Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Diabetes

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2995 woorden
  • 26 mei 2006
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Diabetes, wat is dat nou eigenlijk? Daar gaat ons werkstuk over. We kwamen op het idee omdat we veel informatie konden krijgen en het ons interessant leek. Onze onderzoeksvraag is , Wat is diabetes mellitus? Bij deze vraag hebben we natuurlijk ook deelvragen : § Wanneer krijg je diabetes? § Wat is insuline? § Welke soorten diabetes zijn er? § Wat zijn de verschijnselen? Onze hypothese op deze onderzoeksvraag is dat diabetes mellitus een ziekte is die moeilijk te bestrijden is en die te maken heeft met suikers. Als we praten over diabetes bedoelen we eigenlijk : Diabetes Mellitus. Diabetes Mellitus is Latijns en betekent “Honingzoete Doorloop”. Er bestaat nog een ander ziektebeeld met het woord diabetes erin: Diabetes Insipidus en daar is de betekenis van “Smakelijke Doorloop”. Beide ziektes hebben niets met elkaar te maken. De naam is in vroeger eeuwen ontstaan omdat men toen alleen aan de geur, kleur en smaak van de urine kon bepalen welke ziekte men had : de urine van een persoon met diabetes mellitus smaakte zoet, smaakte naar honing. Genezen kon men niet van diabetes, ze probeerden het wel. Personen met diabetes kregen een tijd lang een vetdieet, of een eiwitdieet of juist een suikerdieet. Maar niets hielp want diabetes is niet te genezen, het is een chronische ziekte en is alleen te behandelen met tabletten of insuline. Ook dieren kunnen diabetes krijgen. Diabetes heeft te maken met een stoornis in de opname van koolhydraten in ons lichaam. Ons lichaam heeft eten nodig om goed te kunnen werken, maar het eten wat we onze mond stoppen is veel te groot om gebruikt te kunnen worden. Het moet eerst verkleind worden tot bruikbare stukjes. Dat gebeurd al een beetje in de mond: we kauwen op ons eten en vermengen het met speeksel, dan gaat het eten naar de maag en dunne darm waar het vermengd wordt met zoutzuur en spijsverteringssappen. Spijsverteringssappen worden voor het grootste gedeelte gemaakt in de alvleesklier. De alvleesklier bestaat voor een groot gedeelte uit cellen. Deze cellen werden door P.Langerhans ontdekt en hij noemde ze de eilandjes van Langerhans. Na de dunne darm gaat het eten naar de dikke darm. In de darmen worden de bruikbare stukjes uit het eten (zoals eiwitten en vetten) doorgegeven naar de bloedsomloop. Met het bloed worden de bruikbare stukjes naar de lichaamcellen en in de cel omgezet in warmte en energie. Eten dat niet verkleind kan worden tot bruikbare stukjes en dus niet doorgegeven kan worden naar de bloedsomloop verlaat uiteindelijk het lichaam. Bij diabetes kijken we naar de koolhydraathuishouding in ons lichaam. Koolhydraten Koolhydraten zijn opgebouwd uit koolstof, zuurstof en waterstof. Tot de koolhydraten behoren : zetmeel, suikers, cellulosen , pectines e.a. Dit is erg veel en je zou kunnen zeggen dat in de meeste dingen die wij eten of drinken koolhydraten zitten. Op de verpakking van levensmiddelen kun je steeds vaker terugvinden of er en hoeveel koolhydraten inzitten. In de maag en darmen moeten de koolhydraten afgebroken worden tot kleine bruikbare stukjes, tot glucose ( in de volksmond suiker genoemd). Glucose wordt met het bloed meegenomen naar de cellen van ons lichaam en in de cel wordt glucose “verbrand” en daardoor komen er warmte en energie vrij. Die energie hebben we nodig om te kunnen zitten, lopen werken, sporten enz enz. Alleen eiwitten, vetten en koolhydraten leveren ons lichaam energie, waarvan de koolhydraten de grootste leverancier zijn. Glucose kan niet zomaar in onze lichaamscellen: het heeft hierbij de hulp nodig van de stof Insuline. Insuline heeft op verschillende processen in ons lichaam invloed. Insuline is de sleutel die de celdeur voor