Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Borstkanker

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 5104 woorden
  • 18 juni 2001
  • 107 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
107 keer beoordeeld

Inleiding We houden onze praktische opdracht over Borstkanker. Borstkanker is al jaren een moeilijk probleem in de medische wereld. Er wordt veel geld gestoken in het onderzoek naar borstkanker. Ook zijn er verschillende vormen van borstkanker die ook allemaal behandeld moeten kunnen worden. Er zijn meerdere testmogelijkheden en ook daar wordt veel aandacht aan besteed. Onze onderzoeksvraag is: Hoe ver is het onderzoek naar borstkanker al gevorderd? We hebben drie deelvragen gemaakt: - Wat is borstkanker? - Wat zijn de testmogelijkheden? - Hoe kan je geholpen worden als je borstkanker hebt? Onze hypothese is: We denken dat het onderzoek naar borstkanker al vrij ver is gevorderd, omdat de technologie van vandaag ook al heel ver is gevorderd. We denken dat je heel goed aan borstkanker kan worden geholpen zonder dat het gelijk je borst zal kosten. De mogelijkheden om te testen zullen in de toekomst makkelijker zijn en daardoor kan je in een veel eerder stadium erachter komen. Daardoor zullen de ingrepen een heel stuk minder ernstig en zwaar zijn. Maar we denken dat er altijd wel gevallen blijven die een zware kuur moeten volgen. In het verslag zullen we deze deelvragen uitgebreid behandelen, zodat we aan het einde van het verslag een goed antwoord op onze onderzoeksvraag kunnen geven. In de discussie kunnen we als we dit allemaal beantwoord hebben vertellen wat er fout was aan onze hypothese. Ook kunnen we hem dan verbeteren. Wat is borstkanker?! Borstweefsel begint zich al vroeg te ontwikkelen. Nog voor dat een baby wordt geboren. De groei van het weefsel wordt gecontroleerd door bepaalde hormonen. Als je nog een klein kind bent worden er nog niet heel grote hoeveelheden van dat weefsel geproduceerd. Dat gebeurt pas als je ouder wordt. En het weefsel begint zich alleen harder te ontwikkelen als je een meisje bent. Dit ontwikkelen van de borst word gestuurd door bepaalde hormonen. Als de meisje in de puberteit komen en beginnen te menstrueren wordt er steeds meer weefsel geproduceerd door die hormonen. Vooral de hormonen oestrogeen en progesteron zorgen voor die ontwikkeling. Als een meisje of vrouw zwanger wordt beginnen de borsten zich te ontwikkelen tot hun uiteindelijke vorm en ‘staat’. Die ‘staat’ van de borst zorgt ervoor dat er melkproductie kan plaatsvinden. De borst blijft in deze staat totdat de vrouw in de menopauze komt. Vanaf dan produceren de eierstokken steeds minder hormonen, waardoor de borsten - die niet langer worden gestimuleerd door de hormoonproductie - kleiner en minder dik worden. De borst van een vrouw is hoofdzakelijk opgebouwd uit: · Melkklieren (lobuli); · Melkgangen (ducti) die de melkkieren en de tepel met elkaar verbinden; · vet- en bindweefsel dat de melkklieren en -gangen omringt; · Bloedvaten; lymfvaten. Vooral de lymfeklieren spelen een grote rol bij de ontwikkeling van borstkanker. Lymfeklieren zijn een soort bloedvaten alleen vervoeren ze geen bloed maar lymfe. Lymfe is een hele heldere stof die immuun cellen bevat. Ook bevat dat lymfe weefselafval dat afkomstig is van besmette plaatsen in het lichaam. Haast alle lymfevaten in de borst leiden naar de lymfknopen die in je oksel zitten. Lymfknopen zijn kleine boonvormige verzamelingen van immuun cellen. Deze lymfknopen hebben als belangrijkste functie het bestrijden van infecties in het lichaam. Soms zit er een kwaadaardige cel in je borst. Sommige van die cellen kunnen, als ze dat graag ‘willen’, binnen dringen in de lymfvaten. Als dat gebeurt worden ze gewoon met de stroom van lymfe meegevoerd naar de lymfknopen. Op die punten kunnen ze gewoon weer beginnen met groeien. Op die manier kunnen ze een zwelling in de knopen veroorzaken. Als het de kwaadaardige cellen is gelukt om in de knopen te groeien dan hebben ze een grote kans om verspreid te worden over de andere organen. Of al naar die organen te zijn verspreid. Als de doktoren willen weten op welke wijze ze de patiënt moeten behandelen moeten ze van tevoren eerst weten of de borstkankercellen ook de lymfknopen in de oksels hebben aangetast. Als de doktoren beginnen met het onderzoek naar borstkanker verdelen ze de borst in vier ‘stukken’. Hieronder zie je een plaatje waarop de kansen, op (kwaadaardige) borstkankercellen op die plek, staan aangegeven. De meeste borstgezwellen zijn goedaardig. Dat betekent dat ze geen kanker ‘bevatten’. Een gezwel is in principe altijd óf goedaardig óf kwaadaardig. Als je door een anatoompatholoog onderzoek laat doen dan heb je hierover 100% zekerheid. Wat nog niet duidelijk is of een goedaardig gezwel ook kwaadaardig kan worden doordar er bijvoorbeeld een mutatie heeft plaatsgevonden. Sommige patiënten hebben regelmatig knobbeltjes in hun borst. Die knobbeltjes zijn zo groot dat je ze kan voelen en soms ook kan zien. Die patiënten hebben meer kans om een kwaadaardig knobbeltje te ‘krijgen’.
Een voorbeeld: Een vrouw van 35 jaar die al 3 borstbiopsieën heeft gehad, die allemaal goedaardig bleken te zijn en laten we haar vergelijken met een vrouw van 35 jaar die nog geen knobbels heeft gehad. Bij de vrouw met de biopsiën is er een toename van 0,5% van de kans dat zij in de eerstvolgende 5 jaar borstkanker zal ontwikkelen. Dit is een zeer geringe verhoging van het risico. Over haar volledige leven (tot de leeftijd van 90+ jaar) heeft zij 5 procent meer kans om borstkanker te ontwikkelen. De meeste gezwellen in de borst worden veroorzaakt door "fibrocystische" veranderingen. Fibrose verwijst naar de vorming van bindweefsel of littekenweefsel, cysten zijn holtes gevuld met vloeistof. Pijn of een zwelling van de borst wijst vaak op fibrocystische veranderingen. De borsten kunnen knobbelachtig aanvoelen. Bij goedaardige borstgezwellen zoals "fibroadenomen" of "papillomen" doet zich een abnormale groei van cellen voor, maar de cellen verspreiden zich niet naar andere organen in het lichaam. Daarom zijn deze gezwellen niet levensbedreigend. Fibroadenomen: Fibroadenomen komen meestal voor bij jongere vrouwen. Het grootste gedeelte van de borstgezwellen die zich voordoen in de leeftijdsgroep tussen 15 en 25 jaar betreffen fibroadenomen. In de leeftijdsgroep van 30 tot 40 jaar zijn 15 % van alle voelbare borstgezwellen fibroadenomen. Klinisch zijn deze gezwellen glad, stevig en gemakkelijk te bewegen. Er wordt algemeen aanvaard dat fibroadenomen het beste operatief worden verwijderd bij vrouwen ouder dan 25 jaar. Nochtans wordt er niet aangenomen dat fibroadenomen de kans op borstkanker vergroten. Papillomen: Papillomen zijn kleine gezwellen die voorkomen in de hoofdmelkgangen net onder de tepelhof. Soms produceren ze een geel vocht of zorgen ze voor een intrekking van de tepel. Ze komen het meeste voor bij vrouwen tussen 30 en 50 en de behandeling bestaat uit operatief verwijderen van de melkgang om kanker uit te sluiten. Borstkanker is een opeenhoping van kwaadaardige cellen die zich hebben ontwikkeld vanuit normale borstcellen. De ziekte doet zich vooral voor bij vrouwen, maar komt ook voor bij mannen. Voor elke mannelijke patiënt zijn er echter 150 vrouwelijke patiënten. Er zijn veel verschillende soorten borstkanker. Sommigen soorten bestaan uit een enkel celtype dat erg lijkt op de normale borstcellen, terwijl andere bestaan uit een groot aantal verschillende celtypes met een verschillende verschijningsvorm en verschillende vormen van gedrag. Als borstkanker alleen in de borst aanwezig is, zal je daar niet aan doodgaan. Je gaat alleen dood aan borstkanker als de cellen zich hebben verspreid (uitgezaaid) naar andere delen van het lichaam. Uitzaaiingen ontwikkelen zich als: · De kankercellen lymfvaten of bloedvaten zijn binnengedrongen; · De kankercellen levensvatbaar zijn gebleven tijdens hun reis naar de lymfknopen of andere organen; · De kankercellen zich vestigen op een andere plaats in het lichaam en zich daar verder vermenigvuldigen. · Als de lymfknopen in de oksel zijn aangetast, weten we dat de specifieke kankercellen het vermogen hebben lymfvaten binnen te dringen en uit te zaaien. Als er andere uitzaaiingen voorkomen, weten we dat de specifieke kankercellen het vermogen hebben bloedvaten binnen te dringen. Het is niet altijd zo dat kankercellen die de lymfvaten kunnen binnendringen dit ook kunnen doen met bloedvaten, maar het feit dat er verspreiding is aangetoond via de lymfvaten verhoogt de kans dat er ook verspreiding via de bloedvaten is. Soorten borstkanker: In de cellen van de melkgangen of in de melkklieren wordt meestal de grondslag gelegd voor borstkanker. Deze vorm van kanker in de melkgangen heet ductale kanker. In de melkklieren heet de kanker lobulaire kanker. Naast deze twee vormen van borstkanker bestaan er nog een aantal andere (zeldzame) vormen. 1. Carcinoma in situ: is een groep kleine gezwellen die (nog) niet buiten de grenzen van de melkgang of melkklier zijn gegroeid. 15 % tot 20 % van alle “borstkankers” behoort tot deze groep. 