Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2729 woorden
  • 5 juni 2006
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 7
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Criminaliteit 1.1
Waarden: Principes die mensen belangrijk vinden om na te streven. (rechtvaardigheid) Normen: Gedragsregels: - Religieuze normen = Naar de kerk, hoofddoekjes - Morele normen = Geen zaken doet met land dat mensenrechten
schendt. - Fatsoennormen = Niet smakken, enz. Afwijkend gedrag: Als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde groep. Criminaliteit: Als normovertredingen schadelijk zijn voor andere mensen, voor de samenleving of voor het geheel. Ook als de overheid iets niet netjes vindt voor de eerbaarheid. Het is wettelijk vastgelegd. Het geldt alleen voor een bepaald land en voor een bepaalde tijd. Oudheid -> Germaans recht - Strafzaken met schadeloosstelling - Oog om oog/eerwraak - Gemeenschap kwam met straf
Straf: Privé aangelegenheid

Doel straf: Eigenrichting
Middeleeuwen - Strafrecht wordt politiek - Afkoop verboden - Geen klager geen zaak
Pijnbank: Onderdeel van bekentenis - Een wetboek was er niet, wel; Kerkelijk recht, mondeling recht, geschreven recht. De straf verschilde per stad
Straf: Lijfstraf
Doel straf: Afschrikking, wraak
18e eeuw Verlichting - Mens weldenkend -> Logica & reden - Vrij om keuzes te maken
Nadenken over functie van straf & preventie (vooroordeel) 1809 kwam het eerste wetboek, ministers maken de wetten. 1886 kwam legaliteitsbeginsel: Niet gestraft als het niet in het wetboek staat. Delicten: Strafbare handelingen. Die handelingen staan geschreven in het Wetboek van Strafrecht. Misdrijven: Ernstige delicten. Overtredingen: Minder erge delicten. Rechtsregels: Gedragsnormen die vastgelegd worden in de wet. Waarom? - Orde aanbrengen - Ongewenst gedrag tegen te gaan - Conflicten regelen - Onafhankelijke rechtspraak 1.2 40 jaar geleden waren in Nederland openbare verkoop van voorbehoedsmiddelen, pornografie, abortus enz. verboden. Deze handelingen zijn niet meer strafbaar. Er zijn ook handelingen strafbaar gesteld die dat vroeger niet waren of toen nog niet bestonden. Zo is verkrachting binnen het huwelijk nu strafbaar. Dronken een auto besturen is van een overtreding een misdrijf geworden. Er zijn ook verschillen tussen landen in straffen. In het ene land mag je wel softdrugs (zoals in NL) en in de VS mag dat niet, daar mag je legaal een vuurwapen hebben. 1.3 Criminaliteit veroorzaakt persoonlijk leed, kost de samenleving veel geld, de veiligheid wordt hierdoor ongelijk verdeeld en mensen verliezen het vertrouwen in de samenleving.
