Luipaarden

Bouw. Jachtluipaarden hebben een flexibele ruggengraat waardoor ze snel kunnen lopen. Ze halen gemakkelijk een snelheid van 100 km. Luipaarden kunnen niet brullen, zoals leeuwen en tijgers, omdat ze een botje missen in hun nek. Luipaarden hebben een kleine buik en kleine kop. Zijn scherpe klauwen, kan hij niet intrekken. Hij heeft ook lange poten waardoor hij nog sneller loopt. Om zichzelf in balans te houden heeft hij een dikke lange staart van ongeveer 75 cm lang. De lengte van het luipaard, van de kop naar de staart, is 175 tot 220 cm. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes. Een luipaard weegt tussen de 40 en 65 kilo. De vacht van het jachtluipaard is ruw met zachte, zwarte, ronde vlekken die als camouflage dienen. Op het hoofd lopen strepen van de ogen naar de zijkanten van de bek als een soort tranen. Deze zorgen ervoor dat het luipaard geen last heeft van de zon als hij aan het jagen is. Voortplanting. Een luipaard is volwassen, en paart dus, na 20 tot 23 maanden. Paren doen luipaarden het hele jaar door net zoals mensen. Vrouwtjes paren niet met mannetjes die ze kennen omdat ze die zien ze als hun broers. De draagtijd van een luipaard is veel korter dan die van een mens. De draagtijd van een luipaard duurt 3 maanden. Een luipaard kan tussen de 1 en 8 welpen krijgen, maar krijgt er gemiddeld 3 a 4. Een welp is bij de geboorte ongeveer 30 cm lang en weegt tussen de 250 en 300 gram. Ze worden alleen door de moeder groot gebracht. De welpen hebben een lichtgrijze, wollige vacht. Die vacht zorgt voor camouflage in het hoge gras. Na 4 maanden krijgen de welpen de kleuren van een volwassen luipaard. Veel welpjes overleven niet tot de volwassen leeftijd. Anderhalve maand na de geboorte beginnen de welpjes de moeder achter na te lopen. De welpen blijven ongeveer anderhalf jaar bij de moeder.