Samen met onze partner #UseTheNews doen we onderzoek naar de Europese en Amerikaanse verkiezingen. Geef jouw mening en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed!

Hoofdstuk 1

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2542 woorden
  • 18 augustus 2004
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
51 keer beoordeeld

Inleiding Nederland is een land dat bestaat uit verschillende soorten landschappen. Al deze landschappen hebben hun eigen kenmerken en geschiedenis. Menselijke en natuurlijke factoren hebben meegespeeld in het ontstaan van deze landschappen. De mens heeft deze landschappen dus voor een deel gevormd. Dit komt vooral door de eeuwige strijd van de Nederlanders tegen het water. Dat maakt deze landschappen zo interessant. Hieronder staan de 6 landschappen die ik ga behandelen: * Zandlandschap * Hoogveenlandschap * Laagveenlandschap * Zeekleilandschap * Rivierkleilandschap * Lösslandschap
Ik heb vijf algemene deelvragen, die ik op elk van de zes landschappen ga toepassen. Dit zijn de de deelvragen: • Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het landschap ontstaan? • Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? • Hoe is het bodemgebruik? • Waar kan je het landschap vinden? • Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? De hoofdvraag die beantwoord ik in de tekst die bij elke landschap hoort en die hoofdvraag is: * Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren?
Zandlandschap Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? Tijdens een ijstijd was door de kou zoveel water in ijs veranderd, dat over de hele aarde de zeespiegel ongeveer honderd meter lager lag dan nu. De Noordzee lag dus droog. In de laatste ijstijd lag in Nederland geen ijs. Wel was het heel koud. Er was een toendraklimaat. De wind gierde over de kale, bodemloze Nederlandse vlakte. Hij nam zand en stof mee vanaf de droge Noordzeebodem. Het zand werd als een 'deken' over heel Nederland neergelegd. Het heet daarom ook dekzand. Dekzand is zand dat door de wind tijdens een toendraklimaat is neergelegd. Het stof was lichter en werd verder weg naar Zuid-Limburg geblazen. Tussen de heuvels zakte het naar de grond als löss. In heel Oost- en Zuid-Nederland ligt dekzand aan de oppervlakte, in Zuid-Limburg löss. In het zandlanschap ontstonden ook nog stuwwallen. Die ontstonden doordat de grond aan de zijkanten en voorzijde opgestuwd werd tot enorme stuwwallen. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? De menselijke factoren die invloed hadden op het zandlandschap is bebossing want de mens heeft bomen geplant op het zandlanschap. Hoe is het bodemgebruik? Veel meer reliëf dan klei- en veenlandschappen. Dat heuvelachtige van zandgrond heeft gevolgen voor de begroeiing. In het grove zand en grind van de stuwwal zakt het regenwater diep weg. Daardoor is zo’n heuvel te droog voor akkerbouw. Er is dan ook bos en hei. Op het dekzand is er akkerbouw
Waar kan je het landschap vinden? Het stuwwallandschap kan je vinden in Drenthe (Hondsrug), in Overijssel (Lemelerberg en Sallandse Heuvelrug) en in Utrecht (Utrechtse Heuvelrug). Het dekzandlandschap is overal in Nederland te vinden, omdat zand zich makkelijk verspreidt. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Ik vind deze landschappen persoonlijk erg mooi. In Nederland hebben we al bijna geen bergen en deze bergjes maken het landschap zeker wel mooier. Ook omdat er natuurgebied van gemaakt is. Men kon de heuvels namelijk niet gebruiken voor landbouw dus heeft men er maar natuurgebied van gemaakt. Hoogveenlandschap Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? Veen bestaat, in tegenstelling tot zand, klei en löss, niet uit korrels maar uit plantenresten. Veengrond is gevormd in een moeras. In de noordelijke helft van Nederland heeft het landijs keileem bedekt met dekzand achtergelaten. Door die keileemlaag kon het water slecht wegzakken. Daardoor vormden op het iets hoger liggende land drassige gebieden met moerasplanten. Dode planten hebben het moeras opgevuld met een laag halfverrotte resten. Die resten waren erg vruchtbaar en hier zijn mossen en andere planten op gaan groeien. Daarom liggen de hoogveenlandschappen ook boven het NAP. In de 17e eeuw liet men een kanaal graven dat twee functies had. Ten eerste kon het water uit het veenlandschap dan weglopen waardoor het veen droog kwam te liggen. Daaruit werden turven met de hand gestoken. De tweede functie van het kanaal was dat de turfschepen het turf vervoerde naar Groningin. Na een tijd werd bijna al het veen afgegraven waardoor de onderliggende zandgrond weer aan de oppervlakte kwam te liggen. De veenresten van slechte kwaliteit bleven liggen, die mengde zich met de zandgrond. Zo ontstond goede landbouwgrond, ook wel dalgrond genoemd. Daar werden grote boerenbedrijven gesticht, en de dalgrond werd en wordt gebruikt voor akkerbouw. Veen werkt als een spons. Het houdt water vast. Veengrond is dus een drassige grond, die geen water meer opneemt als je de grond te veel laat uitdrogen. De plantenresten leveren voldoende voedsel voor nieuwe planten. Veen is dus een vruchtbare grondsoort. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? De mens heeft kanalen gegraven en het landschap voor een groot deel gebruikt voor turfwinning. Daarvoor hebben ze eerst de grond verbeterd, door het te vermengen met dekzand. Hoe is het bodemgebruik? Tegenwoordig wordt er vooral aan akkerbouw gedaan. Er ontstond een goede landbouw grond doordat de turfgravers veen van slechte kwaliteit achter lieten. Deze is gemengd met de laag dekzand die onder het veen lag. Vroeger lag er wel veen (van een paar meter dik) maar vanaf de 17e eeuw is dat afgegraven. De benaming van het landschap is hetzelfde gebleven. Waar kan je het landschap vinden? De meeste hoogveenlandschappen zijn te vinden in Noord-Nederland en vooral in Friesland, Groningen, Drente en in een klein deel van Overijssel. Daar zijn dan ook hoogveenkoloniën en kanaaldorpen. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Er is niet echt veel te zien want in het hoogveenlandschap wordt het grond veel gebruikt voor de landbouw .Ik vind dit landschap vreselijk. Ik houd helemaal niet van dat platte saaie aan een landschap. Voor landbouw en bebouwing is dit gebied wel heel geschikt, omdat het zo vlak is. Laagveenlandschap
Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? In het Holoceen begon de temperatuur te stijgen waardoor al het ijs smolt. Hierdoor steeg de zeespiegel waardoor het gebied achter de strandwallen, het waddengebied, door zee en rivieren steeds werd opgevuld met wisselingen van zand en klei, de zeeklei. Een hele tijd later nam de zeespiegelstijging weer af. De zeeklei was nu zo hoog geworden dat het droog kwam te liggen. Daardoor konden er oeverplanten op gaan groeien. De dode planten zakte in het water weg maar stierfen niet. Er groeiden bovenop weer nieuwe planten en bomen; er ontstond een moerasbos. Zo ontstond het laagveenlandschap. Voordat men het veenlandschap kon gebruiken moest men het eerst inpolderen. Er werden dijken aangelegd en heel veel sloten gegraven. Met windmolens maalde men het water uit de sloten weg. De grond werd daar heel erg stevig van en er begon gras op te groeien. Er konden nu koeien op grazen. De grond was niet sterk genoeg om er huizen te bouwen en wegen aan te leggen, dus men bouwde die dingen langs de dijken. Zo ontstond er daar een langgerekte bebouwing. Omdat men vroeger turf gewonnen heeft zijn er smalle stroken water in afwisseling met smalle stroken land. Men baggerde lange geulen uit en de veenbagger gooiden ze op de oever, waarna ze daarna aan de andere kant van de bagger op de oever een nieuwe geul begonnen. Dit leidde tot smalle stroken water en soms tot grote plassen. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? De menselijke factor is hetzelfde als bij het hoogveenlandschap: de turfwinning. Bij het laagveenlandschap heeft de landbouw ook een rol gespeeld. Men heeft het landschap ingepolderd, men heeft dijken aangelegd en sloten gegraven. Het water werd weggemalen. Hoe is het bodemgebruik? De bodem wordt nu vooral benut als landbouwgrond. Dat is eigenlijk altijd al zo geweest, maar vroeger was er nog een gebruik. Dat was het turfsteken. Waar kan je het landschap vinden ? De meeste laagveenlandschappen vind je in Zuid-Holland en Noord-Holland, maar je kunt ze ook in gedeeltes van Friesland, Groningen en Drente vinden. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Het laagveenlandschap bestaat vooral uit open wateren, legakkertjes afgewiseeld door graslanden. In het laagveenlandschap zijn er niet echt veel recreatiemogelijkheden omdat de dierenwereld dan mogelijk verstoord kan worden. Vanwege de weinige recreatiemogelijkheden zou ik niet graag in een laagveenlandschap willen wonen. Zeekleilandschap
Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? Bijna 3000 jaar geleden woonden er al mensen in het kweldergebied. Een kwelder ontstaat, doordat het twee keer per dag eb is. Het wad staat dan twee keer per dag droog. Als het vloed is, stroomt het zeewater over het wad. Het zeewater laat daar dan een heel dun kleilaagje achter. Het wad wordt dan langzamerhand zo hoog, dat het bij een normale vloed niet meer onderstroomt. Er kunnen dan ook planten gaan groeien en er kan vee grazen. Maar als de vloed toch iets hoger komt, stroomt alles weer onder. Maar bij hoge vloed stroomt het wel weer onder. Zo’n stuk land wordt een kwelder genoemd. Het kweldergebied overstroomde vaak, en daarom was het noodzakelijk om zichzelf te beschermen tegen het verwoestende water. Om dat te voorkomen bouwden ze hun huizen op zelfgemaakte woonheuvels, die terpen, werden of warden heten. 1000 jaar geleden zijn mensen op de kwelder zich extra gaan beschermen tegen het water. Ze deden dat, door zeedijken aan te leggen. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? De mens heeft verschillende beschermingsmaatregelen genomen: zo’n 3000 jaar geleden heeft men woonheuvels aangelegd. Zo beschermde men zich tegen het water. Later is men de stukken met zeedijken gaan omringen. Hierdoor ontstonden polders. Hoe is het bodemgebruik? Het wordt al heel lang gebruikt als woongebied, maar ook als akkerbouw en landbouwgebied. Waar kan je het landschap vinden? Het zeekleilandschap is natuurlijk vooral bij de zee te vinden, dus vooral in het noorden van Nederland en in Zeeland. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Ik vind dit landschap te aangelegd. Als ik al die keurig gerangschikte weilandjes ziet op de foto, dan zou ik daar niet graag tussen wonen. Aan zee wonen is natuurlijk mooi, maar niet in zo’n aangelegd gebied. De zeeklei is ontzettend vruchtbaar en daarom zeer geschikt voor landbouw. Rivierkleilandschap Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? Door de stijgende zeespiegel in het Holoceen verminderde de stroomsnelheid van de rivieren de Rijn en de Maas. Daardoor konden deze rivieren geen grind meer meenemen. Alleen nog maar lichte materialen, zoals zand en klei. Het gevolg hiervan was dat in Nederland alleen nog maar licht materiaal werd afgezet. Zo werd in het midden van Nederland over de ondergrond van dekzand een brede strook rivierklei afgezet. De rivieren in Nederland hebben zomers minder water dan in de winter. Zomers stromen ze in hun zomerbed, en ‘s winters is dat zomerbed te klein. Daarom is er een soort reservebed, dat kan ook volstromen als er te veel water is voor het zomerbed. Deze reservebedden heten uiterwaarden. Het zomerbed plus de uiterwaarden vormen samen het winterbed. Dat wordt beschermd door hoge, stevige winterdijken. De uiterwaarden lopen ‘s winters vol daarom heb je maar beperkte gebruiksmogelijkheden. In de zomer kan je er bijv vee laten grazen en in de winter zijn ze volgelopen. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? Mensen hebben dijken aangelegd om zich te beschermen tegen het water. Nu gebruikt men een zomerdijk en een winterdijk. Maar het gebeurt ook vaak dat men de rivier zijn gang laat gaan. Hoe is het bodemgebruik? Rivierkleilandschap wordt gebruikt als woon gebied en landbouwgebied. Waar kan je het landschap vinden? Rivierkleilandschappen liggen natuurlijk langs rivieren. In Nederland vind je daarom de meeste rivierlandschappen langs en rondom de IJssel, de Rijn, de Waal en langs de Maas. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Ik vind dit landschap erg mooi. Ik houd wel van die echte rivieren die zo mooi door het landschap kronkelen. Alleen jammer van de vlakke achterland. De natte stukken land worden benut door er vee op te laten grazen. Voor akkerbouw is het laagveen en rivierklei te nat. Lösslandschap Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het ontstaan? De ondergrond van Zuid-Limburg bestaat vooral uit mergelkalk. Dit is hier miljoenen jaren geleden ontstaan heel Nederland was toen bedekt met tropische zee. De koraalriffen die daar waren bestonden uit kalk van de dode diertjes die daarin leefden. Later is het kalk gaan verstenen waardoor de ondergrond dus nu uit mergelkalk bestaat. Dit werd al bij de Romeinen gebruikt om gebouwen van te maken. Je kunt in bijvoorbeeld Maastricht of Heerlen nog steeds zien dat er hiervan gebouwen zijn gebouwd. Net als alle andere rivieren in Nederland heeft ook de Maas zand en klei afgezet. Tijdens de laatste ijstijd is Zuid-Limburg door de wind ondergestoven door heel fijn zand; löss. Dit gebeurde daar om dezelfde reden als in de rest van Nederland, namelijk omdat löss erg licht is, lichter dan zand. Het kwam daardoor in de windvrije plaats van de heuvels terecht. Alleen hier in Nederland vind je löss. In Zuid-Limburg vind je heuvels. Dit komt omdat de Maas en haar zijrivieren hier dalen in hebben uitgesneden. De meeste heuvels zijn bedekt met löss. De Maas heeft naast de rivieren zand en grind neergelegd. Löss is vruchtbaar en het houdt ook regenwater goed vast. Er kunnen dan ook wel akkers aangelegd worden op de Limburgse heuvels, alleen gebeurt dit meestal niet. Löss is namelijk erg gevoelig voor bodemerosie, dus een akker op een helling kan gevaarlijk zijn. De bodem spoelt gemakkelijk weg. De hellingen worden daarom zo veel mogelijk beplant om de grond vast te houden. Dit kan met bossen, boomgaarden of gras. Wat zijn de menselijke factoren die invloed hadden op het landschap? Mensen hebben eigenlijk geen invloed gehad op het ontstaan van löss. Men heeft het landschap wel gereed gemaakt voor akkerbouw, omdat löss het regenwater goed vasthoudt en daardoor zeer vruchtbaar is. Maar na een tijd bleek dit niet zo’n goed idee, omdat löss zeer erosiegevoelig is. Om erosie te voorkomen hebben wij daarom de hellingen beplant. Verder is het landschap redelijk met rust gelaten. Hoe is het bodemgebruik? De ondergrond van Zuid- Limburg bestaat voor het grootste deel uit mergelkalk. Die is tijdens de laatste ijstijd onderbestoven met löss. Löss is vruchtbaar en het houdt het regenwater goed vast. De plateaus zijn heel vaak bebost, omdat löss gevoelig is voor bodemerosie. Waar kan je het landschap vinden? Het landschap is te vinden in het zuiden van Nederland, op de heuvels in Zuid-Limburg. Hoe waardeer ik de belevingswaarde van het landschap? Ik vind het Zuid-Limburgse landschap schitterend. Allemaal van die prachtige heuvels met zo’n mooi riviertje ertussendoor, schitterend! Er zou alleen nog een zee bij moeten. Men kan dit landschap niet goed gebruiken voor akkerbouw, vanwege het bodemerosie-probleem, maar het is uitstekend geschikt voor veeteelt en natuurlijk toerime en recreatie, door de prachtige streek. Bronvermelding
Boeken: De Geo, lesboek 3
De Geo, basisboek
De Geo, studiemap
De grote geïllustreerde bosatlas, 52e druk
Internetsites: http://www.efa.nl/onderwijs/2000/lerenonline/lesmateriaal/landschappen2/zand.htm
http://www.ontwerpzandgebieden.nl/html/3landschap/31/waterma.html
http://members.lycos.nl/aardrijkskundeweb/nllandschap.html
http://members.lycos.nl/aardrijkskundeweb/nllandschap.html

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.