het glucose opent. Uitzondering op deze regel zijn de cellen van onze hersens en zenuwen. Zij kunnen glucose zonder insuline opnemen uit het bloed. Indien wij veel koolhydraten eten zal onze alvleesklier veel insuline moeten maken. Er moeten vele deurtjes geopend kunnen worden. Bij het eten merken de Eilandjes van Langerhans dat het gehalte aan glucose in het bloed stijgt, bij een bepaalde hoogte gaan de betacellen in de alvleesklier aan het werk. Ze gaan insuline maken, de celdeurtjes van cellen die daar om vragen worden geopend. De insuline kan naar binnen in de cel en wordt omgezet naar energie. De cel kan energie leveren. Als vele deurtjes geopend zijn zal het gehalte aan glucose in het bloed dalen, het glucose gaat tenslotte van het bloed de cel in. Als het gehalte aan glucose in het bloed op een bepaalde tijd te laag wordt stoppen de cellen tijdelijk met het maken van insuline. Ze wachten op de volgende maaltijd. Zouden de betacellen dit niet doen dan zou het lage suikergehalte in het bloed een bedreiging vormen voor de hersencellen. Onze hersens zijn de computer van het lichaam. En deze computer werkt 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen ( bij schrikkeljaar 366 dagen) per jaar. Onze computer kan niet werken zonder of met te weinig energie. Als er geen rem op de betacellen zou zitten zouden we zonder voldoende koolhydraten eten maar wel energie verbruiken dood gaan: als de hersens niet meer werken gaan we dood. Insuline heeft behalve op het openen van de lichaamscellen ook invloed op de vethuishouding en verschillende processen in ons lichaam.
Diabetes Diabetes is een stoornis in de opname van de koolhydraten in ons lichaam. Indien er geen of onvoldoende insuline is om de celdeuren te openen krijg je diabetes. Hierbij krijgen de cellen (hersenen en zenuwen uitgesloten) een chronisch tekort aan glucose en gaan daar op den duur flink onder lijden. Iedere keer als je eet of drinkt komt er wel glucose in je bloed. Het gehalte aan glucose in je bloed stijgt boven de normale grens uit en kan daardoor ook weer schade aanrichten. Het bloed wordt door teveel aan rondzwemmend glucose stroperig en plakkerig ( daardoor grotere kans op afsluiting van bloedvaten), plakkerige bloed trekt vocht uit weefsel en cellen naar de bloedsomloop ( je moet veel vaker plassen door overbelasting van vocht in de bloedsbaan), doordat het vocht uit het weefsels en cellen wordt getrokken krijg je een gevoel van dorst ( je gaat meer drinken en dus nog meer vocht in bloedsbaan en dus daardoor meer plassen), de druk op de wand van de bloedvaten neemt toe ( hoge bloeddruk), de cellen krijgen een tekort aan glucose en kunnen dus minder energie leveren ( de batterij is eerder leeg je moet energie halen uit verbranding van vet: vermagering) en men klaagt over vermoeidheid. Door een teveel aan glucose worden de cellen ingepakt in een laag verharde suiker en daardoor gehinderd in hun eigenlijke functie de suikerlaag laat de cel niet meer los tot het moment dat deze cel sterft en vervangen wordt door een nieuwe cel. Heeft de suikerlaag echter lang op de celwand gezeten of was hij in die tijd behoorlijk dik geworden dan zal de ( in zijn normale functie gehinderde) cel gebrekkige informatie doorgeven aan zijn opvolger en het kwaad is geschied. De zgn. late complicaties zijn ontstaan. Een deel van de overtollige glucose slaan de spieren en de lever op als Glycogeen. Dit is reservesuiker. De normaalwaardes van glucose bij personen met diabetes worden uitgedrukt in mmol/l: § Nuchter tussen de 4 en 6 mmol/l § Door de dag tussen de 4 en 9 mmol/l § Voor het slapen gaan 7 of 8 mmol/l
Momenteel spreekt men over 2, mogelijk 3 types van diabetes: Type 1 diabetes Indien de betacellen geen of min. Insuline meer maken heb je type 1 diabetes. De oorzaak van het stoppen van de productie is vaak niet te achterhalen: erfelijkheid is maar een zeer kleine oorzaak, sommige virussen ( zoals het bofvirus o.a.) kunnen beschadigingen aan de betacellen toebrengen. Men denkt nu steeds meer aan type 1 als een auto-immuunziekte. Door onbekende oorzaak gaat je eigen lichaam de betacellen aanvallen en beschadigen. Type 1 ontstaat acuut en levert de volgende klachten op: § Veel drinken § Veel plassen § Vermagering § Moeheid
Behandeling is alleen mogelijk door het toedienen van insuline. Insuline is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Deze onderdelen worden in de maag en darmen tot kleinst bruikbare stukjes losgekoppeld en zijn dan niet meer als insuline werkzaam. Insuline kun je dus niet als tablet geven maar moet je dagelijks spuiten, dan komt het niet in maag en darmen. Type 2 Bij deze vorm van diabetes maken de betacellen nog wel insuline maar is de productie in de loop van de tijd verminderd, of de cellen maken nog genoeg insuline maar reageren de celdeuren er slechter op. Dit werd vroeger ouderdomsdiabetes genoemd. Deze vorm van diabetes ontstaat heel geleidelijk en wordt vaak te laat ontdekt. Personen met type 2 hebben vaak vage klachten ( o.a moeheid, slechter zien, meer transpireren, duizeligheid, jeuk, slecht genezen van wondjes) die eerst aan allerlei andere oorzaken toegeschreven worden zoals: leeftijd, stress enz. oorzaken van type 2 zijn o.a erfelijkheid, overgewicht, afname productie insuline, medicijnen. De behandeling van type 2 kan vaak beginnen met tabletten omdat de insulineproductie niet plat ligt. Indien overgewicht de oorzaak van diabetes is ( de extra vetcellen willen ook insuline hebben om glucose op te nemen: meer cellen vragen dus meer insuline) dan wordt daarbij ook geadviseerd om dieet te houden. Het kan zelfs zo zijn dat een persoon met diabetes t.g.v. overgewicht door te lijnen zijn diabetes kwijt raakt. Je hebt 2 hoofdgroepen van tabletten: de tabletten die de betacellen stimuleren tot meer productie van insuline en de tabletten die de celdeuren weer makkelijker op insuline laten reageren. De tweede groep kun je zien als kruip- of smeerolie die telkens tijdelijk de deurtjes van de cellen smeert waardoor ze makkelijker open gaan. Als je jarenlang 10 tot 15 jaar lang, de betacellen opjaagt om maar meer en meer insuline te leveren zullen die cellen op een gegeven moment stoppen met werken, ook dan moet de persoon met type 2 insuline gaan spuiten, hij wordt dan echter niet een type 1 diabeet. Doordat de type 2 diabetes vaak te laat wordt ontdekt hebben personen met type 2 vaak al allerlei klachten. Deze klachten zijn niet allemaal meer te genezen. Een persoon met type 1 gaat dood indien hij niet behandeld wordt, een persoon met type 2 kan in eerste instantie behandeld worden met tabletten en later insuline maar heeft bij de ontdekking van diabetes al vaak allerlei klachten en gaat niet dood zonder behandeling. Type 2 komt tegenwoordig door overgewicht steeds vaker voor bij kinderen en dat is zorgelijk !! Tijdens een zwangerschap kan de aanstaande moeder ook diabetes krijgen. Door de groei van het kind wordt er extra belasting op de betacellen van de moeder gedaan. Zij zal dan of met een dieet of met insuline haar glucosewaarde op peil moeten houden. Een langdurig te hoog glucosegehalte kan schade aanrichten bij de baby. Direct na de geboorte van de baby is de moeder haar diabetes weer kwijt, haar betacellen hoeven nu niet meer voor 2 maar voor haar alleen te werken. Zwangerschapsdiabetes behoort ook tot de groep type 2 diabeten. Type 3 Er zijn families waarbij diabetes van moeder op kinderen (zoons en dochters) doorgegeven wordt. De kinderen van de dochters krijgen dan allemaal diabetes. De kinderen van de zoons krijgen geen diabetes. Ook de kleindochters geven de ziekte weer door aan hun kinderen. Een andere vorm van type 3 is op jonge leeftijd type 2 krijgen bij een mager persoon.
Insuline Insuline werd vroeger dus gemaakt uit de alvleesklieren van runderen en varkens, maar omdat de dieren genetisch niet helemaal hetzelfde zijn dan de mens zag je vaak dat men na een tijd immuun werd voor de insuline, of allerlei klachten kreeg zoals jeukende bulten, harde schijven op spuitplaatsen en hoge glucosewaarden in het bloed. Daarnaast hadden ze vroeger lange dikke naalden die het spuiten van insuline 3 a 4 keer per dag niet tot een pretje maakten. De insuline was na zo’n 6 uur alweer op. De geneesmiddelenindustrie zocht naar een oplossing. In de eerste instantie hebben ze de insuline gekoppeld aan bijv. zink. Bij inspuiten van deze insuline liet de zink geleidelijk los van de insuline en kon het lichaam langer met de hoeveelheid insuline vooruit. Men hoefde nog maar 2x daags te spuiten . Maar ook zink is niet gezond voor ons lichaam en leverde na een tijd klachten op. Later werd insuline gekoppeld aan de protamine uit een zalm. De insuline werd gezuiverd en werd daardoor gebruiksvriendelijk. Het gebruik van varkens en runderinsuline is in Nederland al lang verboden, en eigenlijk is dat maar goed ook denk aan BSE koeien en mond en klauwzeer. Tegenwoordig wordt insuline in laboratoria gemaakt uit o.a. gist en mensvriendelijke bacteriën. Genetisch zijn ze helemaal gelijk aan de mens: humane insuline. Je hebt traditionele insulines die in het lichaam eerst uiteen moeten vallen voor ze werken en de analoge insulines die al los zijn van elkaar en direct kunnen werken. Er zijn verschillende soorten insulines. Van ultrakortwerkende tot extralang werkende. Ultrakortwerkende insulines gebruik je als je als reserve, dus als je even weg bent en de insuline is toevallig op dan spuit je insuline voor 3 a 4 uur. Extralang werkende gebruik je voor een hele dag. Insuline kun je toedienen door middel van een pen (vergelijkbaar met een vulpen maar dan in plaats van inktpatronen heb je insulinepatronen en in plaats van de penpunt een verwisselbare injectienaald) of via een pompje. De pomp is een apparaatje ter grootte van een bankpasje dat aan de buitenkant van je lichaam zit en via een slangetje aan een naald verbonden is. De naald, verwisselbaar natuurlijk, wordt in de huid geprikt en door op tijd de knoppen op de pomp te gebruiken wordt de benodigde insuline ingespoten. Tegenwoordig worden er ook al inwendige pompen gebruikt maar dat is nog in ontwikkeling. Een volautomatische pomp is door wisselingen in weefsels erg moeilijk te maken en levert nog vele problemen op. Complicaties Korte termijn Hypo- en hyperglycaemie ("hypo" en "hyper") zeggen beide iets over het bloedglucose-gehalte. Een hypo is een te lage glucosespiegel en een hyper een te hoge glucosespiegel. De glucosespiegel bij een hypo is ongeveer 3,5 mmol/l en lager. De volgende kenmerken kunnen zich dan voordoen: wisselend humeur, hoofdpijn, moeheid, bleekheid, honger, zweten, slecht zien, duizeligheid en beven. Vaak heeft een ander eerder in de gaten dat de diabeet een hypo heeft dan de persoon zelf, althans als de andere de verschijnselen kent. In zo'n geval is het belangrijk dat de diabeet koolhydraten (suikers, zetmelen) binnenkrijgt in de vorm van bijvoorbeeld druivensuiker, zoetige drank als cola, brood en dergelijke. Wacht men te lang hiermee dan zal de diabeet zijn bewustzijn verliezen en zal een dokter te pas moeten komen.De glucosespiegel bij een hyper is ongeveer bij 15 mmol/l en hoger. De volgende kenmerken kunnen zich voordoen: slaperigheid, moeheid, droge tong/mond, vaak plassen en meer dorst. In zo'n geval moet de diabeet zijn glucosespiegel bijstellen door bijvoorbeeld een insuline-injectie (of met behulp van tabletten). Lange termijn Door een hoog glucosegehalte kunnen lichaamscellen versuikeren en daardoor hun eigenlijke functie slechter uitvoeren. Glucose komt met het bloed langs alle lichaamscellen, het kan dus ook aan alle lichaamscellen schade aanbrengen. Deze beschadigen worden meestal pas na een aantal jaren duidelijk: late complicaties. De meest voorkomende complicaties van diabetes kun je onder verdelen in 5 groepen: 1. oog lekken van bloed en/ of vet uit kleinste vaatjes in ogen tot aan blindheid
2. nier filterfunctie neemt af, lekken eiwitten via urine tot aan dialyseren
3. vaten verstopping (infarct), hoge bloeddruk, tot aan amputatie of dood
4. zenuw gevoelloze voeten/benen, maagdarm probleem, seks probleem
5. voet eelt op ongewone plaats, verkleuring, tot aan vergroeiing voet
Daarnaast kunnen allerlei andere klachten ontstaan. Het is dus van belang om late complicaties te voorkomen, of zo vroeg mogelijk op te sporen. Opsporen gebeurd in principe iedere keer dat de persoon met diabetes bij een arts komt. De arts laat bloedprikken om te weten te komen of er al versuikering van cellen optreedt, of er al nierbeschadiging is enz. Daarnaast zal de arts regelmatig de bloeddruk controleren en bij verhoging daarvan medicatie voorschrijven; het gewicht wordt regelmatig gecontroleerd omdat een hoog gewicht meer insuline vraagt dan een lager gewicht; er zal regelmatig een hartfilmpje gemaakt worden om te zien of er een hartinfarct dreigt. De arts zal de persoon met diabetes doorverwijzen naar de diabetesverpleegkundige. Deze speciale verpleegkundige geeft uitleg over ziektebeeld, mogelijke complicaties, hoe moet je insuline spuiten, hoe kun je zelf je glucosegehalte in de gaten houden en als dit gehalte niet goed is hoe kun je dit dan weer corrigeren, moet er meer of minder gespoten worden enz. De arts zal de persoon met diabetes ook verwijzen naar een diëtist. De diëtist bespreekt de voeding, hoe je uit kunt rekenen hoeveel koolhydraten er in de voeding zit, en hoe je dit eventueel aanpast in de eigen voeding. Ook of de voeding voldoende vitamines, mineralen enz bevat. De arts zal de persoon met diabetes verwijzen naar de podotherapeute. De podotherapeute controleert de voeten op afwijkende vorm, teveel aan eelt of eelt op verkeerde plaatsen, controleert op wondjes maar test ook de zenuwen en bloedvaten in voeten en onderbenen. Verstopte bloedvaten of beschadigde zenuwen zorgen voor ernstige klachten aan de voeten. 1 maal per jaar moet de persoon met diabetes daarvoor op bezoek bij de podotherapeute. De arts zal de persoon met diabetes tenslotte ook verwijzen naar de oogarts. De oogarts is de dokter die met hulp van apparatuur in de ogen naar de toestand van de vaatjes kijken. Mochten er dunne plekjes of kleine scheurtjes in de wand van de vaatjes zitten dan kan de oogarts die met laserlicht dicht branden en daarmee een flinke oogbloeding en kans op plotselinge blindheid voorkomen: dus ook 1 x per jaar moet er een bezoek aan de oogarts gebracht worden. Conclusie Het antwoord op onze hoofdvraag is dat diabetes mellitus een stoornis in de opname van de koolhydraten in ons lichaam is. De deelvragen hebben we in de tekst al beantwoord. Even terugkoppelen naar de hypothese, we wisten dat diabetes te maken had met suikers, maar hoe het precies zat wisten we niet. Ook zijn we erachter gekomen dat diabetes een ziekte is die moeilijk te bestrijden is en zelfs op dit moment nog niet te genezen is, tenzij een persoon met diabetes t.g.v. overgewicht door te lijnen zijn diabetes kwijt raakt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.