Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Robert Owen

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 3171 woorden
  • 27 oktober 2004
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
24 keer beoordeeld

Praktische Opdracht Geschiedenis

Robert Owen 1771- 1758

A Samenvatting van de omstandigheden in de maatschappij

H1 > § 1.2 De agrarische revolutie
Er waren veel verklaringen voor de lage productie van de landbouw. In 1750 wilden de grootgrondbezitters een comfortabeler leven. Hierdoor vroegen ze hogere pachten die de boeren niet konden betalen. De landbouwproductie moest worden vergroot door:
- het telen van nieuwe gewassen en toepassen van vruchtwisseling;
- nieuwe landbouwwerktuigen gebruiken;

- grond vruchtbaarder maken;
- dieren fokken op bepaalde eigenschappen;
- enclosure: landbouwgrond van de boeren moet geëgaliseerd en begrensd worden (het open-field systeem verdween).
De ‘improvers’ (grootgrondbezitters voornamelijk) bedachten deze methoden. Door de toename van de productie kon de bevolking ook groeien, deze nam voornamelijk toe in de steden.
Rond 1600: er konden steeds meer mensen worden gevoed van hetzelfde aantal agrariërs › ontwikkeling › agrarische revolutie. Door de vernieuwingen waren wel minder mensen nodig in de landbouw.

H2 > § 2.1 Ontwikkelingen in de textielindustrie
Industriële revolutie = snelle opkomst van industrieën in de 18e en 19e eeuw, hierdoor veranderde het leven en werken van velen. Gevolgen van de agrarische revolutie:
- genoeg voedsel voor iedereen;
- toename bevolking;
- improvers verdiende veel;
- de koopkracht was gestegen.
Door die gevolgen ontstond (onder andere) de industriële revolutie. De vraag naar gebruiksvoorwerpen steeg. Er was genoeg personeel om t werken in de fabrieken. En er waren mensen met voldoende geld.
In 1750 steeg de vraag naar textiel, dit kwam door:
- toename bevolking;
- vraag naar luxe nam toe;
- groot aanbod v katoen uit koloniën › lage prijs;

- katoen was goed alternatief voor wol en linnen;
- katoen was goed te onderhouden.
Handelaren gingen op zoek naar manieren om het tempo v weven en spinnen te versnellen, gevolg:
1733 ontwerp schietspoel (om bredere stof te weven), 1765 spinning Jenny (meer draden tegelijk spinnen).
Na 1770 kwamen grotere machines (ook aangedreven op bv waterkracht, stoomkracht of paardenkracht).
Golden Age = tot 1805. deze veranderde in Crisis door ontwerpen weefmachine, thuiswevers konden niet op tegen de industrie en de huisnijverheid verdween.

§ 2.2 Het fabriekssysteem
Gevolg van de uitvindingen:
- tempo productie werd verhoogd;
- ontwikkeling tot fabriekssysteem: (de machines waren te duur voor huisnijverheid en werden in grote werkplaatsen, › manufactures, gezet. Wanneer de energie hier werd opgewekt door wat, heetten ze mills.) Het fabriekssysteem hield in dat de productie plaatsvond in een fabriek met machines met één centrale energiebron. 1771 Arkwright stichtte de eerste fabriek. 1787 de opening van de eerste weeffabriek

§ 2.3 Stoom, kolen en ijzer

Vanaf 1800 kwamen langzaam stoommachines. Dit ging langzaam doordat investeringen erg duur waren.
Geschiedenis stoommachine: 1689 bouw eerst stoompomp om water uit mijnen te pompen; 1712 verbeterde stoompomp. James Watt verbeterde die machine en in 1840 kwam de massaproductie v stoommachines op gang,
Steenkool was de belangrijkste brandstof voor de stoommachine, maar doordat er steeds meer werd geproduceerd was het steeds moeilijker aan steenkool te komen. De kolenproductie steeg door groei spoorwegen en toename ijzerproductie.

§ 2.4 Revolutie in transport en communicatie
Vanaf eind 1700 werden kanalen gegraven uit particulier initiatief. In de 19e eeuw zorgde de spoorwegen voor een toename v het transport. In 1825 was er de eerste locomotief. Er kwam een railway-boom: er werd heel veel spoor aangelegd en het meeste vervoer ging per spoor. De trajecten waren van veel verschillende maatschappijen. In 1844 kwam de Railway act van de Britse regering : alle spoorwegmaatschappijen moesten zich aan dezelfde regels houden (hetzelfde tarief, deuren, ramen, stoelen, spoorbreedte en later nog veiligheidsregels). Door de regels bleven een paar grote maatschappijen over.
§ 2.5 door alles uit vorige paragrafen was een industriële samenleving ontstaan ipv een agrarisch-stedelijke samenleving. Kenmerken industriële samenleving:
- meeste mensen zijn werkzaam in de industrie, huisnijverheid verdween;
- de bevolking steeg sterk, steden groeiden explosief;
- de mogelijkheden voor communicatie en transport werden verbeterd en toegenomen, de leefwereld werd groter.

H3 > § 3.1 Werken in de fabriek
In hoeverre heeft de industrialisatie voor verbetering of een verslechtering van de levensstandaard van arbeider gezorgd? De pessimistische historici vinden dat het een verslechtering was, de optimisten vonden het juist een verbetering. Werken in een fabriek ..
- gebeurde op vaste tijden.

- werd streng gecontroleerd, mannen en vrouwen werkten gescheiden
- was gevaarlijk, door open en onbeveiligde machines
- was heel ongezond, de machines maakten veel lawaai, het stonk en het was er erg warm

§ 3.2 Armoede, honger en ziekte
Vanaf 1750 sterke toename van de bevolking, door stijging geboortecijfer en daling sterftecijfer. Welgestelden trokken weg uit de stad en de armen bleven er wonen (urbanisatie). De situatie in de stad was niet zo goed. De steden waren heel dicht bevolkt. Verder waren ze vies, de straten waren donker en vochtig met veel ongedierte en ook ziekten konden zich gemakkelijk in steden verspreiden. Water werd uit rivieren e.d. gehaald of men gebruikte regenwater. Er was een openriool en boven de stad hing vaak een laag roet en giftige dampen.

§ 3.3 Protest en hervorming
De leef- en werkomstandigheden waren dus slecht. De overheid deed hier niks aan, daarom kwamen er gezamenlijke acties, zoals de succesvolle van de arbeidersbeweging: ze vernielden machines; staakten; er kwamen vakbonden, maar acties mochten niet meer (1825); Robert Owen kwam met vakbond (GNCTU) maar deze hield geen stand; er ontstonden moderne vakbonden (1850). In die tijd kwamen er ook coöperatieve verenigingen: zij kochten goederen in en verkochten ze alleen aan leden.

§ 3.4 Kinderen en vrouwen tijdens de industrialisatie
Fabriekseigenaren wilden dat kinderen gingen werken, ze waren goedkope arbeidskrachten. Vaak moesten kinderen dit ook om te zorgen voor extra inkomen. Hier kwam veel kritiek op en o.a. Robert Owen maakte zich sterk voor beperking van de werktijden van kinderen (1830). Ook vrouwen gingen buitenshuis werken, ze deden zwaar en uitputtend werk, vaak hetzelfde als mannen. Ze kregen minder betaald.

H4 > § 4.1 De Engelse overheid en de problemen van de arbeiders

Sinds 1601 was er in Engeland een armenwet: Poor Law. In 1834 kregen armen geen uitkering meer en konden ze allen nog naar een Workhouse wanneer ze eten, kleren en onderdak wilden. Ze stimuleerden mensen om te gaan werken. Door de grote veranderingen wist men niet of ze zich met de maatschappij moesten bemoeien, of niet.

