Geschiedenis H1
De Grieks-Romeinse Oudheid.
Paragraaf 1.
Het oude Griekenland heeft een grote invloed gehad op de westerse wereld. Sporen daarvan zijn overal waarneembaar. In het onderwijs kunnen leerlingen oud-Grieks leren. Sportclubs zoals het roemruchte Ajax zijn genoemd naar helden of goden uit de Griekse Mythologie.
Polis: door natuurlijke omstandigheden aparte staatjes. Het middelpunt van zo’n polis was een versterkte heuvel, acropolis. Hier vluchtte de mensen uit de stad heen als ze werden aangevallen. Op elke acropolis stond een tempel. Ook was er een agora, een plein waar de burgers elkaar ontmoetten, handel dreven en het bestuur van de polis bespraken. Ook de boeren die hun land vlak bij de stad hadden liggen woonden er.
Aanvankelijk had de adel in de polis de macht. Hun rijkdom was vooral gebaseerd op grondbezit. Er was een volksvergadering, maar die stond echter sterk onder invloed van de adel en besloot wat de adel wilde.
De bevolking groeide, maar er was weinig vruchtbare grond. In Athene en andere steden besloot men tot kolonisatie. Een nederzetting werd kolonie genoemd. Hiermee werd veel nadeel gedreven en daardoor nam het mensen die handelde sterk toe. Door deze handel werd naast de adel en de boeren een nieuwe bevolkingsgroep belangrijk: de handelaren. Zij wilden ook een deel van de macht hebben.
Directe democratie werd de nieuwe regeringsvorm in Athene. Alle belangrijke beslissingen werden voortaan door de volksvergadering genomen. In de volksvergadering hadden de burgers het recht voorstellen goed of af te keren en tegenvoorstellen in te dienen. Alle mannen vanaf 18 jaar hadden stemrecht. De vergadering werd voorbereid door de Raad van Vijfhonderd. De vijfhonderd werken voor een jaar door lotingen aangewezen uit een grotere groep die door de volksvergadering was gekozen.
Paragraaf 2.
Een andere polis is Sparta. De Spartanen stichtten geen kolonies toen er overbevolking ontstond, maar veroverden het land van hun buren, de Messeniers. De Spartanen hadden een zeer sterk leger, waarmee zij de slaven en andere inwoners van Sparta in bedwang konden houden. Spartaanse mannen hoefden niet als boer te werken en gingen op hun 17de al het leger in tot hun 20ste hierdoor had Sparta zo’n goed leger.
In tegenstelling tot Athene had Sparta het dus veel meer gezien van het leger en niet van de kunst waar Athene weer om bekend stond. Sparta had ook een ander bestuur. Rijken en armen hadden gelijke rechten. In de volksvergaderingen konden alle Spartaanse mannen door te roepen voorstellen aannemen of verwerpen.het dagelijks bestuur werd uitgeoefend door 5 ephoren(opzichters), die jaarlijks door de volksvergadering werden gekozen.Zij hadden een grote macht.
Paragraaf 3.
Grote dreiging vanuit het Perzische rijk na invoering van Democratie. Daar bestond geen democratie. Een man, de koning, had alle macht in handen. Deze koning wou zijn rijk uitbreiden naar het westen. Hierdoor kwamen de koloniën van Griekenland in opstand en wouden zich onafhankelijk maken. Dit leidde tot de Perzische oorlogen. Dit gebeurde door 2 grote oorlogen. De eerste rond 490 v.Chr. Ging over zee, hierdoor ontstond er samenwerking tussen vele Griekse staatjes zoals Athene en Sparta. De volgende oorlog was in 480 v.Chr. Dit maal via zee en land. De Spartanen kregen de leidingen over het land, de Atheners over de zee, aangezien het leger van Sparta goed was en de vloot van Athene goed was. De Grieken wonnen beide oorlogen van de Perzen die zich terug trokken.
Paragraaf 4.
Uit angst voor nieuwe oorlogen met de Perzen besloten vele Griekse staten te gaan samenwerken. Dit leidde tot 2 bondgenoten namelijk Athene en Sparta. Beide probeerde de machtigste te worden waardoor er onderlinge meningsverschillen ontstonden. Hierdoor ontstonden de Peloponnesische oorlogen van 431 – 404. Uiteindelijk wonnen de Spartanen en was het met Athene gedaan. Maar de democratie bleef nog bestaan tot het einde van de derde eeuw.
Paragraaf 5.
De Grieken gaven mythologische verklaringen voor het ontstaan van de wereld. Alles was door de goden gedaan. Er wordt in het oude Griekenland het eerst te proberen een natuurwetenschappelijk wereldbeeld te geven, verklaringen dmv natuurverschijnselen. Belangrijke filosofen waren Aristoteles en Ptolemaeus zij beweerde dat de aarde als een onbeweeglijke bol die et centrum vormde van het eveneens bolvormige heelal. Ptolemaeus onderbouwde zijn theorie met wiskundige berekeningen.
Paragraaf 6.
Ook het bestaan van de mens verklaren de Grieken mythologisch. De mens was afhankelijk van de gunsten van de goden, de mens moest die offers brengen. De gemeenschap was belangrijk en niet het individu. Na de dood leefde de mens slechts als een schim voort in de onderwereld. Pas vanaf de 6de eeuw v.Chr. ontstond er een groep die veranderingen aanbracht in dat mensbeeld. Op verstandelijke manier is de mens in staat kennis en inzicht te verwerven en uit te breiden. Het individu werd belangrijker dan de gemeenschap waarvan hij deel uitmaakte. De Grieken gingen zich in verschillende opzichten onderscheiden van andere volken:
- Het leven op aarde was voor de Grieken het belangrijkste.
- Een nieuwe manier van denken: voortdurend vragen en zoeken naar nieuwe kennis. De Griekse onderzoekers vonden dat veel te vaak de verklaring werd toegeschreven aan de kracht van de goden. Nieuw in hun onderzoeken was het zoeken naar antwoorden in de natuur zelf en iet in de godsdienst. De wetenschap kwam daardoor in Griekenland in hoog aanzien te staan. Wetenschap: het systematisch geordend geheel van het weten en van de regels waarmee verdere kennis verkregen kan worden. Een goed voorbeeld van vernieuwing in de wetenschap is de arts Hippocrates. Hij zocht de verklaring voor het ziek zijn in de natuur zelf en hoe je het kon genezen. Zo veranderde ook wat in de geschiedenis en de filosofie waarbij de belangrijkste mensen waren: Herodotus (geschiedenisschrijver), Socrates (filosoof).
- De Grieken wilden een goede opleiding, vol wedijver. Ze wilden uitblinken met hun verstand, in de sprot, op gebied van kunst enz. Onderwijs iedereen moest kunnen lezen en schrijven om zo de handel goed te kunnen drijven. Sport was erg belangrijk zoals de Olympische spelen. En politiek alle burgers verdiende deelnamen aan het bestuur. Hierdoor ontstond de volksvergadering.
- De Grieken waren gefascineerd door schoonheid en kunst in het algemeen. Tempels en theaters waren de belangrijkste bouwwerken van de Grieken. Tempels waren huizen voor de goeden.
Paragraaf 7.
In 338 v.Chr. werd Griekenland veroverd door koning Philippus van Macedonië. Na zijn dood nam zijn zoon Alexander het over. Zij vader was sowieso van plan om het Perzische rijk aan te vallen en Alexander de grote volgde hiermee. Hierdoor probeerde hij de Grieken gunstig te stellen. In 334 v.Chr. vertrok hij, Negen jaar later had hij het Perzische rijk in handen. Na de veroveringen vertrokken vele Grieken naar het Midden-Oosten. Griekse cultuur werd hierdoor verspreid. In 323 v.Chr. overleed hij op 33 jarige leeftijd, niet veel later viel zijn gebied in stukken Er kwamen onderlinge conflicten met de generalen die een deel van het rijk kregen. Dit is het einde van de bloeitijd van Athene.
Paragraaf 8.
Rond 800 v.Chr. veroverde de Etrusken een deel van Italië met Rome in dat. Hierdoor nam de handel sterk toe. Hierdoor groeide Rome en andere dorpen uit tot steden. Rome vocht zich in 500 v.Chr. vrij.
In de volgende 2 eeuwen veroverden de Romeinen het grondgebied van de volken die in Italië wonden. Eerst de Etrusken, daarna de Griekse kolonisten in Italië, daarna de Carthagers uit Sicilië. Als de Romeinen een volk onderwierpen sloten zij met dat volk een verdrag, waarin werd vastgelegd dat bijna alles bleef zoals het was. Maar als Rome oorlog voerde, moesten de overwonnen volken soldaten leveren. Ook moesten ze een stuk land afstaan aan de Romeinse nieuwe nederzettingen. Vanuit die nederzettingen hielden de Romeinen toezicht op de overwonnen volken
De handel nam toe en de welvaart ook. Rome had weinig vijanden in Italie.
Eerst wordt het geregeerd door koningen, maar al spoedig werd het een republiek. Republiek is een regeringsvorm waarin telkens na verloop van tijd nieuwe bestuurders worden gekozen. De belangrijkste waren de consuls (2).
Paragraaf 9.
De rijke Romeinen kregen de macht in Rome. Deze werden particiers genoemd. De andere plebejers. De afkomst bepaalde dat. De rijke plebejers vonden dat zij samen met de particiers moesten regeren. Dit is ze gelukt, maar voor al de arme veranderde niet veel. De rente was nog steeds veel te hoog, nog steeds was het moeilijk aan land of aan een bedrijfje te komen, nog steeds konden alleen rijke mensen de hoogste ambten bekleden, want deze waren onbezoldigd.
Paragraaf 10.
Nadat de Romeinen heel Italië in hun macht hadden breidden zij verder uit.De Romeinen deden er bijna 300 jaar over.
Imperium: een rijk dat bestaat uit veroverde staten. Dit rijk was niet van te voren gepland, de romeinen veranderde steeds heel veel dingen over waarom ze dat nou gingen veroveren.
Wat waren de gevolgen van de veroveringen:
- Rijk werd verdeeld in provincies.
- In Nederland werd een groot deel veroverd waardoor sommige steden ontstaan. Nijmegen (legerplaats).
- Senaat werd machtiger in het Romeinse bestuur.
- Invloed van Griekse cultuur werd sterker.
- Veel boeren raakten hun bedrijf kwijt en vertrokken naar de stad. Dit had als gevolg dat: Romeinse leger werd minder sterk omdat alle boeren proletariërs werden. Die konden hun eigen uitrusting niet kopen.
- Rijke en arme mensen nam toe, hierdoor grootte verschillen
- Romeinen maakte veel slaven buit uit de veroveringen.
Paragraaf 11.
In Rome ontstonden gevechten tussen de voorstanders en tegenstanders van de gebroeders Tiberius en Gaius Gracchus, omdat zij het land wouden terug geven aan de boeren om zo minder werkloze te krijgen en een sterker boeren leger op te richten, veel rijke vonden dit maar niets omdat ze land hadden gepacht van de staat en dat niet graag wilden uitgeven.
Weinig boeren = weinig soldaten voor leger. Hierdoor werd het beroepsleger het leven in geroepen. Na de diensttijd kregen de proletariërs een stukje grond uit een provincie. Hierdoor werden de mensen dus trouwer aan hun bevelhebber in Rome.
De senaat probeerde vergeefs te verhinderen dat Caesar de macht aan zich trok. Ze lieten hem vermoorden, maar zo’n 15 – 20 jaar ging het niet goed met de republiek en werd door de senaat een soort leider naar voren gehaald. Dit was Augustus, hij ontkende dit zelf maar werd toch de eerste keizer.
Hij zorgde voor enkele eeuwen vrede in het Romeinse rijk. Deze tijd wordt Pax Romana genoemd (Romeinse Vrede). Oorzaken van deze lange vrede zijn:
- leger bleef trouw aan de keizer.
- Er kon goed handel worden gedreven, zodat de welvaart toenam.
Paragraaf 12.
Tijdens het keizerrijk werd er meer handel gedreven dan in de tijd van de republieken. Het aantal handelaren en handwerkslieden namen dan ook toe, zij woonde allemaal in de stad, dus de steden groeiden en er kwamen nieuwe bij.
De meeste mensen werkten echter nog steeds in de landbouw, zij hadden grond van een grootgrondbezitter gepacht die een deel van de oogst wou.
Gelaagdheid in de bevolking zag er als volgt uit:
- de rijken: deze stonden bovenaan, maar ook hiertussen waren er grote verschillen.
- De mensen met enig bezit: dat waren de vrije boeren met een klein stuk grond waarvan zij met hun familie konden bestaan.
- De armen: de armen hadden bijna geen bezit behalve hun kleding en wat huisraad.
- De slaven: de meeste werkten op het platteland in ellendige omstandigheden. Sommige slaven zoals toneelspelers en leraren, konden zelfs veel geld verdienen.
Paragraaf 13.
Romeinen namen het wereldbeeld van de Grieken over, maar voor veel Romeinen was de aarde een in het heelal zwevende platte schijf.
Het mens beeld zag er als volgt uit: Alles leek erg veel op dat van de Grieken. Hun mythologie, maar ook de Griekse wetenschap.
Een meer praktische kijk op de mens; de mens was volgens de Romeinen allereerst een burger met rechten en plichten. En het ging om het verbeteren van de kwaliteit van het dagelijks leven en niet om grote filosofische problemen.
Een meer militaire kijk op de mens; gedeeltelijke andere waarden stelsel. En Romeinen bouwde ook tempels en theathers, maar waar ze om bekend staan zijn de amfitheathers
Verhouding tussen man en vrouw; Bovenlaag werden de huwelijken geregeld door de ouders. Huwelijk is volgens Romeinen geen zaak van de overheid. Huwelijkscontract:
- Vrouw was ondergeschikt aan de man.
- Toonde respect voor de man
- Bracht het leven grotendeels thuis door
Een juridisch voorbeeldige manier om met elkaar om te gaan. In het romeinse rijk leefde veel verschillende volken. Belangrijk was dus dat ze het bestuur waardeerde. Belangrijkste rechtsregels van de Romeinen waren:
- iemand is onschuldig tot zijn schuld is bewezen;
- iemand die ergens van is beschuldigd, moet de kans krijgen zich te verdedigen;
- niemand mag worden gestraft voor wat hij denkt;
- de bestuurders van een land mogen zich niet met de rechtspraak bemoeien, dat mogen alleen de rechters.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
saai wie wil ' t daar over hebben ?
o toeval ik !
14 jaar geleden
Antwoorden