2. Invasief of infiltrerende kankers: dit zijn verder gevorderde kankers die zich al buiten de grenzen van de melkgang of de melkklier hebben verspreid. 3. Adenocarcinoom: dit is een kwaadaardige tumor die zich in een klier bevind. Bijna alle borstkankers zijn “Adenocarcinoom”. Adenocarcinoom" wordt vaak gebruikt als synoniem voor ductaal carcinoom en voor lobulair carcinoom. · Ductaal carcinoma in situ (DCIS): Ductaal carcinoma in situ (DCIS) is een kanker in een zeer vroeg stadium die ontstaat in een melkgang. Deze kanker is niet een kanker dat al buiten de grenzen van de melkgang (waarin het is ontstaan) is gegroeid. Het kan zich dus ook niet hebben verspreid naar de lymfknopen in de oksel of naar andere delen van het lichaam. Er bestaan verschillende vormen van DCIS. Als ze niet worden verwijderd, zullen sommige zich ontwikkelen tot een carcinoom dat wel uit zijn klier of gang is gegroeid. Anderen zullen zich nooit zo ver ontwikkelen tot in dit stadium. Ductaal carcinoma in situ is erg goed te genezen. · Lobulair carcinoma in situ (LCIS): Lobulair carcinoma in situ (LCIS) is een niet-invasief gezwel dat ontstaat in een melkklier en (nog) niet buiten de grenzen ervan groeit. LCIS wordt gezien als een waarschuwing voor een verhoogd kankerrisico. Vrouwen die LCIS hebben (gehad), hebben ongeveer 1% kans per jaar dat ze borstkanker ontwikkelen. Deze borstkanker kan zowel een invasief ductaal als een invasief lobulair carcinoom zijn. · Invasief ductaal carcinoom: Als de borstaknkercellen in verder gevorderde staida komen groeien ze buiten de grenzen van de melkgangen of melkklieren. Daarna beginnen ze het omliggende weefsel binnen te komen. Vanaf dat ogenblik wordt de kanker "invasief" of "infiltrerend". Het invasief ductaal carcinoom (ook wel infiltrerend ductaal carcinoom genoemd) is de meest voorkomende vorm van borstkanker. Meer dan de helft van alle borstkankers behoren tot dit type. Het invasief ductaal carcinoom voelt aan als een harde knobbel (bijna zoals een steen). Het heeft de neiging uit te zaaien naar de lymfknopen in de oksel en heeft de slechtste prognose van alle types ductale carcinomen. · Medullair carcinoom: Dit type van een invasief ductaal carcinoom lijkt helemaal ingesloten te zijn. Maar soms heeft het toch de gelegenheid om zich te verspreiden naar de lymfeknopen. Gezwellen van dit type kunnen groot worden, maar ze hebben een betere prognose dan het invasief ductaal carcinoom. Ongeveer 5 % tot 7 % van alle borstkankers behoren tot dit type. · Mucineus of colloid carcinoom: Dit type van invasief ductaal carcinoom bestaat uit een gelatineachtig gezwel. Het gezwel groeit traag, maar kan na enige tijd heel groot worden. Deze vorm van borstkanker heeft een zeer goede prognose. Ongeveer 3 % van de borstkankers behoren tot dit type. · Tubulair carcinoom: Dit type van kanker produceert zeer veel kleine klieren en buisjes die heel erg lijken op de normale melkklieren en melkgangen. Deze kanker zaait haast nooit uit naar de lymfknopen in de oksel en heeft een zeer goede prognose. · Invasief lobulair carcinoom: Invasief lobulair carcinoom is een kanker dat ontstaat aan de uiteinden van de melkgangen of in de melkklieren. Ze zullen eerder een grote zwelling veroorzaken van de bost, dan dat ze in een knobbel ontstaan. Ongeveer 5 % tot 10 % van alle borstkankers zijn van dit type. De prognose van deze vorm van borstkanker is iets beter dan die voor invasieve ductale carcinomen. · Ziekte van Paget: Dit type is een erg zeldzame vorm van borstkanker (ongeveer 1% van alle gevallen). Het verschijnt als een jeukende huiduitslag rond de tepel en de tepelhof. Soms gaat het kriebelen samen met vocht- of bloedverlies uit de tepel. De opperhuid van de tepel bevat in dit geval veel tumorcellen. De veranderingen aan de tepel worden in 50 % tot 60 % van de gevallen veroorzaakt door een onderliggend gezwel in de borst. De prognose van deze vorm is dezelfde als die voor het type tumor dat zich in de borst bevindt. Als er geen onderliggende tumor wordt gevonden, is de prognose gunstig. . Inflammatoir carcinoom: Dit type is de ernstigste vorm van borstkanker