§ 4.2 Smith en het liberalisme, Marx en het communisme
Laisser Faire: geen staatsbemoeienis, liberalisme, Smith was hier een voorstander van (en werd gezien als de grondlegger van het liberalisme). Liberalisme hield in: iedereen is gelijk_iedereen kent zijn eigen belang en wie dit nastreeft draagt daardoor bij aan het algemeen belang_ regering moet economische activiteiten organiseren en stimuleren. Rond 1850 kwam er kritiek op het liberalisme: de problemen waren te groot om de bevolking het zelfstandig op te laten lossen › the social question. Er kwamen nieuwe politieke stromingen:

§ 4.2.1 Marx en het communisme
Communisten en socialisten wilden veel aandacht van de staat aan de bevolking. Karl Marx en Friedrich Engels waren de grondleggers van het communisme. In 1848 waren in veel Europese landen revoluties, waardoor de burgerij meer invloed kreeg op de besturing. Marx en Engels schreven toen ‘communistisch manifest’, waarin ze de arbeiders aanmoedigden zich te verzetten. Dit was geen succes, er waren te weinig aanhangers. Volgens Marx: “De bezittende klasse onderdrukte de niet-bezitters. In de kapitalistische samenleving van de 19e eeuw zouden de tegenstellingen groter worden. Proletariaat = arbeidersklasse_ bourgeoisie = bezitters productiemiddelen.
Ontwikkeling revolutie: 1 concentratie (kleine bedrijven werden opgeslokt); 2 Verelendung (meer werklozen, lagere lonen, grotere verschillen); 3 wereldrevolutie (heersende klasse wordt omvergeworpen); 4 “de dictatuur van het proletariaat”/overgangsfase (productiemiddelen gemeenschappelijke bezit, klassentegenstellingen bestrijden); 5 ‘Heilstaat’ (de klassen zijn verdwenen, iedereen is gelijk) › › › Communisme.
Marx dacht de eerste revolutie te hebben in GB, doordat hier het kapitalisme het meest ontwikkeld was.

§ 4.3 Arbeiders en politiek
In de 18e en 19e eeuw was er geen democratie (gevoel).
1800 GB werd geregeerd door een koning en parlement (voornamelijk grootgrondbezitters). Er was geen kiesrecht, de leden werden gekozen door klein gedeelte van de bevolking. Leden Hogerhuis erfden hun plaats.
1832 Parlimentary Reform Act: zetels werden beter verdeeld en kiezers aantal werd uitgebreid. Maar de omstandigheden waren voor de arbeiders nog niet optimaal.
1836 Chartist Movement: beweging voor hervormingen. Ze kreeg veel aanhang, maar geen resultaat. In 1867 werd pas het kiesrecht uitgebreid. In 1900 kwam de socialistische Labour Party. De socialisten gingen niet voor een revolutie, maar wijzigden het kapitalistische stelsel. In de 20e eeuw werd de macht van de partij groter.


B Persoonsbeschrijving:

Robert Owen werd geboren in Newtown in 1771. Hij groeide op in een normale buurt, maar was uitzonderlijk goed op school. Toen hij negen was, vertrok Owen naar Londen waar hij ging werken bij een manufacturier.
Hierna ging Owen naar zijn broer, zo kwam hij in contact met de familie Mc Guffog. Nadat hij hier de assistent was geweest van meneer Mc Guffog, ging Owen toch weer terug naar Londen. Hier kwam hij te werken in een grote spinfabriek. Hij moest zwaar werk doen en nam daarom ontslag en verhuisde naar Manchester.
Aan het eind van de achttiende eeuw was Manchester het centrum van de ontwikkelingen in de textielindustrie. Robert Owen kwam in contact met technicus Ernest Jones, met wie hij een bedrijfje opzette. Hij maakte in zijn fabriek gebruik van machines die waren aangedreven op waterkracht. Jones haakte af en Owen was in bezit van een fabriekje, the Chorlton Twist Company, met drie werknemers. Dit aantal nam heel snel toe. Owen bleef dertien jaar in Manchester en werd hier erg gerespecteerd. In 1793 werd hij dan ook gevraag voor de Manchester Literary and Philophial Society en hij kwam zo in contact met een hoop nieuwe mensen. Owen werd vervolgens ook gevraagd voor het Manchester Board of Health comité.
Veel belangrijke klanten van Owen leefden ver van Manchester, waardoor Owen veel reisde. Tijdens één van deze reizen ontmoette hij de dochter van een belangrijke zakenman uit Glasgow (David Dale), Caroline Dale. Zij werd zijn vrouw. David Dale was in bezit van een aantal fabrieken in New Lanark. Owen trok ook naar New Lanark en kocht deze fabrieken op. Hij wou er direct veranderingen invoeren. Hij verbeterde de omstandigheden in zijn fabriek, maar verder niet veel. Er werd wel een minimumleeftijd om te gaan werken, van tien jaar, opgesteld. In de fabriek van Owen werden de werknemers gecontroleerd door zogeheten ‘silent monitors’ en werd het werkgedrag beoordeeld. Deze controles en beoordelingen leidde tot een goede inzet en prestatie van de werknemers.
Owen introduceerde in het begin van de negentiende eeuw een nieuw onderwijssysteem met nieuwe vakken en met behulp van wat partners was hij in staat om een instituut te openen voor het opleiden van kinderen, maar ook volwassenen. Hij introduceerde ook de kleuterschool, waar hij behalve goede reacties, ook veel kritiek op kreeg.
Er kwamen met behulp van Sir Robert Peel in 1819 nieuwe wetten wat betreft de werkomstandigheden. Groot-Brittannië kwam toen in een economische depressie en in oorlog, samen met wat mindere ideeën van Owen, nam de populariteit van Robert Owen sterk af. In 1824 vertrok Owen naar Harmony in Amerika. Hij wou ook hier het socialisatieproces toepassen, maar doordat Owen niet voldoende leiding kon geven, splitste de gemeenschap zich op en faalde zijn plan. Owen trok daardoor weer terug naar Groot-Brittannië, waar het op dat moment crisis was. Er ontstonden vakbond die Owens ideeën overnamen. In 1831 overleed Caroline Dale. Kort hierna overleed Robert Owen in 1858, hij was 87 jaar geworden.

B Beschrijving van zijn ideeën

Robert Owen werd thuis volgens de voorschriften van de christenen opgevoed (orthodox). Later was Owen tegen deze strenge voorschriften. In de laatste jaren dat hij leefde bekeerde hij zich tot het spiritualisme en Owen werd na zijn dood bijgezet in het christelijke familiegraf.

Owen baseerde zijn ideeën op de verlichting. Hij wilde sociale hervormingen wat betreft de werkomstandigheden en vond dat werknemers moesten werken in gezonde en veilige omstandig-heden. Hij wou gelijk de leefomstandigheden van buiten de fabriek wijzigen en de sociale moraal.
De werkomstandigheden veranderden door de opkomende industrialisatie. Mensen werkten niet meer thuis, maar met velen in een grote ruimte met machines (Owen geloofde dat er toekomst was voor machines die werden aangedreven door stoom).

