Interview met oude vrouw

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • Klas onbekend | 963 woorden
  • 26 april 2001
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
87 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gertrude Krafczyk
De jongste oude vrouw in Menen “Ik moest werken toen ik drie jaar oud was en moet nu nog altijd werken. Mijn leven is mijn werkstuk.” Op een zonnige dag in Februari keek een kindje voor het eerst het leven in. Ze lachte, kraaide en zwaaide enthousiast met haar kleine knuistjes naar haar lachende ouders. Ze groeide op in de grensstad Katowice, Polen. Haar geluk bleef niet duren toen Hitler Polen binnenviel. Kunt u mij zeggen wie u bent en hoe het gesteld is met uw familie? - Ik ben Gertrude Krafczyk. Geboren op 29 Februari 1924 Mijn moeder stierf toen ik drie jaar oud. Het waren de crisis jaren. Mijn vader bleef alleen met vier kinderen. Ik, mijn 2 broers en één zuster. Mijn vader nam alle werk aan. Wijzelf haalden uit de vuilnisbakken ons avondeten (lacht). In 1929 maakte mijn vader kennis met zijn tweede vrouw. Het gevolg was dat ik er nog eens zes broers bijkreeg. Het jammere aan mijn tweede moeder was dat ze niet werkte. Mijn vader had het dus zeer lastig, hij werkte dag en nacht. Uw stiefmoeder was niet van de liefste? Of wel? - Ze meende het misschien wel goed. Ze moest de eer hoog houden. Je moet ook weten dat de Polen er graag goed gekleed bij lopen. Mijn stiefmoeder maakte daarom veel schulden die later van mijn vaders loon werden afgehouden. Hij kwam soms al wenend thuis, klagend over de slechte tijd. U zegt dat het een slechte tijd was. Was het te merken. Werd u bijvoorbeeld verplicht te gaan werken. - Ja, ik zelf moest ook zeer veel werken (lacht). Voor de school begon deed ik alle boodschappen. Daardoor kwam ik veel te laat op school. Met ongekamd haar, beschaamd om mijn muts af te doen. Na school verkocht ik ook nog karamellen in het park. Voor al het geld dat ons huis binnenkwam werden veel tranen gehuild. Tijdens de vakantie werd ik verplicht in het park snoep te verkopen, terwijl de andere kinderen genoten van hun vakantie. “Voor al het geld dat ons huis binnenkwam werden veel tranen gehuild”. Eerst mocht ik mijn plechtige communie niet doen in de kerk. Mijn ouders konden mijn kleed niet betalen. Uiteindelijk kreeg ik een kleed samen met nieuwe schoenen en deed ik mijn plechtige communie op mijn veertiende in plaats van op mijn twaalfde. U maakte ook de oorlog mee. Katowice is een grensstadje. U was dus één van de eerste slachtoffers? -In september ’39 begon de oorlog. De Duitsers veroverden Polen in 18 dagen. De oorlog begon om de koridor, die twee delen van duitsland van elkaar scheidde. De eerste stad die hij binnenviel was inderdaad Katowice. We waren dus direct “We haten onze nieuwe moeder zo dat we onze oude moeder weer wilden opgraven”. ‘onder’ Duits gezag. Mijn broers werden ogenblikkelijk naar Duitsland gestuurd om daar als arbeider aan de slag te kunnen. Het was nog geen october of ik werkte ook al in Duitsland. Ik werd verplicht om op een boerderij te werken. Na één jaar werd het mij toegelaten terug naar huis te keren. Ze zeiden dat ik daar werk zou kunnen krijgen maar niets was minder waar. Samen met mijn vriendin, die later mijn schoonzus werd, gingen we naar “Arbeitsambt”. We kregen dan werk in een spinnerij in Breslo. In 42 - 43 kwam derest van mijn vriendin’s familie aan. Zo ontmoette ik mijn man. Was u blij toen u eindelijk besefte dat de oorlog bijna voorbij was. - Zeker. Maar we kregen bijna geen informatie van het front. In ’44, waren we al bevrijd maar we wisten totaal van niks. Ik maakte me ook ongerust over mijn vier broers die nog altijd aan het front zaten. In ’45 kwam er grote evacuatie op gang. Iedereen moest naar Dresden. Alle vluchtelingen uit heel Duitsland kwamen daar tesamen. Het was één van de zeldzame steden die nog niet verwoest was. Er waren enkel kinderen en bejaarden. We sliepen in het station. Later werden we overgeplaatst naar een vluchtelingen kamp waar we met meer dan 20.000 mensen op elkaar gepakt zaten. Ik werkte niet meer, ik was hoogzwanger. Enkele dagen na ons vertrek werd Dresden zwaar gebombardeerd. Door de Amerikanen en de Engelsen. Ze kwamen eerst ‘s avonds om tien uur. Dan om vier uur en tenslotte om tien uur ‘s morgens. 140.000 mensen kwamen om het leven. Het waren allemaal vluchtelingen en geen soldaten. Ik weet nog altijd niet waarom juist die stad werd gebombardeerd. En de Russen? - De Russen bombardeerden niet, nee, ze schoten de mensen die nog op straat rondliepen eenvoudig dood. Wel werden we dan uiteindelijk bevrijd door de Russen. Overleefde heel u familie de grote tragedie van de oorlog? - Mijn jongste broer is vermist en mijn oudste broer werd verschijdene malen getroffen. Hij zat in het Poolse leger. Op het moment dat Hitler binnenviel verbleef hij juist in Engeland. Mijn oudste broer vocht van ’41 tot 47. Van het eerste huwelijk ben ik de enige die nog leeft. Mijn zuster trouwde zelfs nog per brief. Één week na hun huwelijk, werd hij als vermist opgegeven. Gelukkig hebben ze wel één dochter. Ze heet Erika. Na de oorlog ging u mee met uw man naar België? Was de situatie hier hetzelfde als in Polen. - Nee. Hier was alles nog op zegels. Ik kwam pas aan in Gent en mijn baby doeken werden in beslag genomen. De mensen hier waren totaal onverschillig al had je nu een baby of niet. De doeken kreeg ik maar terug na betaling. Gelukkig kon je wel nog dingen krijgen via de zwarte markt. Hier ging de zwarte markt gewoon zijn gang. In Duitsland werd je opgeknoopt als je er betrapt werd. Maar, ik ben blij dat ik uiteindelijk in België beland ben. Tekst : Kenny Billiau met dank aan Gertrude Krafczyk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.