Het sociale in de mens in Modern Times van Charlie Chaplin

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 5e klas havo | 1676 woorden
  • 9 juli 2006
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het sociale in de mens Aan de hand van Modern Times van Charlie Chaplin Charlie Chaplin was een van de bekendste acteurs in de tijd dat de bioscoop film was ontstaan. Later werd hij ook regisseur en regisseerde hij zijn eigen films. Zijn bekendste rol was die van de zwerver, een mannetje van eenvoudige komaf met een klein snorretje en een persoonlijke waardigheid; gekleed in een strak zittende jas, een wandelstokje en een hoedje lukt het hem in het dagelijks leven steeds weer moeilijkheden te overwinnen. Enkele films die Chaplin zelf heeft geregisseerd zijn Modern Times, The Great Dictator, The Kid en City lights . Charlie Chaplin geeft in zijn films situaties weer waar kritiek op gegeven wordt. Ook zie je utopieën voorbij komen. En natuurlijk wordt dit allemaal met een knipoog verfilmd. De kwestie arm tegenover rijk komt veel voor in zijn films. Ook het probleem mens tegenover machine komt voor in de film Modern Times. Hoe werden de figuranten, acteurs neergezet in de film? Als je naar het begin van de film “Modern Times” kijkt zie je meteen dat Chaplin spot met het werk in de staal industrie. De mensen lopen tegen elkaar aan geduwd naar binnen, net als een kudde schapen die over een dam wil. Chaplin wordt gek van zijn werk, letterlijk. Hij moet steeds een herhalende beweging maken met zijn hand om een moer vast te draaien. De baan van de machine gaat steeds sneller en sneller. Zo moet hij ook steeds sneller een bout omdraaien. Als hij dan even pauze heeft houdt hij er een tic aan over van de zelfde beweging die hij steeds moet maken. Dit is kritiek van Chaplin die hij leverde op de toenmalige maatschappij. Vervreemding van je eigen werk, je bent niet meer bij het gehele productie proces aanwezig. Op een gegeven moment wordt Chaplin zo gek dat hij de machines in de fabriek stuk maakt door allerlei bouten los te draaien. Hij is zo opgegaan met de bouten om te draaien dat hij blijft draaien, alles wat hij ziet als een moer, draait hij aan. Ook zie je in de film communistische trekjes. Doordat de fabriek in een arm gebied van de stad staat, waar veel mensen werkloos zijn, wil iedereen graag werken. Hierdoor krijgen ze waarschijnlijk ook weinig loon en kan de baas, directeur, uitmaken hoe snel er gewerkt wordt. De arbeiders gaan daarom ook in staking, maar dit wordt vrij snel afgekapt door de politie. De ideeën van Karl Marx kan je hier wel in terug vinden omdat hij heeft gezegd dat onder een kapitalistisch systeem de arbeider werkt voor een ander, hierdoor is zijn arbeid iets dat van buitenaf wordt opgelegd en daardoor raakt de arbeider vervreemd van zijn werk en uiteindelijk van zichzelf. Vervreemd van zijn werk raakt Chaplin zeker maar vervreemd van zichzelf nog meer. Doordat hij zo gek doet wordt hij ook meteen ontslagen en mag hij een paar weken in het gekkenhuis verblijven om weer psychisch in orde te komen. De Filosoof Jürgen Habermas heeft ooit een theorie bedacht over de leefwereld en het systeem. Het systeem is de wereld waar in je werkt en deze wereld is strikt gescheiden met de leefwereld (privé sfeer). Als het systeem binnen dringt in de leefwereld gaan mensen zich anders opstellen. In de leefwereld stellen ze zich dan harder op. Doordat het systeem bij Chaplin in de leefwereld komt, gaat hij zich anders opstellen. Dit verbeeldt hij op een grappige manier wanneer hij ook naar buiten gaat met zijn moer en anderen probeert te verdraaien met zijn gereedschap. De kwestie arm tegenover rijk zie je ook goed terug in de film, je ziet de arbeiders (arm) die werken voor een rijke stinkerd (de directeur). De directeur zit lui in zijn stoeltje en laat de armen voor zich werken, sneller en sneller. Dit kwam vrij veel voor vroeger, natuurlijk kregen de arbeiders niet veel betaald omdat ze toch graag wilden werken om zo te overleven. Maar ze hebben geen keus. Machines gebruiken om snel te produceren kwam ook steeds meer op, toch blijven er altijd handelingen nodig die alleen door een mens kan worden gedaan. Maar wanneer is een mens een machine? Waarom gebruikt deze ‘rijke stinkerd’ de arbeiders als object, dus als een machine? Daar lijkt het anders wel op. Chaplin wordt getest met een speciale ‘lunch machine’ die helpt het productie proces te versnellen omdat de arbeider dan gewoon door kan werken. Een paar zaken mannen komen hem aanbieden bij de directeur en de directeur wil het wel in de praktijk zien gebeuren dus testen ze het op Chaplin. Eerst gaat het natuurlijk goed, Chaplin wordt netjes gevoerd door het apparaat, maar een paar happen later slaat het apparaat op hol. Chaplin speelt komisch hoe het op hol geslagen apparaat hem ten handen neemt. Hoe ver kunnen mensen wel niet gaan om geld te verdienen? Hierdoor