Hoofdstuk 1.
1.1
Consumptief krediet: lening die wordt gebruikt voor het kopen van consumptieve goederen
• Kopen van een huis
• Kopen van een auto
• Kopen van een koelkast
Interest/rente: vergoeding voor degene die de lening verstrekt, kosten voor de lener
Rente: geeft aan wat een lening kost, schuld neemt niet af
Aflossing: schuld (lening) neemt af
Oorspronkelijk geleende bedrag – alle aflossingen: schuldrest
Periodiek gelijkblijvend bedrag: annuïteit
Annuïteit: bestaat eerste periode meer uit rente dan aflossing, aan het eind andersom
1.2
Persoonlijke lening: lening aan een consument voor aanschaf van duurzame consumptiegoederen
• Kopen van auto
• Kopen van stereo-installatie
• Kopen van meubels
Voorwaarden persoonlijke lening: meerderjarig zijn, beschikken over een regelmatig inkomen
1.3
Doorlopend krediet: consumptief krediet waarbij met de bank afgesproken wordt hoeveel er geleend mag worden (maximaal)
Kredietlimiet: maximaal te lenen bedrag, afhankelijk netto-inkomen van kredietnemer
Kredietnemer: persoon die het krediet in ontvangst neemt
Kredietgever: persoon die het krediet verstrekt
Rente: alleen betaald over opgenomen bedrag
Rekening-courant krediet: zakelijk doorlopend krediet
Aflossing:
• Persoonlijke lening: meteen aflossen in termijnen
• Doorlopend krediet: aflossen in termijnen mogelijk, hoeft niet per se
1.4
Huurkoop: aanbetaling gedaan, rest betaald in termijnen, gekochte goed pas in eigendom na laatste termijn betaald is
Koop op afbetaling: goed wordt gekocht en geleverd, er is een aanbetaling gedaan, aflossing in termijnen
1.5
Hypotheeklening: lening die je krijgt op een onderpand van onroerend goed
Hypotheek: zakelijk zekerheidsrecht op onroerend goed van iemand anders
Eigenaar onroerend goed: geeft bij het sluiten van een hypotheek het onroerend goed in onderpand
Verplichtingen niet nakomen: schuldeiser kan vordering verhalen uit opbrengst van het onroerend goed
• Geldgever heeft extra zekerheid dat hij het geleende bedrag terugontvangt
• Door de extra zekerheid kan interestvoet lager zijn dan bij andere leningen
Onroerend goed als onderpand: gedekte kredieten
Blanco krediet: lening door de bank verstrekt zonder vorm van zekerheid
Hypotheekakte: verplicht in hypotheekregister zodat men kan zien of het onroerend goed met hypotheek belast is
• Looptijd van een lening
• Te betalen rentepercentage
• Periode gedurende welke het rentepercentage wordt vastgelegd
• Wanneer je de hypotheeklening vervroegd mag aflossen (meestal moet een boete betaald worden, kan hoog oplopen)
Rente variabel: rente verschilt per periode, wordt aangepast op interestvoet op de geldmarkt
Rente constant: elke periode hetzelfde rentebedrag
Hypotheeklening verstrekkers: baseren executiewaarde van het onroerend goed
Executiewaarde: opbrengst van het onroerend goed op een veiling, meestal lager dan opbrengst vrijwillige verkoop
Basishypotheek: lening die de bank verstrekt is ongeveer 75 tot 90 % van de executiewaarde
Tophypotheek: hogere lening dan basishypotheek
Lineaire hypothecaire lening: elk jaar vast bedrag afgelost, rente over niet afgeloste deel van de lening
Spaarhypotheek: gedurende de looptijd niets afgelost, rente over het totale hypotheekbedrag
Hypotheekrente voor belasting aftrekken: maximale fiscale renteaftrek
Maximale fiscale renteaftrek: bij belasting rentebedrag opgeven, dan krijg je dit terug
Maandelijkse spaarpremie: kapitaal bij elkaar sparen, over dit kapitaal spaarrente vergoedt
Spaarpremies gespaarde bedrag + bijgeboekte rente: genoeg om aan het eind van de looptijd lening af te lossen
Overlijdensrisicoverzekering: hypotheek wordt ook afgelost indien de geldnemer aan het eind van de looptijd overlijdt
1.6 + 1.7
Enkelvoudige interest: interest berekend over de hoofdsom
Samengestelde interest: interest berekend over hoofdsom + bijgeschreven interest eerdere jaren
Manieren van aflossen:
1. Aflossen op het eind van de looptijd
2. Elke periode gelijk bedrag aflossen
3. In het begin van de looptijd weinig aflossen, aan het eind veel
1.8
Kapitaal berekenen: Kn = Ko (1 + aantal %) (tot de macht)n = geleende bedrag begin (1,..) (tot de macht)looptijd
1.9
Interest percentage onbekend: Kn = Ko 1 + p : 100 (tot de macht) n
Kn = eindwaarde kapitaal
Ko = beginwaarde kapitaal
N = aantal perioden
P = interestpercentage
1.1
Consumptief krediet: lening die wordt gebruikt voor het kopen van consumptieve goederen
• Kopen van een huis
• Kopen van een auto
• Kopen van een koelkast
Interest/rente: vergoeding voor degene die de lening verstrekt, kosten voor de lener
Rente: geeft aan wat een lening kost, schuld neemt niet af
Aflossing: schuld (lening) neemt af
Oorspronkelijk geleende bedrag – alle aflossingen: schuldrest
Periodiek gelijkblijvend bedrag: annuïteit
1.2
Persoonlijke lening: lening aan een consument voor aanschaf van duurzame consumptiegoederen
• Kopen van auto
• Kopen van stereo-installatie
• Kopen van meubels
Voorwaarden persoonlijke lening: meerderjarig zijn, beschikken over een regelmatig inkomen
1.3
Doorlopend krediet: consumptief krediet waarbij met de bank afgesproken wordt hoeveel er geleend mag worden (maximaal)
Kredietlimiet: maximaal te lenen bedrag, afhankelijk netto-inkomen van kredietnemer
Kredietnemer: persoon die het krediet in ontvangst neemt
Kredietgever: persoon die het krediet verstrekt
Rente: alleen betaald over opgenomen bedrag
Rekening-courant krediet: zakelijk doorlopend krediet
Aflossing:
• Doorlopend krediet: aflossen in termijnen mogelijk, hoeft niet per se
1.4
Huurkoop: aanbetaling gedaan, rest betaald in termijnen, gekochte goed pas in eigendom na laatste termijn betaald is
Koop op afbetaling: goed wordt gekocht en geleverd, er is een aanbetaling gedaan, aflossing in termijnen
1.5
Hypotheeklening: lening die je krijgt op een onderpand van onroerend goed
Hypotheek: zakelijk zekerheidsrecht op onroerend goed van iemand anders
Eigenaar onroerend goed: geeft bij het sluiten van een hypotheek het onroerend goed in onderpand
Verplichtingen niet nakomen: schuldeiser kan vordering verhalen uit opbrengst van het onroerend goed
• Geldgever heeft extra zekerheid dat hij het geleende bedrag terugontvangt
• Door de extra zekerheid kan interestvoet lager zijn dan bij andere leningen
Onroerend goed als onderpand: gedekte kredieten
Hypotheekakte: verplicht in hypotheekregister zodat men kan zien of het onroerend goed met hypotheek belast is
• Looptijd van een lening
• Te betalen rentepercentage
• Periode gedurende welke het rentepercentage wordt vastgelegd
• Wanneer je de hypotheeklening vervroegd mag aflossen (meestal moet een boete betaald worden, kan hoog oplopen)
Rente variabel: rente verschilt per periode, wordt aangepast op interestvoet op de geldmarkt
Rente constant: elke periode hetzelfde rentebedrag
Hypotheeklening verstrekkers: baseren executiewaarde van het onroerend goed
Executiewaarde: opbrengst van het onroerend goed op een veiling, meestal lager dan opbrengst vrijwillige verkoop
Basishypotheek: lening die de bank verstrekt is ongeveer 75 tot 90 % van de executiewaarde
Tophypotheek: hogere lening dan basishypotheek
Lineaire hypothecaire lening: elk jaar vast bedrag afgelost, rente over niet afgeloste deel van de lening
Spaarhypotheek: gedurende de looptijd niets afgelost, rente over het totale hypotheekbedrag
Maximale fiscale renteaftrek: bij belasting rentebedrag opgeven, dan krijg je dit terug
Maandelijkse spaarpremie: kapitaal bij elkaar sparen, over dit kapitaal spaarrente vergoedt
Spaarpremies gespaarde bedrag + bijgeboekte rente: genoeg om aan het eind van de looptijd lening af te lossen
Overlijdensrisicoverzekering: hypotheek wordt ook afgelost indien de geldnemer aan het eind van de looptijd overlijdt
1.6 + 1.7
Enkelvoudige interest: interest berekend over de hoofdsom
Samengestelde interest: interest berekend over hoofdsom + bijgeschreven interest eerdere jaren
Manieren van aflossen:
1. Aflossen op het eind van de looptijd
2. Elke periode gelijk bedrag aflossen
3. In het begin van de looptijd weinig aflossen, aan het eind veel
1.8
Kapitaal berekenen: Kn = Ko (1 + aantal %) (tot de macht)n = geleende bedrag begin (1,..) (tot de macht)looptijd
1.9
Interest percentage onbekend: Kn = Ko 1 + p : 100 (tot de macht) n
Kn = eindwaarde kapitaal
N = aantal perioden
P = interestpercentage
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden