Hoofdstuk 1

Behoeften
De wensen van de mensen

Basisbehoeften
Minimaal noodzakelijke levensbehoeften: voeding, kleding, beschutting

Goederen en diensten
Zaken waarmee behoeften kunnen worden bevredigd

Vrije goederen
Niet-schaarse goederen die in behoeften kunnen voorzien.

Produceren
Het maken van goederen en diensten met behulp van productiefactoren

Consumptie goederen
Goederen en diensten die door consumenten worden gebruikt om in hun behoeften te voorzien.

Kapitaalgoederen

Goederen die worden gebruikt bij de productie van goederen en diensten.

Productiefactoren
 Natuur
 Arbeid
 Kapitaal
 Ondernemerschap

Grondstoffen
Stoffen die in het eindproduct zijn terug te vinden, bijv. meel in brood

Welvaart
De mate waarin de schaarste is opgeheven, of de mate waarin in de behoeften is voorzien door het gebruik van schaarste.

Welstand
Hoe de behoefte aan materiële zaken is bevredigd.. hoe veel geld die gene verdient

Welzijn
Hoe de behoefte aan geluk is bevredigd.

Consumeren
Het gebruiken of verbruiken van goederen en diensten om de behoeften te bevredigen.

Duurzame goederen

Goederen en diensten die meer dan en keer gebruikt kunnen worden

Niet-duurzame goederen
Goederen en diensten die bij het consumeren in en keer verbruikt worden

Begroting
Overzicht van verwachte ontvangsten en uitgaven in en bepaalde periode

Vaste lasten
Betalingen die steeds weer gedaan moeten worden omdat je en bepaalde verplichting op je hebt genomen

Consumptiepatroon
Geeft aan waaraan en gezin zijn geld uitgeeft.

Consumentisme
En beweging die ijvert voor meer recht en macht van de consument, en ok de consumptie maatschappelijk aanvaardbaar wil laten zijn.

Consumptiebeleid
Beleid waarmee de overheid het consumeren wil beïnvloeden

Consumentenbeleid
Beleid dat gericht is op bescherming van de consument

Duurzame ontwikkeling
En zodanige inrichting van productie en consumptie dat de behoeftebevrediging van latere generaties niet in gevaar wordt gebracht.

Vraaglijn

Grafische voorstelling van wat en consument van plan is te kopen bij uiteenlopende prijzen.

Individuele vraaglijn
Vraaglijn die laat zien welke hoeveelheden van en goed de individuele consument wil kopen bij uiteenlopende prijzen van dat goed.

Collectieve vraaglijn
Vraaglijn die laat zien welke hoeveelheden van en goed de gezamelijke consumenten willen kopen bij uiteenlopende prijzen van dat goed.

Verschuiving langs de vraaglijn: prijs verandert
Verschuiving van de vraaglijn naar rechts: inkomen hoger
Ander product duurder
Product komt in de mode
Aantal consumenten stijgt

Prijs elasticiteit van de vraag: % H verandering
% P verandering

volkomen inelastisch = 0
inelastisch = 0 > -1
elastisch = kleiner dan –1

als de grafiek volkomen inelastisch is loopt hij verticaal
als de grafief elastisch is loopt hij horizontaal

rente berekenen:

je leent: 60.000 euro 48 x 1875

48 x 1875 = 90.000 je betaalt dus 30.000 teveel
48 maanden is 4 jaar

per jaar betaal je 7500 teveel per jaar.

Gemiddeld leen je 15.000 euro
1% is 150
7500 : 150 = 50%