lijkt de arbeider wel een machine die altijd door kan werken maar die alleen af en toe wat ‘brandstof’ nodig heeft. De arbeider is een object, het liefst zo goedkoop mogelijk. De armen blijven arm en de rijken worden rijker door al de winst die ze maken. Chaplin laat in zijn film zien dat hij arm is en dat hij streeft naar een idealistisch leven van alle gemakken voorzien. Een soort klein utopisch beeld van een perfect gezin met een mooi huis; een fijne gedachte als je niet veel hebt. Je ziet een koe voorbij komen die ter plekke melk geeft in een glas voor bij het warme maal met een groot homp gebakken vlees dat op tafel klaar ligt om op te worden gegeten. Dit is wat veel mensen zouden doen in een situatie waarin je geen werk hebt; dromen over hoe het beter zou kunnen zijn. Dit arm en rijk verschil lijkt op de natuurtoestand van Jean-Jacques Rousseau, deze filosoof die van 1712 tot 1778 leefde was romantisch opgesteld. Eerst was er een ideale toestand (de natuurtoestand), hier werd individueel van elkaar geleefd en niemand was ondergeschikt aan een ander. Door bezitsvorming kwam er een einde aan deze ideale staat. De rijkere wilde zeker zijn van hun bezit. Er kwamen staten en wetten om zeker te zijn dat de rijkere veilig van hun bezit konden zijn. Je kreeg heersers en overheersers en uiteindelijk heren en slaven , hier was het verschil tussen arm en rijk zo groot dat de armen (massa van de bevolking) honger leden en dat de rijken rijker werden. Dit is met hetzelfde gevolg wat ik beschreven heb wat ook in de film gebeurde. De massa (armen, arbeiders) werkt voor de rijken (directeur) die alsmaar rijker worden. De figuranten worden vrij stereotyp neer gezet om de film beter te begrijpen omdat het een stomme film is. Hierdoor is de mimiek en hoe de personages eruit zien belangrijker. Chaplin is erg onnozel en begrijpt niet helemaal hoe alles in elkaar zit, hij neemt vaak beslissingen die verkeerd lopen. Toch komt hij altijd weer uit de gekke situaties waar hij in verzeild is geraakt en dat doet hij humoristisch. De personage die de directeur van het staal bedrijf speelt ziet eruit als een lui rijk persoon die alles zou doen voor een grotere winst voor zijn bedrijf. Wat heb ik geleerd? Ten eerste had ik echt niet verwacht dat er zoveel aspecten van de filosofie in deze film kon zitten. Ik had wel een klein idee en ik was al benauwd geworden of ik het wel kon halen om hier 2 a 3 blaadjes mee vol te schrijven. Het was ten eerste ook de bedoeling om The Great Dictator te zien maar ik kon hem nergens huren, of in ieder geval, kon hem nergens vinden. In de films van Charlie Chaplin wordt er de armen veel onrecht aangedaan. De arme mens lijkt bijna wel een soort object en er wordt niet veel aandacht aan geschonken. Iemand die in een massa is opgeslokt. Die gene wordt ook niet als individu behandeld. Rond 1936 was er grote werkloosheid in Amerika (ook wel “Great Depression” genoemd ). Ik denk dat Chaplin hier een film van heeft gemaakt zodat hij de mensen ook kon laten lachen om het probleem van werkloosheid en de daarbij horende armoede. Ik denk dat ik het begin van de film sterker vind dan het einde van de film omdat in het begin Chaplin laat zien hoe het in de fabriek is. Een economisch en politiek probleem dat goed naar voren komt. Arm, rijk, mens en machine. De rest van de film is eigenlijk uiteindelijk een liefdes verhaaltje met een goed lopend eind, ook typerend voor de films van die tijd. Op politiek zicht verfilmd Chaplin de arbeiders goed, die graag werk willen hebben en in opstand komen tegen de fabrieken. Ze willen vrijheid, gerechtigheid, individueel behandeld worden en niet vervreemden van hun werk. Een soort Socialisme, Marxisme of Communisme. In de film worden ze communistisch genoemd maar dat vind ik wel erg extreem. Ze komen alleen in opstand voor hun rechten die ze horen te hebben. Wel degelijk komt er in de film terug dat mensen, of arbeiders, vervreemden van hun werk in de industrie. Het is geestdodend werk. Ik heb nog nooit een film ontleed en er zo naar gekeken dat er allerlei aspecten zijn gebruikt uit de filosofie bijvoorbeeld. Prachtig verfilmd met een boodschap. Over de boodschap mag iedereen zelf nadenken. Misschien gaf het voor sommigen zelfs hoop, als ze de film rond 1936 hebben gezien en als ze arm waren gaf Chaplin toch wat kleur aan hun leven door grappen te maken over de armoe, de druk en de hardheid van het leven. In Modern Times lijkt het wel of Chaplin alles zo nuchter blijft beleven, alsof hij overal tegen kan. “Enjoy life while you can” lijkt wel een mooie boodschap voor mij. Hij blijft toch volharden en vrolijk rond al de narigheid, alsof hij niet alles bewust mee maakt. Onnozel, en daarom is het een leuke film om te zien omdat zijn personage het eigenlijk niet zo veel kan schelen. Een happy end, dat mag ook wel na al die narigheid!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.