2.1 Geregistreerde misdrijven: Alle misdrijven die bij de politie bekend zijn en waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. Er wordt soms ook geen aangifte gedaan als er sprake is van: - Geen slachtoffer is (bijv. illegaal graffiti spuiten). - Als mensen zich schamen (bijv. seksuele misdrijven). - Als de daders familieleden of bekenden zijn. - Als ze denken dat het een onbelangrijk iets is. - Als ze denken dat de politie er toch niets aan kan doen. Voor die gevallen wordt er een slachtofferenquête gehouden: Er wordt gevraagd van welke misdrijven men het afgelopen jaar slachtoffer is geworden en of de politie het misdrijf heeft geregistreerd. Helaas heeft die enquête ook zwakke punten: Misdrijven in de familiesfeer wordt vaak niet genoemd en wat een ander geweld noemt kan door een ander niet als geweld worden gezien. Ook heb je de dader- of zelfrapportage-enquête: Er wordt gevraagd welke misdrijven men het afgelopen jaar zelf heeft gepleegd. De nadelen zijn hetzelfde als bij de slachtofferenquête. Alleen hier geven mensen ook sociale wettelijke antwoorden, omdat ze weten dat bepaalde dingen niet mogen. Zwervers worden ook niet aangesproken deze enquête in te vullen. Er is een hele grote stijging naar het aantal misdrijven. Dat komt omdat mensen steeds meer aangifte doen, de politie is vollediger gaan registreren en de criminaliteit is zelf ook toegenomen. De laatste 10 jaar is het niet echt meer toegenomen. 2.2 Je hebt een aantal soorten misdrijven: - Geweldscriminaliteit: Daar wordt onder verstaan, moord, seksueel geweld, mishandeling, enz. Mensen zijn daar het meest bang voor. - Vermogenscriminaliteit: Daar valt vooral diefstal en inbraak onder, maar ook bedrog, valsheid in geschrifte en gestolen goed kopen of bewaren. - Vernielingen: Dat zijn bijv. brandstichtingen en het verstoren van de openbare orde. - Verkeersmisdrijven: Bijv. doorrijden na ongeluk of dronken een auto besturen. - Drugshandel - Milieudelicten: Bijv. storting van giftig afval. - Witteboordencriminaliteit: Rommelen met papieren en cijfers, wordt ook wel fraude genoemd. Er wordt fraude gepleegd doordat mensen en te laag inkomen hebben. Ook werken mensen soms zwart, dan hoeven ze geen sociale premies te betalen. Bedrijven zijn ook slachtoffers van fraude. Ze worden vaak bedrogen door werknemers. Vaak het leidinggevend personeel, ze kunnen makkelijk bij het geld komen. Bedrijven geven dat vaak niet bij de politie aan, vanwege de ‘goede’ naam. Ook bestaat er belastingontduiking door particulieren. Er worden dan te lagen inkomsten opgegeven. Bij uitkeringsfraude gaat het om het niet opgeven van inkomsten. Belastingfraude is ongeveer 2 keer zo hoog als uitkeringsfraude. Georganiseerde criminaliteit: Organisaties waarvan de belangrijkste activiteit bestaat uit het leveren van diensten waaraan in de samenleving behoefte bestaat, maar die strafbaar zijn, bijv. drugs. Ook zijn er bedrijven die illegaal afval storten, handelen in vuurwapens, kinderporno, enz. 3.1 Lombroso meende dat een type geboren misdadiger een kleinere schedel, laag voorhoofd, brede kaak en platte neus heeft. Hij onderzocht ook of het erfelijk gedrag was, maar meestal krijg je het mee door de normen & waarden. Psychologische verklaring - Persoonlijke kenmerken: Mensen zijn vaak impulsief, hebben een lage intelligentie en een slechte zelfcontrole. - Wat ze van huis uit meekrijgen. 3.2 Subcultuur: Een cultuur die op bepaalde punten afwijkt van de in een bepaalde samenleving dominante waarden een normen. Je hebt verschillende sociologische verklaringen: Anomietheorie/straintheorie: Legt een verband tussen misdaad en armoede en sociale ongelijkheid waarbij normloosheid heerst. Met illegale middelen je doel bereiken (rijk worden bijv). Etiketteringstheorie: Voortduren van criminelen gedrag uit de reactie van de samenleving. Als iemand een klein misdrijf pleegt en betrapt en gestraft word, vinden mensen hem snel een misdadiger. Ze gaan hem als een misdadiger behandelen en de kans is dan groot dat die persoon zich als een crimineel gaat gedragen terwijl hij zonder die etikettering waarschijnlijk een oppassend burger was geworden. Als een gevangene vrijkomt in de samenleving is het voor hem moeilijk om op een legale manier te kunnen werken. De controle bindingstheorie: Deze theorie stelt dat mensen geen misdrijven plegen als zij daar veel te verliezen bij hebben. Bijvoorbeeld mensen die een sterke band hebben met hun gezin / familie en een goede baan hebben, weten dat ze dat kunnen kwijtraken als ze een misdrijf plegen en in de gevangenis terecht kunnen komen. Gelegenheidstheorie: Door de welvaart valt er meer te stelen. Overal in de winkels liggen aantrekkelijke spullen uitgestald en huizen zijn overdag meestal onbewoond. De gelegenheid is dus groter om iets te stelen. Sociale ongelijkheid. Omdat drugs duur is plegen mensen die drugs gebruiken misdrijven zoals diefstal en inbraak om aan het geld van drugs te komen. Als mensen makkelijk aan vuurwapens komen is de kans veel groter dat conflicten uit de hand lopen. Ook door het kijken naar tv-geweld neemt gewelddadig gedrag toe. 3.3 Een sterke oververtegenwoordiging van mannen, allochtonen, lagere klassen en jongeren betekent dat deze groepen meer of zwaardere misdrijven plegen. Ze lopen ook de grootste kans om opgepakt en veroordeelt te worden.Vrouwen en meisjes plegen minder ernstige delicten dan de mannen en jongens. Nu begint bij de jongeren de criminaliteit tussen jongens en meisjes een beetje gelijk te lopen. Mensen uit de lagere klassen plegen niet meer delicten dan de midden- of hogere klassen maar er is wel verschil. Bij lagere klassen komt meer diefstal en geweld voor. De hogere klassen doen vaak aan fraude. Kinderen stelen ook bij hun ouders. Jongeren plegen meer delicten dan ouderen, vooral zichtbare en hinderlijke delicten zoals diefstal, inbraak, vernieling, straatroof en soms geweld. Het is voor de jongeren een uitprobeergedrag om hun grenzen te verkennen van wat wel en wat niet mag en wat je wel en niet durft. Ze beginnen steeds jonger met delicten dan vroeger. Allochtonen plegen meer delicten dan autochtonen.Ze plegen vooral misdrijven zoals diefstal, inbraak, straatroof en ander geweld waar mensen last van hebben en bang van worden. Migratie factoren kunnen criminaliteit verhogen, omdat ze vanuit een andere familie en gezagsverhoudingen komen dat leidt tot aanpassingsproblemen, tot conflicten tussen ouders en kinderen.
3.4 Waardoor criminaliteit stijgt. - Doordat de waarden en normen zwakker zijn geworden. - Doordat alles steeds groter, sneller, en efficiënter word. - Doordat iedereen wordt gedwongen veel geld te verdienen enz. - Doordat de vraag naar illegale goederen en diensten is gestegen. - Doordat de gelegenheid tot het plegen van diefstal enorm is toegenomen. 4.1 Het legaliteitsbeginsel is het belangrijkst: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het Wetboek van Strafvordering staan de regels van opsprong en berechting in. Openbaar Ministerie: Een onderdeel van het ministerie van Justitie, dus van de staat. Het heeft drie taken: 1. Opsporing van strafbare feiten. 2. Vervolging van strafbare feiten. 3. Uitvoering van strafvonnissen. De eindverantwoordelijkheid licht bij het OM. De officieren van Justitie (Ambtenaren van het OM) leiden de onderzoeken. Het Om werkt samen met de politie, gemeentelijke sociale recherches, en opsporingsdiensten
Opportuniteitsbeginsel: Het OM hoeft niet alle strafbare feiten te vervolgen. Seponeren: De officier van justitie geeft strafzaken niet aan de rechter door. Bijv. door: De missdaad is klein, de zaak is al op een andere manier geregeld of er kan geen voldoende bewijs worden geleverd. Officieren moeten keuzes maken wat ze wel of niet willen behandelen. Driehoeksoverleg: Per regio overleggen het OM, de politie en de burgemeester met elkaar. Transactie: De officier van justitie kan een verdachte een bepaald bedrag aanbieden om te betalen zodat hij niet voor de rechter hoeft te verschijnen. Voordelen zijn:Er komt geld in de staatskas, ’t scheelt menskracht en rechters kunnen hun tijd besteden aan ernstige misdaden. Een nadeel is: De verdachte is snel van de zaak af, zonder strafblad. 4.2 De politie doet veel praktische opsporingswerk en bij voorkomen en bestrijden van criminaliteit speelt de politie ook een grote rol. Drie hoofdtaken van de politie: - Hulpverlenen: Informatie geven, de weg wijzen, mensen opsporen. - Handhaven van de openbare orde: Verkeer regelen, ordehandhaving bij evenementen, bemiddelen bij ruzies. - Opsporingstaken: Strafbare feiten voorkomen en verdachten opsporen. Dit is zo’n beetje de meest voorkomende taak. Bij minder ernstige zaken word er geen onderzoek gedaan, die worden alleen maar geregistreerd. Als de politie zich niet aan de regels houd bij opsporing en aanhouding, kan de officier van justitie niet tot vervolging overgaan. 4.3 Dwangmiddelen: De wettelijke bevoegdheden van de politie om de waarheid te achterhalen. Hoe zwaarder de misdrijf is, des te zwaarder mag het dwangmiddel zijn. Vrijheidsbenemende dwangmiddel: begint met vasthouden voor verhoor, de nacht niet meegerekend mag dit maar 15 uur duren. De verdachte mag daarbij maximaal 6 uur verhoord worden en heeft geen recht op een advocaat, maar hem moet wel worden meegedeeld dat hij niet verplicht is om alle vragen te beantwoorden. Vrijheidsbenemende dwangmiddel: Begint met vasthouden voor verhoor, de nacht niet meegerekend mag dit maar 15 uur duren. De verdachte mag daarbij maximaal 6 uur verhoord worden en heeft geen recht op een advocaat, maar hem moet wel worden meegedeeld dat hij niet verplicht is om alle vragen te beantwoorden (cautie).Daarna kan hij langer worden vastgehouden, inverzekeringstelling. Dan mag hij wel een advocaat. 5.1 Verloop van rechtszaak: 1. Dagvaarding (soort uitnodiging voor de verdachte). 2. Rechter controleert gegevens van verdachte. 3. Officier van justitie leest aanklacht voor (tenlastelegging). 4. Rechter doet onderzoek aan de hand van proces-verbaal. 5. Verhoor verdachte -> verklaring geven -> Rechter verhoort -> Officier van Justitie verhoort

6. Requisitoir: Slotrede van officier van justitie en de strafeis. 7. De advocaat houdt een verdedigingsrede en pleit bijv. een vrijspraak. De verdachte krijgt het laatste woord en dan doen de rechters een uitspraak. De officier: handelt als ambtenaar van het openbaar ministerie dat onder de ministerie van justitie valt. De advocaat: behartigt de belangen van de verdachte. De rechter: is lid van de onafhankelijke rechterlijke macht. Rechters worden voor hun leven door de regering benoemd, maar de regering kan hen niet ontslaan. Dat kan alleen de hoge raad in zeer bijzondere gevallen. 5.2 Kantongerecht: Een alleensprekend rechter behandelt uitsluitend overtredingen. Nadat hij alle partijen heeft gehoord doet hij gelijk een uitspraak. Rechtbank: Bij ingewikkelde zaken zijn er 3 rechters. Ze hebben meestal 2 weken nodig om een uitspraak te houden. Er zijn ook alleensprekende rechters zoals de politierechter, economische politierechter en de kinderrechter
Gerechtshof: De rechters spreken met zijn drieën recht. Hoge raad: zowel de verdachte als het OM kunnen bij het Hoge Raad in cassatie gaan. De hoge raad oordeelt dan niet of de verdachte schuldig is, maar of de lagere rechter de wetten juist heeft toegepast. Als dat niet zo is moet de lagere rechter de zaak opnieuw bekijken. Jurisprudentie: Een uitspraak dat een richtlijn is voor de rechters die een soortgelijke geval moeten beoordelen. 5.3 De volgende vragen staan ter discussie over straffen: - Welk doel wil men bereiken met de straf: voor de dader, het slachtoffer en de samenleving? - Is de straf nuttig, heeft de straf het gewenste effect? - Wat is het verband tussen straf en delict? - Zijn er wel genoeg plaatsen om straffen(celruimtes) en maatregelen(plaatsen voor taakstraffen) uit te
