Tijdsresolutie van het ruimtelijk gehoor

Practicum §6.2 Tijdsresolutie van het ruimtelijk gehoor Probleemstelling Aan de hand van deze proef gaan we de minimale tijd meten, die er nodig is om te kunnen horen van welke kant het geluid komt tussen het waarnemen met je linker oor en waarnemen met je rechter oor. Plan Benodigdheden: - een partner die je helpt - een stuk slang van ongeveer 3 m lengte - plakband - een stok - een thermometer - 1 paar oren Beschrijving opstelling: De ene practicant houdt het uiteinde van de slag tegen zijn oren. De rest van de slag moet aan de rugkant van de luisteraar liggen. De andere practicant moet aan de achterzijde van de luisteraar staan, zodat hij je niet kan zien.
Werkwijze: Op de helft van de slang plak je een stuk plakband. En om de 10 cm vanuit het midden doe je het zelfde. Je meet de temperatuur op. De ene practicant “luisteraar” pakt het uiteinde van beide kanten en zet dit tegen zijn oor aan. Zorg dat de rest van de slang aan de rugkant van de luisteraar ligt. De andere practicant “signaalmaker” gaat achter de luisteraar staan en geeft met de stok een tik op 1 van de stukjes plakband. Zorg ervoor dat de signaalgever geen voorspelbaar patroon bij het geven van de tikken gebruikt. De luisteraar moet aangeven aan welke kant hij/zij de tikken hoort, en of je ze kan onderscheiden van een tik in het midden. Sla dus door elkaar en dicht bij het midden en veraf van het midden. Meet de minimale afstand, zowel links als rechts van het midden, waarop de luisteraar de tikken nog correct van zijde kan herkennen. Wissel de rollen om, zorg ervoor dat ook de tweede luisteraar de temperatuur heeft opgemeten. Resultaten Temperatuur tijdens het practicum was 19 °C
Geslagen op … cm aan de …-kant Gehoord aan de ...-kant
30 rechter rechter
20 linker linker
0 linker
10 linker linker
5 rechter beide
5 linker linker
5 rechter beide
4 linker linker
0 rechter
3 linker rechter
11 rechter rechter
2 rechter rechter Opdracht 1 De minimale afstand aan de linkerkant is 4 cm. De buis is 3 m lang, de helft daarvan is 1.5 m. R = 1.5 m + 4 cm = 1.54 m
L = 1.5 m – 4 cm = 1.46 m Opdracht 2 In de onderstaande grafiek is de geluidssnelheid v (m/s) in lucht uitgezet tegen de temperatuur T ( °C). 19 °C = 343 m/s Opdracht 3 s = v * t

Afstand = snelheid * tijd
1.46 m = 343 m/s * t
t = s / v
Tijd = Afstand / snelheid
t = 1.46 m / 343 m/s = 4.256559767 ˉº³ ≈ 0.00426 sec. Opdracht 4 De minimale afstand aan de rechterkant is 2 cm. R = 1.5 m – 2 cm = 1.48 m
L = 1.5 m + 2 cm = 1.52 m
t = 1.48 m / 343 m/s = 4.314868805 ˉº³ ≈ 0.00432 sec. Opdracht 5 = 0.00426 + 0.004321 = 8.58 ˉº³ ( ≈ 0.00858 ) = 8.58 ˉº³ / 2 = 4.29 ˉº³ ≈ 0.00429 sec. Conclusie De snelheid bepaal je zelf eigenlijk, want de ene keer hoor je het geluid aan de linker kant en de ander keer hoor je het geluid aan de rechterkant. De lengte van de buis heeft ook mee te maken, want hoe langer hoe langer de toon. Als de toon wat lager is kan je moeilijker horen dan als het hoger is. En doordat de buis ook lang is wordt het geluid wat gedempt. Wanneer je met het stokje op de buis slaat worden de trillingen van het slaan door de buis naar het oor gebracht, maar je slaat de ene keer wat dichter bij de rechter oor dus die hoort het eerder, en de andere keer sla je wat dichter naar het linker oor toe dus dan hoort die het eerder. Zo kom je van weten welke kant de trillingen vandaan komen. En ook als je het geluid wilt horen aan de linker kant komt het geluid ook aan de linker kant want je gelooft dat het van die kant komt. De temperatuur heeft er ook mee te maken, want bij een andere temperatuur heb je ook weer een andere snelheid. Discussie Opdracht 6 Mijn rechter ook reageert het snelst, omdat de tijd die het aflegde korter was dan de linker.
Opdracht 7 Dat hangt ervan af. Als het geluidssterkte veel boven de gehoordrempel van je linkeroor zit en weinig onder de gehoordrempel van het rechteroor, dan hoor je het geluid aan de rechterkant. Maar als het weinig over de gehoordrempel van het linkeroor zit en veel onder de gehoordrempel van het rechteroor, hoor je het geluid aan de linkerkant. Als het allebei veel is moet je precies de cijfers weten en dan pas kan je het zeggen. Hetzelfde als het allebei weinig is. Opdracht 8 Met een oor kan je niet weten van waar het geluid komt, omdat je met een oor niet kan horen. Dus weet je ook niet van welke kant het komt. Als je wilt weten of het van de linker of rechter kant komt moet allebei je oren werken. Het practicum is goed verlopen. Het was een vrij makkelijke practicum. We hebben geen problemen gehad tijdens de practicum. Er kunnen meetfouten zijn doordat de omgeving niet stil was, ja raakt daardoor in de war. Men moet zich goed kunnen concentreren om te zeggen van welke kant het kwam. De opstelling was goed. Daar moet niks aan gedaan worden. Er kan een vervolgonderzoek gedaan worden, met vb. een langere buis. Dezelfde opstelling is dan nodig.