die je kan krijgen. De huid, die over de kanker heen zit, gaat ontsteken en zwelt op omdat de lymfvaten van de huid worden geblokkeerd door de kanker. De borst heeft een rode kleur en voelt warm aan, terwijl het onderliggende weefsel hard wordt. De prognose is voor deze kankersoort de laatste jaren wel verbeterd door de vele nieuwe behandelingsmethoden. Maar de prognose van deze borstkanker blijft degene met de meest ongunstige prognose. Wat zijn de testmogelijkheden? Het is noodzakelijk informatie over de eventuele verspreiding van borstkanker te krijgen om de meest efficiënte behandelingsmethode te bepalen. De verspreidingsinformatie speelt ook een rol bij het vaststellen van het stadium van de kanker en bijgevolg ook bij het maken van een prognose. De organen in het lichaam waarnaar borstkanker zich vooral verspreidt (uitzaait) zijn: · lymfknopen; · longen; · lever; · hersenen; · botten. Om de eventuele verspreiding te onderzoeken, moeten er onderzoeken worden uitgevoerd zoals, bloedtesten en het maken van foto's van andere lichaamsdelen. Behalve de bloedvaten zijn er ook de lymfevaten. Maar dat is al uitgelegd bij deelvraag 1. Bij het bepalen van de prognose van de patiënt is het belangrijk te weten of de lymfknopen al dan niet zijn aangetast. Omdat de lymfe van de borst hoofdzakelijk naar de lymfknopen onder de oksel wordt vervoerd, zijn het precies die lymfknopen die op kwaadaardige cellen worden onderzocht. Als de kanker zich naar de lymfknopen heeft verspreid, weten we dat hij in staat is de lymfvaten te infiltreren en op een andere plaats dan de borst verder te groeien. Daaruit volgt dat de kans groter wordt dat de kanker ook bloedvaten kan infiltreren en zich naar andere delen van het lichaam verplaatsen. Lymfknopen zijn positief als ze kankercellen bevatten en negatief als dat niet zo is. Een CT-scan of CAT-scan maakt gebruikt van röntgenstralen, een

draaiende detector en een computer om gedetailleerde beelden van het lichaam (vooral lever) te maken. De test is volledig pijnloos. Met behulp van een CT-scan kan worden vastgesteld of de organen waarin zich uitzaaiingen kunnen bevinden, door de kanker zijn aangetast. Een MR-scan gebruikt een combinatie van magnetische energie en radiogolven om beelden van lichaamsdelen te maken. De MR-scan is ook pijnloos en heeft als voordeel dat het de patiënt niet blootstelt aan röntgenstralen. Met behulp van een MR-scan kan worden vastgesteld of de organen waarin zich uitzaaiingen kunnen bevinden, door de kanker zijn aangetast. Borstkanker kan zich verspreiden naar de botten. De makkelijkste manier om te ontdekken of er uitzaaiingen zijn in de botten is het uitvoeren van een nucleaire scan ook wel een botscan. Deze test wordt uitgevoerd als de tumor groot is of zich heeft verspreid naar de lymfknopen omdat dan de kans op andere uitzaaiingen groter is. Borstkanker kan zich ook verspreiden naar de lever. Als er een vermoeden is van uitzaaiingen in de lever, worden er bloedtesten uitgevoerd om te bepalen of de lever is aangetast. Om te bepalen welke therapie het meest aangewezen is bij een bepaald geval van borstkanker, vertrouwen oncologen op een internationaal gestandaardiseerd systeem dat de kanker indeelt in een bepaald stadium. Het stagingsysteem wordt het "TNM"-systeem genoemd. Dit systeem is gebaseerd op: · de grootte van de tumor en de verspreiding naar de huid of de borstwand onder de borst, aangeduid door de letter T (met een waarde tussen 0 en 4); · de verspreiding van de kankercellen naar de lymfknopen en - indien er aantasting is - de vaststelling of de aangetaste lymfknopen vastzitten aan elkaar of andere structuren onder de arm, aangeduid door de letter N (met een waarde tussen 0 en 3); · de verspreiding van de kankercellen naar andere delen van het lichaam, aangeduid met de letter M (met een waarde 0 of 1). Als de TNM-waarden van een patiënt zijn vastgesteld, wordt deze informatie samengebundeld om het stadium van de kanker te bepalen. Het stadium wordt aangeduid met een Romeins cijfer van Stadium 0 (het minst ernstige of vroegste stadium) tot Stadium IV (het ernstigste of meest gevorderde stadium). Stadium 0 Is de vroegste vorm van borstkanker. Volgens vele oncologen gaat het niet om een echte borstkanker. Stadium I De diameter van de tumor is kleiner dan 2 cm en de kanker heeft zich niet verspreid buiten de borst. Stadium II De diameter van de tumor is groter dan 2 cm en/of de kanker heeft zich verspreid naar de lymfknopen in de oksel. Bij borstkanker in stadium II zitten de aangetaste lymfknopen niet aan elkaar vast. Stadium II wordt verder onderverdeeld in IIA en IIB. Stadium III De diameter van de tumor is groter dan 5 cm en/of heeft zich verspreid naar lymfknopen die aan elkaar of aan omliggende structuren vastzitten. In geval van stadium III heeft de kanker zich nog niet verspreid naar andere organen, botten of lymfknopen die niet in de omgeving van de borst liggen. Stadium III wordt verder onderverdeeld in IIIA en IIIB. Stadium IV De kanker van gelijk welke omvang heeft zich uitgezaaid naar andere organen zoals de botten, longen of de lymfknopen die niet in de omgeving van de borst liggen (b.v. boven het sleutelbeen. Hoe kan je worden geholpen als je borstkanker hebt? Tegenwoordig zijn er meerdere manieren om aan borstkanker geholpen te worden. Je hebt tegenwoordig chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en hormoontherapie. Per behandeling wordt er uitgelegd wat het is en hoe het werkt.
Chirurgie Meestal begint de behandeling van borstkanker met het chirurgisch verwijderen van de tumor. Dus operatief verwijderen van de tumor. Tegenwoordig hebben we daar twee mogelijkheden voor: · De tumor wordt verwijderd, met een gedeelte van het omliggende gezonde borstweefsel. De chirurg verwijdert een gedeelte van het omliggende weefsel om er zo zeker mogelijk van te zijn dat alle kwaadaardige cellen die zich reeds rond het gezwel bevinden mee worden verwijderd. Deze vorm van operatie noemt men een borstsparende operatie of een partiële mastectomie of lumpectomie of tumorectomie. · De hele borst wordt verwijderd. Deze vorm van operatie noemt men een mastectomie. De moderne mastectomie-technieken behouden de lichaamsvormen veel beter dan vroeger het geval was en bieden ook meer mogelijkheden voor cosmetische reconstructie van de weggenomen borst. Mastectomie, ook wel chirurgisch verwijderen van de borst, wordt al meer dan een eeuw toegepast. De radicale mastectomie is ontwikkeld door de Amerikaanse chirurg, dr. Halsted. Dit was de volledige verwijdering van de borst, verwijdering van de lymfknopen in de oksel plus de kleine en grote borstspier. Dit was gebaseerd op de stelling dat de kans op genezing groter was, naarmate er meer weefsel werd verwijderd. In 1970-1980 toonde onderzoek aan dat het niet nodig was om de borstspieren te verwijderen. Toen kwam ook de gemodificeerde radicale mastectomie. Hierbij werden wel de borst en de lymfknopen verwijderd maar bleven de spieren gewoon zitten. Lumpectomie, tumorectomie, ook wel borstsparende operatie genoemd. Als de tumor klein is en zich beperkt tot één plek in de borst kan de mastectomie worden vervangen door de lumpectomie. Het doel van deze relatief simpele ingreep is de tumor te verwijderen en zoveel mogelijk gezond borstweefsel intact te laten. Om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen kwaadaardige cellen in de borst achterblijven, wordt er rondom de tumor een gedeelte van het gezonde weefsel mee verwijderd. Afhankelijk van de hoeveelheid borstweefsel die moet worden verwijderd, krijgt deze operatie verschillende benamingen toegekend: wijde excisie, partiële mastectomie, segmentele mastectomie of kwadrantectomie. De algemene en bekendste term is evenwel lumpectomie. Na de operatie is vaak een deel van de borst verdwenen. Dit kunnen ze “opvullen” met inwendige protheses of om het te corrigeren met hun eigen huid, vet en spieren. Ook kunnen vrouwen er voor kiezen om vullingen in hun beha te doen. Vaak wordt deze behandeling aangevuld met radiotherapie. Radiotherapie Radiotherapie of bestraling is een efficiënte behandelingstechniek voor vele soorten kanker in bijna elk deel van