voeren? - Worden de kosten van bestraffing niet te hoog? Het Nl’se strafrecht is gericht op een aantal doelen: - Vergelding: de dader moet boeten voor wat hij heeft misdaan. - Preventie: de straf moet mensen afschrikken om iets te doen - Resocialisatie: de straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken - Voorkomen van eigenrichting: De overheid wil met het opleggen van straffen voorkomen dat slachtoffers zelf wraak nemen
Recidivisten: als mensen na hun straf opnieuw delicten plegen. Reclassering: verleent hulp aan gevangenen om ze te voorbereiden op en te begeleiden bij hun terugkeer in de maatschappij. 5.4 Daderstrafrecht: de rechter moet bij zijn uitspraak rekening houden met de ernst van het strafbare feit, de bewijsvoering en eventuele bijzondere omstandigheden. Voorwaardelijke straf: de straf word niet uitgevoerd als de dader zich aan de opgelegde voorwaarde houdt. Hoofdstraffen voor volwassenen: - gevangenisstraf (max 20 jaar) - hechtenis (max 1 jaar en 4 maanden) - geldboete (min 2,- euro, max 450.000,- euro) - onbetaalde arbeid (taakstraf) Bijkomende straffen: - ontnemen van bepaalde rechten - verbeurd verklaren van in beslag genomen buit of eigendommen - openbaar maken van het rechterlijke vonnis
Maatregelen voor de terugkeer van de dader in de samenleving: -TBS: ter beschikking stellen van de dader. Door dwangverpleging ervoor zorgen dat de dader geholpen word in zijn ontwikkeling om herhaling te voorkomen - plaatsing in een psychiatrische inrichting, verschil met TBS is dat de dader uit de juridische circuit is gehaald dus de rechter heeft er niks meer over te zeggen, de dokter bepaald nu alles. Kinderen onder 12 jaar zijn niet aansprakelijk voor hun daden. Veroorzaakte schade kan op ouders worden verhaald. HALT-project: een alternatieve straf waarbij de dader een aantal uren moet werken voor de gemeenschap en de schade moet vergoeden. Voor kinderen tussen 12 en 18 jaar

STOP-reactie: straf waarbij kinderen een opstel moeten schrijven en excuses aanbieden bij gevallen zoals winkeldiefstal, vernieling en baldadigheid, de ouders zijn er ook bij betrokken. Voor kinderen onder 12 jaar. Als een zaak te ernstig is voor een HALT-project of afdoening voor de officier brengt hij de zaak voor de kinderrechter. Zittingen van de kinderrechter zijn niet openbaar. 5.5 Vrijheidsstraf: In de laatste fase kunnen ze naar een halfopen inrichting gaan waar ze meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen en ze kunnen weekendverlof krijgen. In een open inrichting kunnen ze overdag werken of een opleiding volgen. Ze worden dus stap voor stap voorbereid op de terugkeer in de samenleving, in de laatste fase hebben ze zelfs de mogelijkheid om thuis te wonen met een elektronische enkelband. Taakstraf: omdat de jongeren in de gevangenis juist de misdadigersvak leerden en dus de terugkeer in de samenleving moeilijk was kregen ze taakstraf. Financiële sancties: Meest toegepaste hoofdstraf, waarbij de rechter boetes oplegt. Overige: TBS
Nieuwe ontwikkelingen en experimenten op het gebied van straffen: - Lik op stuk: de verdachte komt binnen een enkele dagen of uren voor de rechter - Administratieve handelingen: om de snelheid te bevorderen en rechters te ontlasten worden bepaalde zaken administratief afgehandeld. - Educatieve Maatregelen Alcohol Verkeersdelicten: voorkomen dat veroordeelden wegens rijden onder invloed recidiveren. Dader moet deelnemen aan een cursus waar hij zijn kennis moet verschaffen en zijn houding veranderen. hij moet de cursus zelf betalen en wie dit weigert kan zijn rijbewijs inleveren - Plukze-wetgeving: bedoeld om de georganiseerde misdaad af te schrikken, omdat wederrechtelijke verkregen voordeel vrij gemakkelijk kan worden afgepakt. - Schadevergoeding: Naast schadevergoeding in een civiele procedure kan de rechter ook een schadevergoeding voorstellen als een alternatief voor een strafrechterlijke vervolging.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.