Robert Owen wou het werken minder zwaar maken door het verkorten van de werkdagen. Die moesten van dertien uur naar tien uur per dag, maar het aantal werkuren per dag werd eerst verhoogd naar veertien uur, pas in 1816 ging ze naar twaalf uur per dag. Voor kinderen verbeterden de omstandigheden meer. Owen was van mening dat er een minimumleeftijd moest komen voor het werken in de fabriek en hij vond dat ze eerst opgeleid moesten worden voordat ze mochten gaan werken. Deze ideeën werden ook uitgevoerd: kinderen werden eer leerling-wever en de verantwoordelijkheid van die kinderen kwam te liggen bij de leermeester, waardoor ze ook een beetje werden beschermd. Voor het werken in de fabrieken kwam er een minimumleeftijd van zestien jaar en alleen kinderen uit de buurt mochten bij de fabrieken komen werken.
In 1819 kwam er hiervoor een wet, met behulp van Sir Robert Peel. De minimumleeftijd werd negen jaar en kinderen tot de zestien mochten maar twaalf uur per dag werken. Er kwamen geen regels voor de scholing van kinderen, wat Owen wel belangrijk vond. Er moesten volgens hem scholen komen waarin kinderen meer leerden dan lezen, schrijven en spreken. School moest natuurlijk, spontaan en leuk zijn. Hij introduceerde dan ook vakken als natuurgeschiedenis, muziek, dans en spel en een nieuwe methode van lesgeven. De meeste vakken werden al gauw weer afgeschaft en de nieuwe methode werd niet gebruikt. Owen was de ontwerper van de kleuterschool. Hij geloofde in de opvoeding.

Met een hoop van de bovenstaande dingen veranderde Owen ook al een gedeelte van de leefomstandigheden van buiten de fabriek. Dit deed hij nog meer door nieuwe huizen te laten bouwen, wegen te bestraten en een systeem in te voeren voor het schoonmaken van de straat.
Door deze veranderingen verbeterde de hygiëne op straat en ook bij de mensen thuis.

Owen vond dat het systeem, voor de sociale moraal, een lokale regering nodig had. De werknemers van Owen gingen anders kijken tegen werken. Ze waren veel meer prestatiegericht (onder meer door de keuring van het gedrag van de werknemers).

Robert Owen had een visie van ideale gemeenschap: een systeem met een samenwerkende basis tussen de fabrieken en de landbouw. Deze toonden feitelijk aan dat het mogelijk was efficiënt en succesvol te produceren zonder dat daarvoor en scheiding tussen de kapitaalbezitters en arbeiders nodig was.

C Confrontatie tussen Owens ideeën met de maatschappelijke achtergrond van hemzelf

Robert Owen groeide op in een arbeidersgezin van 6 kinderen, zijn vader verdiende niet veel daarom hadden ze het slecht. Hij heeft zelf meegemaakt hoe het leven van een arbeidersgezin is en wilde dat graag veranderen.
Op zijn twintigste werd hij lid van de Manchester Literary and Philosophical Society, daar kwam hij in contact met nieuwe ideeën en andere sociale klasse. Deze ideeën hielden in: verbetering van de katoenindustrie, het nut van leven en industrialisatie en sociale invloeden op geloof. Hierdoor ging Owen nadenken over sociale hervorming, dit testte hij uit op een fabriek waar het heel slecht ging.
Hij schafte de kinderarbeid af en zorgde ervoor dat kinderen naar school konden. Zelf is hij wel naar school geweest hen dat heeft ervoor gezocht dat hij zo slim werd. Door het leren lezen op school heeft hij veel boeken kunnen lezen waar hij zijn ideeën uit heeft gehaald. Owen was ver vooruit op school, hij las veel boeken die eigenlijk voor volwassenen bestemd waren. Dit waren vooral geschiedenis en theologische boeken. Veel van zijn ideeën kwamen uit de boeken die hij las. Hij vond dat kinderen niet moesten werken in fabrieken waar het vaak heel gevaarlijk was en waar ze veel te zwaar werk moesten doen. Hij vond dat kinderen de kans moesten krijgen om te leren en om naar school te gaan.

