Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Privatisering

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 5e klas vwo | 682 woorden
  • 3 december 2003
  • 63 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
63 keer beoordeeld

Ja, mits…of: Nee, tenzij…? Het nut van privatisering
Privatisering, tegenwoordig een erg populair onderwerp binnen de politiek. Maar is het ook wel van nut? Privatisering is het overhevelen van productie van de collectieve sector naar de marktsector met de bedoeling dat zo de marktwerking van de economie ervoor zal zorgen dat er een voordelige prijs-kwaliteit verhouding ontstaat ten gevolge van onderlinge concurrentie. Ook zal er minder belemmering zijn van internationale handel en investeringen en natuurlijk kan de consument zo kiezen voor het bedrijf waarbij hij vindt dat hij de beste prijs-kwaliteit verhouding heeft. Dat klinkt op het eerste gezicht erg overtuigend, en het zal ook zeker aanhang hebben onder de aanhangers van de klassieke-economische theorie. Maar er zijn net als tegen die theorie, ook tegen het privatiseren van openbare nutsbedrijven de nodige bezwaren. Een geprivatiseerd bedrijf zal namelijk net als elk niet-collectief bedrijf het aandeelhoudersbelang gaan dienen, in plaats van het publieke belang. Een particulier bedrijf zal de eigen bedrijfskosten zo laag mogelijk willen houden door o.a. allerlei maatschappelijke kosten niet mee te rekenen en dus ook niet op zich te nemen. Wie draait er dan op voor de kosten van werklozen, zieken en voor het milieubeleid? Liberalisering zal de duurzaamheid in ieder geval niet dienen, dit valt goed aan te tonen door middel van een voorbeeld van wat er gebeurt bij de privatisering van de energiesector. Stroom zal voortaan binnen heel Europa ingekocht kunnen worden waarbij uiteraard de prijs van doorslaggevend belang zal zijn. Goedkope stroom uit steenkool- en kerncentrales levert een hoge winstmarge op. Relatief milieuvriendelijke centrales kunnen die prijsconcurrentie niet aan en moeten sluiten. Het is voor concurrerende bedrijven ook meer rendabel om geld uit te geven aan marketing dan aan de ontwikkeling van duurzame technieken. Door meer import zal ook de leveringszekerheid afnemen, als de vraag in het exporterende land toeneemt, gaan haar eigen afnemers voor. Ook moet zo de stroom over grotere afstanden vervoerd worden en groeit de kans dat ergens het netwerk overbelast raakt. Vergelijkbare geprivatiseerde nutsbedrijven vormen grote conglomeraten om hun marktmacht beter uit te kunnen buiten. Zo komt en marktwerking door middel van vrije concurrentie niet van de grond. Zo is er ook de kans dat een monopolist ontstaat die misbruik kan maken van zijn positie. De gegarandeerde inkomsten die zo’n bedrijf heeft kunnen ook gestoken worden in risicovolle investeringen. Als de winstopties goed zijn zullen er genoeg investeerders komen, maar als deze opties zich ongunstig ontwikkelen zullen er toch terugvalopties nodig zijn. Een nutsbedrijf dat failliet gaat is niet bevorderlijk voor de welvaart in een gemeenschap. De overheid zal wel het een en ander moeten overnemen, met andere woorden: de winst is voor de geprivatiseerde bedrijven en de schuld voor de overheid, oftewel de gemeenschap. Ondanks dit alles is de privatisering van de telefonie een succes gebleken. Maar telefoonlijnen kunnen dan ook door een oneindig aantal maatschappijen worden gebruikt, en dat kan bijvoorbeeld een treinrails dus niet. De bedoeling van liberalisering kan toch nooit zijn om een overheidsmonopolie om te zetten in een particulier monopolie? Daardoor is de privatisering van de NS dus géén succes. Ze hebben te weinig materiaal en te weinig mensen. De vervoerscapaciteit is te laat aangepast aan de groeiende vraag, waardoor er klachten zijn over de service, en de te hoge tarieven. Het voorbeeld van de Britse spoorwegen geeft nog minder hoop. De tarieven zijn de hoogste in heel Europa en de treinen komen steeds vaker te laat. De privatisering van nutsbedrijven als de gezondheidszorg en het onderwijs kan kwaliteitsdaling en kostenstijging toto gevolg hebben. Uiteindelijk zal er een uitsluiting van de armen ontstaan. Rijken kunnen via de private sector een goede behandeling/opleiding krijgen. Draagkracht wordt het criterium voor het krijgen van onderwijs en zorg. Het overgrote deel van onze samenleving zal er dus slecht vanaf komen. Hieruit concludeer ik dat collectieve nutsbedrijven beter collectief kunnen blijven om problemen met stroomuitval, faillissementen, prijsverhogingen, kwaliteitsdaling en verdere milieuvervuiling te voorkomen. Een nutsvoorziening hoort het algemeen nut te dienen en geprivatiseerde bedrijven hebben over het algemeen een ander belang, namelijk dat van zichzelf en de aandeelhouders.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.