Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De eenmanszaak deel 1, hoofdstuk 1

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 534 woorden
  • 6 juli 2004
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
39 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1.

1.1
Consumptief krediet: lening die wordt gebruikt voor het kopen van consumptieve goederen
• Kopen van een huis
• Kopen van een auto
• Kopen van een koelkast
Interest/rente: vergoeding voor degene die de lening verstrekt, kosten voor de lener
Rente: geeft aan wat een lening kost, schuld neemt niet af
Aflossing: schuld (lening) neemt af
Oorspronkelijk geleende bedrag – alle aflossingen: schuldrest
Periodiek gelijkblijvend bedrag: annuïteit

Annuïteit: bestaat eerste periode meer uit rente dan aflossing, aan het eind andersom

1.2
Persoonlijke lening: lening aan een consument voor aanschaf van duurzame consumptiegoederen
• Kopen van auto
• Kopen van stereo-installatie
• Kopen van meubels
Voorwaarden persoonlijke lening: meerderjarig zijn, beschikken over een regelmatig inkomen

1.3
Doorlopend krediet: consumptief krediet waarbij met de bank afgesproken wordt hoeveel er geleend mag worden (maximaal)
Kredietlimiet: maximaal te lenen bedrag, afhankelijk netto-inkomen van kredietnemer
Kredietnemer: persoon die het krediet in ontvangst neemt
Kredietgever: persoon die het krediet verstrekt
Rente: alleen betaald over opgenomen bedrag
Rekening-courant krediet: zakelijk doorlopend krediet
Aflossing:

• Persoonlijke lening: meteen aflossen in termijnen
• Doorlopend krediet: aflossen in termijnen mogelijk, hoeft niet per se

1.4
Huurkoop: aanbetaling gedaan, rest betaald in termijnen, gekochte goed pas in eigendom na laatste termijn betaald is
Koop op afbetaling: goed wordt gekocht en geleverd, er is een aanbetaling gedaan, aflossing in termijnen

1.5
Hypotheeklening: lening die je krijgt op een onderpand van onroerend goed
Hypotheek: zakelijk zekerheidsrecht op onroerend goed van iemand anders
Eigenaar onroerend goed: geeft bij het sluiten van een hypotheek het onroerend goed in onderpand
Verplichtingen niet nakomen: schuldeiser kan vordering verhalen uit opbrengst van het onroerend goed
• Geldgever heeft extra zekerheid dat hij het geleende bedrag terugontvangt
• Door de extra zekerheid kan interestvoet lager zijn dan bij andere leningen
Onroerend goed als onderpand: gedekte kredieten

Blanco krediet: lening door de bank verstrekt zonder vorm van zekerheid
Hypotheekakte: verplicht in hypotheekregister zodat men kan zien of het onroerend goed met hypotheek belast is
• Looptijd van een lening
• Te betalen rentepercentage
• Periode gedurende welke het rentepercentage wordt vastgelegd
• Wanneer je de hypotheeklening vervroegd mag aflossen (meestal moet een boete betaald worden, kan hoog oplopen)
Rente variabel: rente verschilt per periode, wordt aangepast op interestvoet op de geldmarkt
Rente constant: elke periode hetzelfde rentebedrag
Hypotheeklening verstrekkers: baseren executiewaarde van het onroerend goed
Executiewaarde: opbrengst van het onroerend goed op een veiling, meestal lager dan opbrengst vrijwillige verkoop
Basishypotheek: lening die de bank verstrekt is ongeveer 75 tot 90 % van de executiewaarde
Tophypotheek: hogere lening dan basishypotheek
Lineaire hypothecaire lening: elk jaar vast bedrag afgelost, rente over niet afgeloste deel van de lening
Spaarhypotheek: gedurende de looptijd niets afgelost, rente over het totale hypotheekbedrag

Hypotheekrente voor belasting aftrekken: maximale fiscale renteaftrek
Maximale fiscale renteaftrek: bij belasting rentebedrag opgeven, dan krijg je dit terug
Maandelijkse spaarpremie: kapitaal bij elkaar sparen, over dit kapitaal spaarrente vergoedt
Spaarpremies gespaarde bedrag + bijgeboekte rente: genoeg om aan het eind van de looptijd lening af te lossen
Overlijdensrisicoverzekering: hypotheek wordt ook afgelost indien de geldnemer aan het eind van de looptijd overlijdt

1.6 + 1.7
Enkelvoudige interest: interest berekend over de hoofdsom
Samengestelde interest: interest berekend over hoofdsom + bijgeschreven interest eerdere jaren
Manieren van aflossen:
1. Aflossen op het eind van de looptijd
2. Elke periode gelijk bedrag aflossen
3. In het begin van de looptijd weinig aflossen, aan het eind veel

1.8
Kapitaal berekenen: Kn = Ko (1 + aantal %) (tot de macht)n = geleende bedrag begin (1,..) (tot de macht)looptijd

1.9
Interest percentage onbekend: Kn = Ko 1 + p : 100 (tot de macht) n
Kn = eindwaarde kapitaal

Ko = beginwaarde kapitaal
N = aantal perioden
P = interestpercentage

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.