Hij verkortte de werktijden en zorgde voor betere omstandigheden in de fabriek. Robert Owen heeft zelf een hele tijd gewerkt. Na een tijdje gewerkt te hebben ging het steeds slechter met zijn gezondheid, dat kwam door het harde werken en de slechte omstandigheden in de fabriek. Hij heeft toen ontslag genomen. De omstandigheden in de fabrieken tijdens de industriële revolutie waren heel slecht, het was er vaak gevaarlijk door open machines en er was nauwelijks ventilatie. Doordat Owen zelf heeft meegemaakt wat dit met de gezondheid van de arbeiders doet wilde hij dit graag veranderen. Want aan ongezonde arbeiders heb je niks. Dus hij zorgde voor veilige machines en verkortte de werktijden zodat de arbeiders niet hele dagen in de slecht geventileerde en vieze fabriek hoefden te werken.

Confrontatie tussen Owens ideeën met de maatschappelijke achtergrond van zijn achterban

De ideeën van Robert Owen waren erg populair bij de nieuwe vakbonden die in 1830 ontstonden. Zij hadden dezelfde ideeën als Owen. Dat kwam natuurlijk doordat de vakbonden opkwamen voor de rechten van arbeiders net als Owen, zij wilden beide betere werkomstandigheden en kortere werkdagen. Toen Owen met de vakbonden ging samenwerken kregen ze meer dan een half miljoen leden. Deze leden waren natuurlijk de arbeiders want zei waren het ook eens met de ideeën van Owen. Want zij werken natuurlijk in de fabrieken en weten hoe het daar is, en willen ook graag verandering zien. Maar na een tijd stortten de vakbonden in en bleven de owenites nog over, dit zijn de volgelingen van Owen. Deze bleven in zijn ideeën geloven ook al was er een einde gekomen aan Owens carrière.

D In hoeverre worden iemands ideeën bepaald door zijn maatschappelijke achtergrond ?

Enerzijds: Robert Owen werd beïnvloed door zijn ‘leraar’ Mc Guffog. Mc Guffog moedigde Owen aan te blijven lezen en door Mc Guffogs familie kreeg hij een liberale kijk op religie.

Zijn ideeën voor sociale hervormingen waren ook bepaald door zijn maatschappelijke achtergrond. Owen ging in 1785 naar Londen waar hij werkte in London Bridge (een grote spinfabriek). Hier werkte hij in zware en ongezonde omstandigheden, een aanleiding dus om in zijn eigen fabriek (later) de omstandigheden te verbeteren. Dit deed hij onder meer door het verkorten van de werktijden. Owen vond dat leren nut had en dat kinderen opgeleid moesten worden voordat ze gingen werken. Hij maakte zich daarom sterk voor een minimumleeftijd om te gaan werken. Owen ging zelf tot zijn negende naar school. Maar veel kinderen in die tijd konden niet naar school, ondanks dat die er was. Ze moesten gaan werken zodat het gezin iets meer inkomen had.

Owen werd ook beïnvloed door the Manchester Literary and Philosophial Society. Hij nam voor deze society deel aan debatten waar hij zijn ideeën kon uiten. Deze ideeën kon hij dan weer uitwerken in de artikelen die hij, onder andere naar aanleiding van de debatten, schreef.

Anderzijds had de strikte orthodoxe opvoeding van de ouders van Owen geen invloed. Dit kwam waarschijnlijk door de invloeden die hij op latere leeftijd van anderen kreeg. Owen had in zijn leven veel kritiek op het geloof en de kerk.

Logboek

Datum Opdracht Gemaakt/gedaan door:
7-10 nov ‘03 A Samenvatten omstandigheden van de maatschappij:- § 1.2, H2, H4 - H3 NellekeDanielle
10-14 nov ‘03 Informatie verzamelen mbv boeken uit bibliotheek en het internet. Danielle & Nelleke
14-15-16 nov ‘03 B –Owens persoonsbeschrijving -Beschrijving van Owens ideeën Nelleke

C -Confrontatie met Owen -Confrontatie met Owens achterban Danielle
D Beantwoorden van de hoofdvraag Nelleke
17 nov ‘03 Inleveren praktische opdracht

Bronnen

Internet:
@ 1 : www.histocasa.nl
@ 2: www.robert-owen.nl

Boeken:
156.1 Karl Marx

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.