het lichaam. Bij de helft van alle kankerpatiënten maakt radiotherapie deel uit van de behandeling en het aantal patiënten dat (in bepaalde gevallen enkel) met radiotherapie wordt genezen, stijgt elke dag. Radiotherapie wordt ook toegepast in combinatie met andere therapieën zoals chirurgisch ingrijpen of chemotherapie . Een aantal toepassingen van radiotherapie zijn: · Radiotherapie toegediend vóór chirurgie om de tumor te verkleinen. · Radiotherapie toegediend na chirurgie om eventueel achtergebleven kwaadaardige cellen te vernietigen. · Radiotherapie al dan niet in combinatie met chemotherapie om de kanker te vernietigen. · Radiotherapie als palliatieve behandeling. Bij patiënten waarbij genezing niet meer mogelijk is, kan de levenskwaliteit worden verhoogd door het verkleinen van de tumor waardoor pijn, druk of bloedingen kunnen worden verminderd of gestopt. Bij radiotherapie wordt gebruik gemaakt van radioactieve energie die in de vorm van een stralenbundel (te vergelijken met een lichtbundel) precies op de plaats van het gezwel of de plaats waar het gezwel zich bevond, wordt gericht. Deze stralenbundel kan worden voortgebracht door speciale machines of radioactieve substanties en wordt in hoge doses aan de patiënt toegediend. Radiotherapie kan worden toegediend in twee vormen: uitwendig of inwendig. Sommige patiënten krijgen beide vormen achtereenvolgens toegediend. De meeste mensen krijgen uitwendige bestraling toegediend. Daartoe moeten zij zich dagelijks naar het ziekenhuis begeven waar het benodigde materiaal aanwezig is. Bij inwendige radiotherapie wordt gebruik gemaakt van een
adioactieve bron die zich bevindt in een kleine verzegelde container, zoals een dun buisje. Deze container noemt men een implantaat. Het implantaat wordt rechtstreeks in de tumor of het lichaam ingeplant. Een ander type van inwendige radiotherapie maakt geen gebruik van verzegelde containers. De radioactieve bron wordt in het lichaam gebracht via de mond (inslikken) of door middel van een injectie. In dit geval moet de patiënt meestal in het ziekenhuis worden opgenomen. Radiotherapie wordt toegepast in de volgende gevallen: · patiënten die een borstsparende operatie (lumpectomie) hebben ondergaan, worden bestraald op het resterende borstweefsel om de kans op terugkeer van de tumor te verkleinen. · sommige patiënten die een borstamputatie (mastectomie) hebben ondergaan, krijgen een bestraling van de borstwand en de klierketens in de borst en boven het sleutelbeen om alle eventueel daar aanwezige kwaadaardige cellen te vernietigen; · patiënten die een okseluitruiming hebben ondergaan en die vier of meer door kwaadaardige cellen aangetaste lymfknopen hadden of waarbij de kankercellen door het kapsel van de lymfkno(o)p(en) waren gegroeid, krijgen een bestraling van de oksel. · patiënten die niet onmiddellijk kunnen worden geopereerd omdat het gezwel te groot is geworden, worden soms eerst op de borst bestraald om de tumor te verkleinen; · uitzaaiingen in andere organen zoals de botten of de hersenen, worden vaak met radiotherapie behandeld. Het te bestralen gebied wordt per patiënt bepaald en is afhankelijk van een aantal factoren: ·tumorfactoren: van belang hierbij zijn de grootte van de tumor, de aanwezigheid van kankercellen in de lymfknopen in de oksel en de aanwezigheid van uitzaaiingen in andere lichaamsdelen; · patiëntenfactoren: van belang hierbij zijn bijvoorbeeld de leeftijd van de patiënt en haar algemene gezondheidstoestand; · heelkundige factoren: van belang hierbij is vooral het type ingreep (mastectomie versus. lumpectomie). Kankercellen hebben het vermogen sneller te groeien en zich sneller te delen dan de meeste normale lichaamscellen. Hoge doses bestraling kunnen cellen doden of ervoor zorgen dat ze niet meer groeien of zich niet meer delen. Zowel normale cellen als kankercellen lijden onder de gevolgen van bestraling, maar de normale lichaamscellen kunnen zich sneller en beter herstellen van de gevolgen van bestraling. De dokter, die de stralingsdosis bepaalt, zal ervoor zorgen dat de toegediende dosis en het bestralingsveld zodanig worden berekend dat er zo weinig mogelijk schade wordt berokkend aan gezonde cellen. In de meeste gevallen wordt het bestralingsveld door de radiotherapeut op het lichaam gemarkeerd met gekleurde, moeilijk afwasbare inkt. De markeringen moeten tijdens de volledige duur van de behandeling op het lichaam blijven. Als ze beginnen te vervagen zal de radiotherapeut of de radiotherapeutisch verpleegkundige ze met nieuwe inkt overtekenen. In zeldzame gevallen is bestraling verantwoordelijk voor het ontstaan van nieuwe tumoren. Meestal gaat het dan om sarcoma van de zachte weefsels, lymfvaten of botten (2 op 1000 vrouwen over 10 jaar en 8 op 1000 vrouwen over 30 jaar). Longkanker als gevolg van radiotherapie doet zich voor bij 1 op 1000 vrouwen over 10 jaar. Chemotherapie Chemotherapie is het gebruik van medicijnen in de strijd tegen kanker. De medicijnen noemt men "anti-kankermedicijnen" of cytostatica. Het voornaamste doel van chemotherapie is de verspreiding van borstkanker tegen te gaan of er controle over te krijgen en op die manier de overlevingskansen van de patiënt te verhogen. Chemotherapie wordt toegepast in de volgende gevallen: · Patiënten die een borstoperatie (mastectomie of lumpectomie) hebben ondergaan, krijgen na de operatie chemotherapie toegediend indien er een risico is op reeds bestaande microscopische uitzaaiingen. Dit risico wordt reëel geacht indien de patiënt aan ten minste één van de volgende criteria voldoet: · grote tumor; · aantasting van de lymfknopen in de oksel; · matig tot slecht gedifferentieerde kankercellen; · negatieve hormoonreceptoren. Sedert enkele jaren is er een factor bijgekomen namelijk de leeftijd. Toch is de juiste plaats (het exacte belang) daarvan nog niet volledig duidelijk. Zeker is wel dat de leeftijd niet een zwaar doorwegende factor is, zeker niet vergeleken met de andere factoren. Met andere woorden als een patiënte zich in de gunstige prognostische groep bevindt (tumor van minder dan 2 cm en geen okselklieraantasting) dan zal ze omwille van haar leeftijd niet plots in een slechte prognostische subgroep tuimelen! Door de onzekerheid over het precieze belang van de leeftijd bij de diagnose, beschouwen sommige oncologen de jonge leeftijd op zichzelf als voldoende argument voor het toedienen van chemotherapie. De leeftijdsgrens die daarbij wordt gehanteerd is 35 jaar. Deze toepassing van chemotherapie noemt men adjuvante chemotherapie. · Patiënten die niet onmiddellijk kunnen worden geopereerd omdat het gezwel te groot is geworden, krijgen soms eerst chemotherapie om de tumor te verkleinen. Bovendien worden hierdoor eventuele microscopische uitzaaiingen onmiddellijk mee bestreden. Deze toepassing noemt men neoadjuvante chemotherapie. · Chemotherapie wordt ook toegepast om patiënten die niet meer van hun ziekte kunnen genezen een betere levenskwaliteit te bieden, door bijvoorbeeld de pijn te verlichten. In dit geval spreekt men van palliatieve chemotherapie. · Uitzaaiingen in andere organen worden vaak met chemotherapie behandeld. Normale, gezonde cellen groeien en sterven af in een door het lichaam gecontroleerd tempo. Er worden evenveel nieuwe cellen aangemaakt als er oude afsterven. Kankercellen groeien echter in een abnormaal, niet gecontroleerd tempo. Er worden meer nieuwe cellen gevormd dan er oude afsterven: daardoor ontstaan er gezwellen. Cytostatica doen hun werk door op een bepaald ogenblik de levenscyclus van een cel te verstoren. Het precieze moment waarop ze het groeiproces van de cel verstoren, verschilt echter van medicijn tot medicijn. Tijdens een chemotherapiebehandeling zal men dan ook vaak een combinatie van verschillende medicijnen toedienen; dit noemt men combinatie chemotherapie. Afhankelijk van de medicijnen die u moet nemen, wordt de wijze bepaald waarop de chemotherapie zal worden toegediend. De volgende mogelijkheden bestaan: · Intraveneus (dit is de voornaamste toedieningswijze) Dit kan gebeuren via een dunne naald die in een ader wordt gebracht (meestal in de hand of de onderarm). Een andere manier van intraveneuze toediening is via een catheter (of een catheter plus een poort, een port-a-cath genoemd), dit is een dun buisje dat in een grote ader van het lichaam wordt gebracht en daar voor de volledige duurtijd van de chemotherapie blijft zitten. Een katheter wordt meestal slechts gebruikt indien er problemen zijn met het inbrengen van de naald in de hand of de onderarm. · Oraal
Dit kan zijn in vloeibare vorm of in pilvorm. U neemt dan de medicijnen in net zoals u een aspirine zou innemen. · Intramusculair
Door middel van een injectie rechtstreeks in een spier. · Subcutaan
Door middel van een onderhuidse injectie. · Topisch
Toediening op de huid. Hormoontherapie Hormoontherapie is in feite een behandeling waarbij je de kankercellen een beetje voor de gek houdt. De twee belangrijkste vrouwelijke geslachtshormonen zijn oestrogeen en progesteron. Sommige soorten borstkanker hebben deze hormonen nodig om te groeien. Dit betekent dat zich in die cellen plaatsen bevinden, de zogenaamde receptoren waaraan oestrogeen of progesteron zich kunnen vasthechten. Er bestaan chemische substanties die sterk gelijken op oestrogeen of progesteron en die eveneens in de receptoren passen. Deze chemische stoffen oefenen evenwel niet de groeibevorderende werking op de kankercellen uit die oestrogeen en progesteron wèl uitoefenen. Als deze chemicaliën worden toegediend aan borstkankerpatiënten kan de werking van de natuurlijke hormonen worden geblokkeerd. De chemicaliën nemen de plaats in van de natuurlijke hormonen en vertragen of stoppen de groei van kankercellen in plaats van ze te bevorderen. De toediening van deze chemicaliën noemt men hormoontherapie. Hormoontherapie wordt voorgeschreven: · Als adjuvante therapie bij vrouwen met positieve hormoonreceptoren. Bij deze patiënten wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrouwen vóór of na de menopauze. Als de kankercellen receptornegatief zijn, heeft hormoontherapie geen zin. · Uitzaaiingen in andere organen worden vaak met hormoontherapie behandeld, vooraleer wordt overgeschakeld op chemotherapie (vanaf het ogenblik dat de tumor niet meer gevoelig is voor de hormoontherapie). Ook hier is de regel van toepassing dat hormoontherapie alleen wordt gegeven als de tumorcellen receptorpositief zijn. · Oudere patiënten die om een of andere reden niet meer in aanmerkingen komen voor de andere therapieën worden soms enkel met hormoontherapie behandeld. · Vrouwen die een verhoogd risico lopen op borstkanker (b.v. wegens de vastgestelde aanwezigheid van een borstkankergen in hun erfelijk materiaal) worden soms preventief met hormoontherapie behandeld. Discussie Eigenlijk valt er in de discussie niet zo veel te zeggen. Onze hypothese was behoorlijk goed. Het onderzoek naar borstkanker is al heel ver gevorderd. Tegenwoordig zijn er al zo veel behandelingen die je borst heel laten. Dat zal in de toekomst nog beter worden.
Conclusie Onder kanker verstaan we een hele groep met elkaar verwante ziektebeelden. Bij elke vorm van kanker is er sprake van een woekering van abnormale cellen die zich bovendien ook nog kunnen verplaatsen in het lichaam. Het onderzoek naar borstkanker is zeker al ver gevorderd. De medische wereld gaat met sprongen vooruit. Er wordt veel geld gestoken in onderzoek naar borstkanker. Voornamelijk in het verhelpen daarvan. Vroeger zou je borst gelijk afgezet moeten worden maar door de al vele ontwikkelingen en vorderingen in de wetenschap ben je er veel eerder bij en voorkom je de ernstige ingrepen. Ook had je vroeger die moderne apparaten niet waarmee je nu heel goed op (borst)kanker getest kan worden. Heel kort gezegd is ons antwoord op de onderzoeksvraag dus: het onderzoek is al ver gevorderd. Maar het blijft zich met de dag ontwikkelen. Daardoor is er geen vast antwoord te geven op deze vraag. Het enige dat we met zekerheid kunnen zeggen is dat het einde van het onderzoek nog lang niet in zicht is.

REACTIES

J.

J.

Hee mooi werkstuk ik heb er veel info uit kunne hale daar ben ik wel blij mee tnx groeten jeroen

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.