Straattaal

Versta jij de jeugd nog?

“Hey! Alles bun?? Die party gister was echt een lauw! Echt masterlijke shit!”.
Soms lijkt de taal van de jeugd onbegrijpelijk. Als je dit zo leest zou je denken dat het feest niet echt leuk was, maar het tegenovergestelde wordt juist bedoeld. Lauw betekend leuk! En wat moet je nou maken van: “Paas een gila, mijn duku is lusu” Deze Turkse woorden worden door meisjes met blond haar gezegd tegen hun roodharige vriendinnetjes. Jongeren hebben hun eigen taal, maar waarom eigenlijk? En waarom gebruiken ze juist dit soort woorden?

Taal is één van de middelen waarmee men zich kan onderscheiden. Het geeft grenzen aan een bepaalde streek en laat zien wie bij welke groep hoort. Het creëert een band tussen de personen die de taal spreken. En het sluit de mensen die het niet spreken buiten. Het hoort bij de cultuur van de groep.
Elke groep binnen Nederland heeft zijn eigen taalvariant van het Nederlands. Zo heeft elke streek in Nederland een eigen dialect. Zo heb je het Zeeuws, het Amsterdams en het Limburgs. Deze taalvarianten zijn streekgebonden. Maar er zijn ook niet streekgebonden groepen, verspreid door heel het land, die een eigen taalvariant spreken. Jongeren spreken bijvoorbeeld onderling heel anders Nederlands dan volwassenen dit doen. Verschillende jeugdgroepen praten ook weer verschillend, er bestaat niet zoiets als de Nederlandse jongeren taal. Dit komt omdat er ook niet zoiets is als de Nederlandse jongerencultuur, elke subcultuur heeft zijn eigen taalvariant. Een skater en een kakker willen zich onderscheiden van elkaar. Om dit te doen dragen ze andere kleding, luisteren andere muziek en spreken ze hun eigen taal.
Straattaal is een goed voorbeeld van een jeugdtaal. In straattaal worden veel nieuwe woorden gebruikt die niet in het gangbare Nederlands voorkomen. Veel woorden komen uit andere talen. Engelse woorden worden er bijvoorbeeld in opgenomen, maar dit wordt door bijna alle jongerentalen gedaan. Wat straattaal onderscheid van andere jongerentalen is dat het niet alleen woorden uit het Engels gebruikt maar ook uit het Marokkaans, Berber,Turks en de Surinaamse taal Sranantongo. Dit komt doordat veel jongerengroepen uit grote steden bestaan uit jongeren die allemaal een verschillende achtergrond hebben. De Surinamers uit deze groepen lopen vaak voor met de mode en zijn echte trendzetters, ook in de taal.
Wat ook meespeelt is dat die buitenlandse woorden vaak goed bekken. Ze eindigen vaak op een klinker. Vooral de Sranantongo’se woorden bekken lekker. Woorden uit deze taal zoals duku(geld), loco(trein) en lusu(weggaan) worden daarom vaak gebruikt.
Per plaats verschilt de straattaal wel, maar dit heeft te maken met wie er in die stad wonen. Wonen er meer Turken in de stad dan Surinamers dan zullen er in de straattaal meer Turkse woorden voorkomen.
Wat ook een grote invloed op de straattaal is zijn rappers. Slang-woorden uit buitenlandse en Nederlandse raps worden vaak overgenomen, in deze rapteksten komen vaak nieuwe woorden voor.
De jongeren die deze taal spreken zijn autochtoon en allochtoon. Het is ook een misverstand om te denken dat deze straattaal wordt gesproken omdat men de Nederlandse taal niet eigen is. Juist wanneer men de Nederlandse taal wel beheerst gebruiken jongeren het meeste straattaal. Zij vervangen woorden uit Nederlandse zinnen door andere woorden, en gaan creatief om met het Nederlands.

Elke cultuur op de wereld heeft zijn eigen taal, en de subculturen dus ook. Straattaal is niets anders dan jeugd die bij een groep wilt horen en hun eigen territoria afbakenen. Doordat de jeugdgroepen multicultureel zijn en samen een nieuwe subcultuur vormen heeft de taal een net zo multiculturele achtergrond.
De straattaal is afhankelijk van de samenstelling van de sprekers. De taal is en zal dus altijd blijven veranderen. Maar voor nu: “Ik ga lusu!”