kindsfase. Volgens Freud is elke persoonlijkheid opgebouwd uit 3 delen: het id (het onderbewuste), het ego(het bewuste deel) en het superego (het geweten)
- Volgens de bindingstheorie van Hirschi is iedere mens voor een deel tot het slechte geneigd. De meeste van ons gedragen zich echter netjes, omdat zij bindingen hebben die ze niet zomaar op het spel zetten. Als deze bindingen ontbreken zijn mensen eerder geneigd tot onmaatschappelijk en crimineel gedrag.
- Volgens de anomietheorie van Merton treedt er criminaliteit op als mensen er niet in slagen om hun levensdoelen te bereiken. Sommigen zullen hun doelen bijstellen, anderen gebruiken illegale middelen om toch aan de gewenste welvaart te komen.

Het CDA ziet een oplossing op het terrein van normen en waarden. De PvdA wil een hardere aanpak van overlast en criminaliteit. Ook de SP is voorstander van een lokale aanpak. De VVD is voorstander van meer politie en wil hogere gevangenisstraffen.

Hoofdstuk 8: burgerlijk recht en rechtsbescherming
8.1 burgerlijk recht
De eiser is degene die de zaak aan de rechter voorlegt. De gedaagde is de persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt gedaagd.
In het strafrecht is de verticale verhouding tussen burger en overheid aan de orde. De officier van justitie besluit om een strafzaak te beginnen. De rechter heeft een actieve rol, omdat hij de situatie onderzoekt. In het burgerlijk recht gaat het om de horizontale verhouding tussen burgers onderling. De burgers beginnen zelf een rechtszaak. De rechter heeft daarbij een passieve rol.


Een zaak begint als jij als eiser een dagvaarding laat sturen naar de gedaagde.
In zaken bij een kantonrechter hoeft je je niet te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Bij grotere zaken bij de rechtbank wel. Vaak treedt hier een advocaat op als procureur.

Als de rechter beslist dat de verliezende partij een schadevergoeding moet betalen, kan hij onmiddellijk loonbeslag laten leggen, wanneer een veroordeelde de geldsom niet kan of wil betalen.
Je moet een dwangsom betalen, als je iets overtreedt wat de rechter jou heeft opgelegd.

In sommige zaken is het belangrijk dat er snel een uitspraak wordt gedaan. In zulke gevallen zal er een kort geding worden aangespannen. Een voorzieningenrechter doet dat een voorlopig oordeel in afwachting voor een definitieve uitspraak.

8.2 rechtsbescherming tegen de overheid
Rechtsbescherming tegen de overheid betekent dat de overheid niet zomaar allerlei lasten kan opleggen aan de burgers: zij moeten bezwaar kunnen maken.

De rechtsbescherming speelt een grote rol op het gebied van:
- het geven van vergunningen
- uitkeringen en subsidies
- asielaanvragen en verblijfsvergunningen

Hoofdstuk 10: grenzen aan de rechtsstaat
10.1 georganiseerde misdaad
Het opsporen van zware criminaliteit wordt steeds moeilijker. Daarom is sinds 2000 de Wet BOB van kracht, de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden. Deze weet geeft de politie onder voorwaarden de bevoegdheid tot inkijkoperaties, waarbij de politie ergens inbreekt om te kijken of er bewijsmateriaal aanwezig is.

In de strijd tegen terreur hebben de EU-landen, die alle lidstraten onderschreven hebben, meer opsporingsbevoegdheden toegekend aan de nationale staten en aan opsporingsorganisaties.


Na de vrijspraak van Samir A. werd door het Nederlands parlement de wet gewijzigd en werd scherper gedefinieerd dat de voorbereidingshandelingen bij terreurdaden vroegtijdig konen worden opgespoord. Nu hoeft er niet langer sprake te zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan bepaalde handelingen. Aanwijzingen dat iemand een terreurdaad aan het voorbereiden is, kunnen voldoende zijn voor een opsporingsonderzoek.

In de strijd tegen terreur is het een constant tegen elkaar afwegen van enerzijds ruimere bevoegdheden door het parlement gegeven en anderzijds de belangen van alle burgers.

REACTIES

O.

O.

netjes

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.