Hfst 3
Proces- een reeks handelingen die uitgevoerd moet worden voor een bepaald resultaat
Meetwaarden-invoergegevens
Elk automatisch proces is te beschrijven met een blokschema,dat uit drie delen bestaat: n invoerblok,n verwerkingsblok en n uitvoerblok. Het gebruik van blokschema’s vermakkelijkt het opkossen van n automatiseringsprobleem. Systeem-n samenhangend geheel van onderdelen,die elk n eigen functie hebben en die aan elkaar gegevens doorgeven. Sensor –het onderdeel dat de waarde van een grootheid kan omzetten in een elektrische spanning
Verwerkingsblok –bestaat uit onderdelen,verwerkers,die de gegevens afkomstig uit het invoerblok kunnen verwerken(teller=verwerker) Uitvoer- onderdelen uit het systeem die een gewenste handeling kunnen uitvoeren. Actuator –het apparaat dat de actie uitvoert(verwarmingsspiraal). Soms geeft de elektrische spanning informatie over een grootheid.Een elektrisch signaal.Andere keren zegt spanning iets over de energie in een stroomkring. In een automatisch systeem zijn in ieder geval aanwezig: · Een of meer sensoren; · Een of meer verwerkers; · Een of meer actuatoren; Gegeven-de waarde die een meetinstrument of sensor aangeeft. Informatie – de betekenis die mens aan zo’n gegeven geeft. Sensorkarakteristiek – een diagram(het omzetten van bijv. temperatuur in U) Ijkkromme –een lijn in zo’n diagram. Bereik – het gebied waarbinnen de waarde van de te meten grootheid moet liggen. Nauwkeurigheid – geeft aan hoeveel de natuurkundige grootheid kan afwijken van de werkelijke waarde. Uit de sensorkarakteristiek kun je conclusies trekken over het bereik,de nauwkeurigheid en de gevoeligheid van een sensor. Een sensoor zet de waarde van een natuurkundige grootheid om in een elektrische spanning. Gevoeligheid – geeft aan hoe groot de spanningsverandering van de sensor is als de fysische grootheid precies 1 verandert.hoe steiler de ijkkromme,hoe groter de gevoeligheid. De stijlheid van de ijkkromme stelt dan de gevoeligheid voor. Lineair – sensor waarvan de ijkkromme een rechte lijn is.
Relais –een elektrisch te bedienen schakelaar
§ Veel ruimte
§ Lange wachttijden
§ Stof --->storingen
Comparator –een elektronische component zonder bewegend delen, die de U op de ingang vergelijkt met Uref(in te stellen) De uitgang geeft een “hoog” signaal(1) als Uin groter is dan Uref.En een laag signaal als Uin kleiner is dan Uref. Heeft drie aansluitpunten,heeft voeding nodig,bestaat o.a uit een aantal transistors.2 mogelijke waarden van de uitgangssignaal(0 of 1).Verandert een continu signaal op de ingang in een discreet signaal op de uitgang. Continu –het signaal dat kan elke willekuerige waarde hebben tussen 0 en Wmax(spanning,t van water dat verwarmd wordt) Discreet – hoog of laag signaal(de hoogte van het boek op de treden van de trap). Invertor –zet een laag signaal(0) om in een hoog signaal(1) en omgekeerd. Teller –telt het aantal keren dat het signaal van laag naar hoog gaat.telt niet als de re-set-‘nigang’ ‘hoog’ is
Geheugenelement – geeft een ‘hoog’ signaal op de uitgang,zo gauw op de ingang een ‘hoog’ signaal komt.Het uitgangssignaal blijft ‘hoog’ ook wanneer de ingangssignaal weer laag geworden is. EN-poort geeft allen een ‘hoog’ signaal als beide ingangssignalen hoog ‘zijn’.In alle andere gevallen is er een ‘laag’ uitgangssignaal.2ingangen
OF-poort geeft een hoog uitgangssignaal als minimaal één van beide signalen ‘hoog’ is.In het andere geval is er een ‘laag’ signaal. Puls-generator geeft met een bepaalde frequentie spanningsimpulsen af. Voor een elektronische klok zijn een teller en een pulsgenerator met een bekende frequentie nodig. Ad-omzetter zet digitale waarde om in de code van 0&1.Daarbij verlies je informatie over het signaal.De mate van overeenkomst van het digitale signaal met het analoge waarde hangt af van het aantal beschikbare bits. De nauwkerigheid van de digitale weergaven hangt af van het aantal bits –uitgangen van AD-omzetter. 3-bits omzetter --->23 = 8 binaire codes
de resolutie van een AD-omzetter is de klienste toegevoerde spanning die door de omzetter in een andere code omgezet wordt. Meetsysteem- verzamelt kwantitatieve gegevens over een fysische grootheid,verwerkt deze gegevens en voert ze uit in een voor ons bruikbare vorm:op een scherm,in een diagram... Stuursysteem –bestaat uit een sensor die de waarde van een fysische grootheid meet,een of meer verwerkers,die het signaal verwerken en een actuator die actie uitvoert(inbraakalarm) Regelsysteem-de grootheid wordt niet allen gemeten,maar ook bijgeregeld=terugkoppeling
Is er op gericht de waarde van een grooteid zo dicht mogelijk te houden bij de gewenste waarde van de grootheid. De actie heeft invloed op de te meten grootheid. Het oplossen van een automatiseringsprobleem: -de probleemanalyse -hetontwerpen van de oplossingen -het bouwen van het systeem;de impleminatie -het toetsen van het gebouwde systeem aan de gestelde eisen:de evaluatie
Meetwaarden-invoergegevens
Elk automatisch proces is te beschrijven met een blokschema,dat uit drie delen bestaat: n invoerblok,n verwerkingsblok en n uitvoerblok. Het gebruik van blokschema’s vermakkelijkt het opkossen van n automatiseringsprobleem. Systeem-n samenhangend geheel van onderdelen,die elk n eigen functie hebben en die aan elkaar gegevens doorgeven. Sensor –het onderdeel dat de waarde van een grootheid kan omzetten in een elektrische spanning
Verwerkingsblok –bestaat uit onderdelen,verwerkers,die de gegevens afkomstig uit het invoerblok kunnen verwerken(teller=verwerker) Uitvoer- onderdelen uit het systeem die een gewenste handeling kunnen uitvoeren. Actuator –het apparaat dat de actie uitvoert(verwarmingsspiraal). Soms geeft de elektrische spanning informatie over een grootheid.Een elektrisch signaal.Andere keren zegt spanning iets over de energie in een stroomkring. In een automatisch systeem zijn in ieder geval aanwezig: · Een of meer sensoren; · Een of meer verwerkers; · Een of meer actuatoren; Gegeven-de waarde die een meetinstrument of sensor aangeeft. Informatie – de betekenis die mens aan zo’n gegeven geeft. Sensorkarakteristiek – een diagram(het omzetten van bijv. temperatuur in U) Ijkkromme –een lijn in zo’n diagram. Bereik – het gebied waarbinnen de waarde van de te meten grootheid moet liggen. Nauwkeurigheid – geeft aan hoeveel de natuurkundige grootheid kan afwijken van de werkelijke waarde. Uit de sensorkarakteristiek kun je conclusies trekken over het bereik,de nauwkeurigheid en de gevoeligheid van een sensor. Een sensoor zet de waarde van een natuurkundige grootheid om in een elektrische spanning. Gevoeligheid – geeft aan hoe groot de spanningsverandering van de sensor is als de fysische grootheid precies 1 verandert.hoe steiler de ijkkromme,hoe groter de gevoeligheid. De stijlheid van de ijkkromme stelt dan de gevoeligheid voor. Lineair – sensor waarvan de ijkkromme een rechte lijn is.
Comparator –een elektronische component zonder bewegend delen, die de U op de ingang vergelijkt met Uref(in te stellen) De uitgang geeft een “hoog” signaal(1) als Uin groter is dan Uref.En een laag signaal als Uin kleiner is dan Uref. Heeft drie aansluitpunten,heeft voeding nodig,bestaat o.a uit een aantal transistors.2 mogelijke waarden van de uitgangssignaal(0 of 1).Verandert een continu signaal op de ingang in een discreet signaal op de uitgang. Continu –het signaal dat kan elke willekuerige waarde hebben tussen 0 en Wmax(spanning,t van water dat verwarmd wordt) Discreet – hoog of laag signaal(de hoogte van het boek op de treden van de trap). Invertor –zet een laag signaal(0) om in een hoog signaal(1) en omgekeerd. Teller –telt het aantal keren dat het signaal van laag naar hoog gaat.telt niet als de re-set-‘nigang’ ‘hoog’ is
Geheugenelement – geeft een ‘hoog’ signaal op de uitgang,zo gauw op de ingang een ‘hoog’ signaal komt.Het uitgangssignaal blijft ‘hoog’ ook wanneer de ingangssignaal weer laag geworden is. EN-poort geeft allen een ‘hoog’ signaal als beide ingangssignalen hoog ‘zijn’.In alle andere gevallen is er een ‘laag’ uitgangssignaal.2ingangen
OF-poort geeft een hoog uitgangssignaal als minimaal één van beide signalen ‘hoog’ is.In het andere geval is er een ‘laag’ signaal. Puls-generator geeft met een bepaalde frequentie spanningsimpulsen af. Voor een elektronische klok zijn een teller en een pulsgenerator met een bekende frequentie nodig. Ad-omzetter zet digitale waarde om in de code van 0&1.Daarbij verlies je informatie over het signaal.De mate van overeenkomst van het digitale signaal met het analoge waarde hangt af van het aantal beschikbare bits. De nauwkerigheid van de digitale weergaven hangt af van het aantal bits –uitgangen van AD-omzetter. 3-bits omzetter --->23 = 8 binaire codes
de resolutie van een AD-omzetter is de klienste toegevoerde spanning die door de omzetter in een andere code omgezet wordt. Meetsysteem- verzamelt kwantitatieve gegevens over een fysische grootheid,verwerkt deze gegevens en voert ze uit in een voor ons bruikbare vorm:op een scherm,in een diagram... Stuursysteem –bestaat uit een sensor die de waarde van een fysische grootheid meet,een of meer verwerkers,die het signaal verwerken en een actuator die actie uitvoert(inbraakalarm) Regelsysteem-de grootheid wordt niet allen gemeten,maar ook bijgeregeld=terugkoppeling
Is er op gericht de waarde van een grooteid zo dicht mogelijk te houden bij de gewenste waarde van de grootheid. De actie heeft invloed op de te meten grootheid. Het oplossen van een automatiseringsprobleem: -de probleemanalyse -hetontwerpen van de oplossingen -het bouwen van het systeem;de impleminatie -het toetsen van het gebouwde systeem aan de gestelde eisen:de evaluatie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden