Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Feesten (Transparant)

Beoordeling 3.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3353 woorden
  • 13 mei 2005
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
31 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis. Kerst als Volksfeest. Kerstmis. Christelijk feest, oorspronkelijk Midwinterfeest/Zonnewendefeest/Joelfeest
Germanen vereerden ‘sol invictus’ onoverwinnelijke zon (werd later omgevormd tot het licht van Christus) Einde winterseizoen, lawaai maken/vuur stoken om het vruchtbare nieuwjaar in te luiden en boze geesten te verdrijven. Kerstkransen/tulbanden; zonnerad
Spar (kerstboom) symbool van de eeuwigheid, voor het eerst in huis 17e eeuw door Duitse kooplieden meegebracht. Germanen vereerden bepaalde bomen (eik) verbinding tussen hemel en aarde
Yggdrasil = mythologische wereldboom, kruin reikt tot aan de hemel, de drie wortel leiden tot de woonplaats v/d mensen, woonplaats v/d reuzen en de onderwereld. Eik werd volgehangen met appeltjes en glinsterende voorwerpen om de goden gunstig te stemmen. Missionarissen (katholiek) Willibrord uit Northumbrie, in 690 naar Noord-Nederland. In 50 jaar heeft hij een groot deel van Nederland tot het christendom bekeerd. Bonifatius uit Wessex (Engeland) werd vermoord in 754 bij Dokkum (hij hakte heilige eik om) Kerk kon het heidense kerst ritueel niet verdrijven, dus liet ze het samenvallen met eigen christelijke viering, geboorte van Jezus werd in Rome vastgesteld op 25 december (rond 330) In middeleeuwen werd kerstavond dikkevretsavond genoemd

Eten drinken en spelen, kerkelijke viering had als hoogtepunt de nachtmis, er werd dan weinig onderscheid tussen de standen gemaakt. Feodalisme = leenstelsel. Kenmerkend voor middeleeuwse samenleving
3 standen; geestelijken, adel en boeren. Leenheer leende een stuk grond (het feodum) aan de leenman (de vazal) in ruil voor trouw en militaire steun. Leenman (ridder/edelman) had boeren onder zich, deze kregen bescherming bij vijandelijke aanvallen in ruil voor land bewerken en andere diensten. Boven de leenheren stonden senior leenheren. Zij hadden meeste macht. In de 14e eeuw voor het eerst kerstspelen rond de kribbe, zo werd de geboorte van Jezus uitgebeeld aan analfabetische boeren/adel. Ook liedjes (Nu sijt wellecome) pas in de 15e eeuw (na uitvinding boekdrukkunst) verdwijnt analfabetisme. Bijbel staat dan centraal. Tot en met driekoningen ging het kerstfeest door, dit was op
6 januari. Dan eindigden ook de Germaanse midwinterfeesten, die begonnen op 25 december. Deze feesten duurden dus 12 nachten of 13 dagen. Tot aan de Reformatie heette driekoningen ‘Dertiendagh’ en in het Engels heet het nog steeds ‘Twelftnight’ Christenen in het algemeen leggen de nadruk op kerstavond, katholieken op de nachtmis. Ster van Bethlehem is in plaats van de Germaanse terugkerende zon gekomen. Kaarsjesspringen is Germaans gebruik (over vreugdevuren heen springen) kwam tot in de 19e eeuw in ons land voor. Bonenkoek, degene die de boon in de koek vond mocht een dag lang koning spelen. Vond tot voor kort in ons land plaats. Sommigen zeggen dat het geen Germaans vruchtbaarheidssymbool is maar Romeins. De Romeinen vierden namelijk in december het koningsspel, Saturnalia. Omgekeerde wereld, vrijheid en gelijkheid. Een slaaf werd aangewezen d.m.v. bonenkoek en mocht dan rol van rex bibendi spelen (drankkoning) Vanaf 9e eeuw werden de 3 wijzen koningen genoemd. Caspar uit Europa, Melchior uit Afrika en Balthasar uit Azië. Vertegenwoordigen de wereld, kwamen Jezus als heerser erkennen. Driekoningen kwam pas in 12e eeuw tot bloei, nadat relikwieën van Milaan naar de dom in Keulen werden overgeplaatst. Aankomst v/d koningen wordt in de kerk nagespeeld bij de kribbe. Sterzingen is een christelijk element van driekoningen. Koorknapen, kinderen en eventueel volwassenen gingen zingend langs de deuren om geld op te halen. In middeleeuwse koningsspel naast bonenkoek ook koningsbrieven. Prenten die je kon kopen, evenals benodigde papieren kronen. Op koningsbrief afbeeldingen van personen uit hofhouding, bijv. koning, koningin, hofmeester, zanger, zot, pastoor en kok. Deze afbeeldingen moest je uitknippen, daarna trok iedereen een personage die je moest spelen. Driekoningen werd toen soms 8 dagen gevierd. Driekoningen is dus een mengsel van christelijke en heidense elementen, de kerk schreef voor hoe de gelovigen moesten leven om in de hemel te komen, dus het liefst zonder heidense elementen. Toch bleef men hieraan vasthouden. Daarom werden sommige heidense gebruiken opgenomen in de kerk, sommige werden juist bestempeld als bijgeloof en verboden. Bijgeloof zijn elementen die in het heersende geloof geen plaats vinden, vooral maleficia (malafide tovenarij) Wisselwerking tussen kerk en het volk. Top-down = kerk stimuleert bepaalde rituelen tegenover het volk, Bottom-up = rituelen zijn uit het volk afkomstig en worden door kerk opgenomen. Aflaten. Deze kon je verdienen door een goede daad of door betalen, zo werden straffen uit het vagevuur kwijtgescholden en kon je sneller naar de hemel. De kerk was hier aanvankelijk negatief over, maar erkenden het laten omdat veel geestelijken goed verdienden aan de aflaatpraktijken. Heidense rituelen waren belangrijk voor het volk, dus moest de kerk voor een deel tegemoetkomen aan deze behoeftes. De kerk wilde orthodoxie (christendom) en heterodoxie (bijgeloof) wel scheiden maar dit was niet altijd mogelijk. Het was moeilijk het geloof te verspreiden, omdat men in de 16e eeuw niet of nauwelijks kon lezen/schrijven, de bijbel kon niet op grote schaal verspreid worden, dus ging het vooral om rituelen in het geloof. Eenvoudige gebeden opzeggen, kinderen dopen, trouwen in de kerk, heiligenverering, kruis slaan. Tot op heden stond in de katholieke kerk de Heilige Mis centraal waarbij het kruisoffer van Jezus gevierd wordt. Na de Reformatie (na de middeleeuwen) komt in protestantse kerken het woord op de eerste plaats, niet meer het ritueel. Priesters e.d. waren de brug tussen volk en kerk. Deze lagere geestelijken werden uit het volk gehaald en hadden dus binding met gangbare rituelen. Als ze de aanwijzingen van de kerk niet opvolgden, werden ze ontslagen maar als ze deze te strikt uitvoerden kon er conflict met het volk komen. Charivari, uitgevoerd door jongeren, initiatief door volwassenen. Als ergens normen/waarden werden geschonden, trok de groep met veel lawaai op potten/pannen (ketelmuziek, dit trok de aandacht naar de dader en de overtreding, was ook waarschuwing) naar het huis van degene die gestraft moest worden. Bijv. voor overspel of huwelijk oudere man met jong meisje. Vermaak speelde ook mee. Naast koningsspel van de Romeinen had ook het eindejaarsfeest van Babylonie grote overeenkomsten met het carnaval van nu. Aan het einde van elk jaar (voor hun was dat dus eind februari) keerden ze ritueel terug naar de chaos van voor de beschaving, om zo de schepping opnieuw te beleven. Hiervoor moet het symbool van de ordening (de koning) tijdelijk worden afgezet. Rituele koningsmoord. Er regeert dan een paar dagen een tegenvorst (paljas, nu prins carnaval, waarbij de sleutel v/d gemeente door burgemeester wordt overgedragen) Het twaalftallig stelsel v/d Babyloniers werd door de Romeinen overgenomen (septem=zeven, octo=acht enz.) Het nieuwe jaar begon voor hun dus op 1 maart. Sommigen zeggen dat carnaval is ontstaan uit de lentefeesten van de Germanen om de winter en boze geesten te verdrijven. Hierbij veel lawaai en vuren, vermomden zich als boze geesten die moesten worden verjaagd, offers om de vruchtbaarheid terug te krijgen. Ongetrouwde jongemannen kwamen samen in mannenbonden, die verkleed rondtrokken en offers eisten voor de voorvaderen. Anderen denken dat de oorsprong van carnaval te vinden is bij de Romeinen, vanwege de Saturnalia, omdat de rollen in de maatschappij daar werden omgedraaid (meesters werden slaven, slaven werden meesters) Dan 2 theorieën die teruggrijpen op de Griekse cultuur. Herder verkleedden zich tijdens hun herdersfeesten als bokken en geiten ter ere van de god Pan. In februari werd in Griekenland een feest ter ere van de wijngod Dionysius of Bacchus gehouden. Hierbij werd nieuwe wijn geproefd en werd een afbeelding van Bacchus (carrus navalis) rondgereden. Het carnaval is dus ontstaan uit een mengeling van de heidense rituelen, deze waren niet uit te roeien en dus moest de kerk deze lente/vruchtbaarheidsfeesten verchristelijken tot vastenavond (oorspronkelijk vastelavond) dit feest ging vooraf aan de 40 dagen vasten voor Pasen. De kerk heeft in de 17e eeuw de term ‘carrus navalis’ (van de Griekse wijnfeesten) aangepast tot carne vale (vaarwel vlees) in verband met de vastenperiode. Verband tussen paasfeest en Babylonische koningsmoord; de koning verdwijnt een paar dagen en na zijn ‘moord’ keert hij terug. Zo wordt ook Christus als koning der joden vermoord en verrijst hij 3 dagen later weer. Vastenavond is de verzamelnaam voor de periode van heidense feesten die verchristelijkt zijn, veel eten en drinken. Op Aswoensdag breekt de vastenperiode aan. In de middeleeuwen begonnen de feestelijkheden van de vastenavond al op 6 december (Sint-Nicolaas) schoelrebisschop wordt gekozen, jongen uit parochieschool die mocht regeren tijdens de vastenavondperiode in plaats van de bisschop. Op Onnozele-Kinderendag (28 december) traden de kinderbisschop en gevolg op voor het stadsbestuur, op Driekoningen (6 januari) deden ze dit opnieuw. Koppermaandag (maandag na driekoningen) was het volgende onderdeel van de vastenavondperiode. Kopperen=feesten. Varkensjacht door blinden, volksvermaak net als de kinderbisschop. Ze hebben gemeen dat er de draak wordt gestoken met autoriteiten door de rollen om te draaien; blinden speelden jacht van adel na en kinderen speelden de rol van kerkelijk gezag. Toch keurden de autoriteiten deze op hen gerichte satire goed. Het driedaagse feest der zotten was het eigenlijke vastenavondfeest, carnaval. Het stadsbestuur droeg bij aan de onkosten en was zeer tolerant. Iedereen was gelijk en kon (vermomd) het stadsbestuur lastigvallen tijdens hun feestmaal en kritiek uiten aan het adres van de machtshebbers. Op deze manier konden kritiek en spanningen buiten de vastenavondperiode om onder controle worden gehouden, het volk had een soort uitlaatklep. Vast onderdeel van de festiviteiten waren toneelstukken, opgevoerd door gelegenheidsgroepjes (bestonden vaak uit gilde leden) deze groepjes ontwikkelden zich tot toneelgezelschappen, waaruit later de rederijkerskamers ontstonden. Toneelstukken met serieuze ondertoon, spotten met maatschappelijke situaties. Geliefde thema’s; de duivel, vrouwen, domheid, (over)matigheid van geestelijken. Boer staat symbool voor domheid en onbeschaafdheid, door parodie hierop liet men zien hoe een beschaafd burger zich moest gedragen. De vrouw werd vooral negatief uitgebeeld (wellustig of onderdrukken van haar man) Door de zaken zo om te draaien werd duidelijk wat de normen waren waar iedereen zich de rest van het jaar aan moest houden. Met het vastenavond feest stond de wereld voor drie dagen op zijn kop, de spanningen van alledag verdwenen even, zo kon het zijn agressie kwijt. De kerkelijke en wereldlijke autoriteiten zagen het voordeel hiervan, ze konden de chaos reguleren door het een paar dagen toe te staan en zo hielden ze het volk onder controle. Vaak werd het schuim van de samenleving (zwervers, nietsnutten enz.) in een blauwe scheepswagen de stad uit gereden, alles wat niet in de moraal paste wilde de burgerij kwijt. In 15e eeuwse statuut van het Gilde van de Blauwe Schuit werden bijv. opgeroepen; berooide edellieden, brassende/hoererende geestelijken, potverterende rijkeluiszoontjes, smachtende nonnen, oude vrijsters, jonge vrouwen met bejaarde echtgenoten, ambachtslieden/middenstanders die hun winst verzopen. Zo werd de christelijke moraal bespot en tegelijkertijd bevestigd, waardoor men weer een jaar vooruit kon. Vastenavondfeest was niet alleen goed voor het prediken van moraal maar ook voor de verbroedering v/d stad, grenzen tussen arm en rijk vielen weg, mensen hadden 1 overeenkomst; ze kwamen uit dezelfde stad, de stad die ze vertegenwoordigden tegenover de edelen, boeren en varende luyden (rondtrekkende personen) daarom droeg het bestuur ook graag bij aan de kosten van het feest, zo konden anderen de eenheid en aanzien van de stad zien. In de middeleeuwen was de volkscultuur de heersende cultuur, d.w.z. dat de rijkere mensen dicht bij de armen stonden qua ontwikkeling en cultuur (bijna niemand kon lezen en schrijven) Toen de boekdrukkunst werd uitgevonden en er betere scholing kwam (vroegmoderne tijd) begon elite neer te kijken op de minder bevoorrechten, probeerde door regels en verboden het volk te beschaven en orde te houden. Er kwamen zo 2 culturen tegenover elkaar te staan; de elite die het carnaval wilde verbieden en het volk dat carnaval wilde blijven vieren. De burgerij is in opkomst, doet het gedrag van de adel na, wat de scheiding tussen arme en rijke mensen nog meer verscherpt. In 12e eeuw kwam er verandering in maatschappelijke structuur; horige boeren konden op kruistocht gaan in ruil voor vrijheid. Als ze terugkwamen trokken ze vaak rond als marskramer o.i.d., dit leidde tot marktjes en permanente vestigingen, vooral langs doorwaadbare plaatsen in een rivier (voorden) deze handelsvestigingen met vrije mensen groeien in loop der eeuwen uit tot centra van handel en ambacht. Dit ondermijnt het feodalisme; geldeconomie van de steden verdringt de ruileconomie (diensten voor land) van de ridders. Deze nieuwe middenklasse verwierf grote welvaart en begon te streven naar zelfbestuur. Dit kon door de landheer te betalen voor handvest (stadsrechten) of zich tot de koning te wenden, die hierin mogelijkheid zag om de invloed van de machtige landsheren te beperken. De steden bezaten geld in tegenstelling tot de adel, de burgers vormden zo een nieuwe vrije klasse, de welvarende steden trokken zeer veel horige boeren aan, waardoor de steden zeer hard groeiden. Vanaf 12e eeuw ontstaan er veel nieuwe steden en oude groeien snel, stedelijke bevolking wordt rijker en machtiger. Vorst is niet meer zo afhankelijk van de adel omdat hij rechtstreeks contacten onderhoudt met de steden. Omdat het centrale gezag verstevigd wordt wil de vorst banden met zijn leenmannen ook verstevigen (die zich tot nu toe onafhankelijk hebben gedragen) De vorst ging regelmatig de adel ontbieden op het hof (hofgang) om hem raad te geven. De edelen hadden verschillende manieren en gebruiken, die onderling nogal verschilden. Daarom ontstonden er etiquetteboeken, waarin stond hoe alle adel zich moest gedragen aan het hof. Deze regels gaan bijv. over tafelmanieren, gebruik van een zakdoek of beheersen van emoties (affectbeheersing) middeleeuwse uitbundigheid maakt plaats voor fatsoen. Met deze verfijnde nieuwe beschaving kon de adel zich aanvankelijk onderscheiden van het volk, maar iedereen begon de ingetogen levensstijl over te nemen, door te doen als de adel verwierf men immers status. Bijv. rouwen in stilte in plaats van luidruchtige emotionele begrafenissen van de middeleeuwen. Ook feesten als carnaval en het koningsspel op Driekoningen paste niet meer binnen de etiquette. Eerst droeg de adel bij bruiloften mooie, kleurige kleding om aanzien te krijgen, dit gebruik werd door de lagere standen overgenomen en daarom ging de adel juist weer simpele, sobere kleding dragen; bruid in het wit, bruidegom in het zwart. Wisselwerking tussen volk en elite. Aan het eind van de middeleeuwen ging de burgerij dus steeds meer de cultuur bepalen, de lagere standen werden steeds meer afgezonderd (banketten en toneelstukken v/d elite in beslotenheid stadshuis) men ging bijv. Latijn gebruiken om het volk buiten de toneelstukken te houden. Tegelijkertijd ontwikkelt zich de 16e eeuwse Renaissance maatschappij, opkomst boekdrukkunst en volksscholen. Galileo Galilei schreef bijv. in volkstaal in plaats van Latijn, o.a. over theorieën van Copernicus, die ontdekte dat de aarde om de zon draait en niet het middelpunt van het universum is. De kerk dwong Galilei om zijn werken weer in het Latijn te schrijven en zijn publicatie over de aarde die om de zon draait terug te nemen. Dit was omdat de kerk vond dat het volk niets hoefde te weten van dit geloofsondermijnende wereldbeeld. Reformatie/Hervorming is de benaming voor de 16e eeuwse beweging in het christendom waar de protestantse kerk uit gekomen is. Het verhaal gaat dat Luther op 31 oktober 1517, 95 stellingen over aflaten aan de deur van de kapel van Wittenberg (Duitsland) heeft gehangen. In 1521 breuk met katholieke kerk, toen hij weigerde zijn leerstellingen te herroepen op de Rijksdag in Worms. Binnen Reformatie diverse stromingen; lutheranisme en in Nederland vooral calvinisme (gereformeerden) in tegenstelling tot de 8 sacramenten van de katholieken worden hier alleen de doop en het Avondmaal erkend. Verder sobere liturgie (inrichting v/d eredienst) bijverschijnsel Reformatie: beeldenstorm. Na Reformatie geen luidruchtige kerstfeesten en kribbe/kerstspelen meer, soberheid centraal. Kerk speelde dus een rol in verzwakking volkscultuur; ze had nu de mogelijkheid om gedragsnormen op te leggen, principes op grote schaal te verspreiden. Vanaf 1600 eerste kerstbomen, symbool voor de nieuwe huiselijkheid, met de opkomst van de middenklasse en het zich steeds meer afzonderen van de openbare vieringen van de lagere standen komt het gezin steeds meer centraal te staan. In tegenstelling tot de kerstviering was Driekoningen de eerste tijd na de Reformatie nog wel luidruchtig, maar daarna werd Epifanie (openbaring van Christus als godheid op 6 januari) niet meer als feestdag erkend door het calvinisme. Er werd door de calvinistische kerk propaganda gemaakt tegen sterrenzangers, koningsprenten, kaarsjesspringen enz. De kerk en het bestuur buitten de vastenavondperiode graag uit om sociale en culturele spanningen te ontladen, maar in de 16e eeuw veranderde dit, de mensen waren steeds minder bereid hierna terug te keren naar dagelijkse orde, dus er kwamen verboden en regels en de financiering werd minder. Kerst werd meer in huis gevierd dan in het openbaar. Elite trok zich steeds meer terug uit de vastenavondviering, men probeerde het in te perken door regels en verboden. Zelfs de kerk distantieerde zich van de festiviteiten, vooral de gereformeerde kerk die de vasten voor zichzelf had afgeschaft. Vastenavond werd meer een feest voor en van leken. De viering ging nog wel lang door ondanks de ontmoedigingspolitiek. Pas in de 18e eeuw begon de burgerij zich ook terug te trekken, carnaval werd meer iets voor de lagere klassen en steeds minder voor de kerk en elite. Eenheid en verbroedering in middeleeuwen maakte plaats voor verscheidenheid en tegenstelling tussen volkscultuur en elitecultuur. In de vroegmoderne tijd is het carnaval, als gevolg van beschavingsoffensief, als volksfeest zo goed als verdwenen. In Duitsland kwam het carnaval in jaren 30 v/d 19e eeuw tot leven, in Limburg rond 1940. pas jaren na de WO2 werd het carnaval op grote schaal in het noorden gevierd. Kerst en carnaval worden in brede lagen van de bevolking gevierd, los van religie. Als gevolg van de secularisatie hebben de kerkelijke elementen van deze feesten voor de meeste mensen geen betekenis meer. 2000 jaar christendom heeft heidense elementen als kaarsjes, vuurwerk, kerstbomen en kransjes echter niet kunnen verdringen. Als gevolg van het beschavingsoffensief werd het gedrag van de elite gangbaar voor de hele bevolking, geen uitbundige feesten maar fatsoen en ingetogenheid. Na de 2e wereldoorlog ontstaat er een andere tendens, in tegenstelling tot het formeler wordende gedrag van de bevolking in de vroegmoderne tijd, wordt de omgang tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, volwassenen en jongeren steeds losser. Met name in jaren 60 en 70 worden de grenzen doorbroken door hippie’s en provo’s. Dit antiautoritaire en informele gedrag lijkt het tegenovergestelde van de steeds verder gaande civilisering en zelfbeheersing, maar je kan ook zeggen dat deze informalisering juist het toppunt van civilisering is. In de vroegmoderne tijd had men misschien strakke regels nodig om de ‘natuurlijke driften’ te beheersen, maar tegenwoordig zijn deze gedragscodes meer in ons geweten, waardoor we niet meer van die overdreven regels nodig hebben om normaal met elkaar om te gaan. In de middeleeuwen werd de vrouw als aparte categorie gezien, als iets onreins. Huwelijken werden niet zozeer uit liefde gesloten maar met economisch/zakelijke reden. Op een boerenbedrijf waren bijv. beide partners +kinderen nodig voor productie. Adel trouwde uit politiek/zakelijke overweging, ze hadden dan ook vaak minnaars/minnaressen om emotionele of seksuele bevrediging bij te zoeken. Dit soort relaties wordt romantische of hoofse liefde genoemd. Vanaf de 12e eeuw monogamie meer benadrukt. Een gevolg hiervan is dat de hoofse liefde platonisch wordt en zich richt op de onbereikbare liefde (princesse lointaine) Later ontstond bij de opkomende handelsburgerij een arbeidsdeling tussen gehuwde mannen en vrouwen, man verricht beroepsarbeid, vrouw werkt binnenshuis. Dit kon doordat de welvaart toenam, zodat er maar 1 partner hoefde te werken. Dit uitte zich weer in de partnerkeuze, romantiek werd belangrijker dan economische overwegingen. In de industriële samenleving werkten aanvankelijk alle gezinsleden in loondienst vanwege de lage lonen, later trokken steeds meer vrouwen zich terug uit het arbeidsproces door de stijgende lonen van mannen, grote werkeloosheid, kerk die het huisvrouwschap propageerde en de status die men verwierf als de vrouw niet buitenshuis hoefde te werken. Zakelijk belang bij huwelijk nam af, romantiek werd nu als een goede basis gezien. Door de stijgende welvaart in de jaren 50 en 60 verdwenen economische redenen bij het huwelijk. Door de kameraadschap tussen de partners worden de man en vrouw gelijkwaardig en gaat de vrouw naar arbeid buitenshuis zoeken om zich ook te ontplooien. Als de partners een relatie willen beëindigen kan dat zonder problemen. Waardering voor het huwelijk neemt in jaren 60 af, andere samenlevingsvormen. Door veranderde verhoudingen tussen mannen en vrouwen zijn mannen gedwongen tot meer respect, de ongelijkheid is verminderd maar niet helemaal verdwenen; er is bijv. geen pausin of prinses carnaval.

REACTIES

H.

H.

aan deze site heb ik niks gehad


18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.