Kinderbijslag

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 2387 woorden
  • 23 mei 2003
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Iedereen die in Nederland woont, of hier niet woont maar wel werkt, heeft bijna altijd recht op kinderbijslag voor zijn kinderen tot 18 jaar. Dat is geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Het maakt niet uit of iemand werknemer is of zelfstandige. Wie kinderen heeft (en ze onderhoudt), krijgt kinderbijslag. De kinderbijslagbedragen zijn voor iedereen gelijk: het inkomen van de ouders maakt hierbij niet uit. Het kinderbijslagbedrag per kind hangt af van de gezinsgrootte (het aantal kinderen waarvoor recht bestaat op kinderbijslag) en de leeftijd van het kind. Voor kinderen die op of na 1 januari 1995 geboren zijn, krijgen ouders per leeftijdsgroep een vast bedrag, los van de gezinsgrootte. Kinderbijslag is niet bedoeld als een premie op het hebben van kinderen, maar als een tegemoetkoming in de kosten die ze meebrengen. De eigen inkomsten uit werk van kinderen boven de 16 jaar zijn bepalend voor het recht op kinderbijslag. In een aantal gevallen moeten ouders bovendien kunnen aantonen dat ze een bepaald gedeelte van de onderhoudskosten van hun kind hebben gedragen. Kinderen kunnen voor de kinderbijslag soms voor twee kinderen tellen. Kinderbijslag kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dat hoeft in principe maar een keer te gebeuren, bij de geboorte van het eerste kind (of bij vestiging in Nederland). De uitbetaling vindt daarna elk kwartaal automatisch plaats. Wijzigingen die voor het recht op kinderbijslag van belang zijn, moeten schriftelijk worden vermeld aan de Sociale Verzekeringsbank, op een speciaal wijzigingsformulier. In 1998 is de koppelingswet in werking getreden. Illegaal in Nederland wonende kunnen dan geen aanspraak meer maken op kinderbijslag. De voorwaarden: Om recht op kinderbijslag te hebben, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan: · De aanvrager moet verzekerd zijn voor de AKW. · het moet gaan om een eigen kind, een stiefkind of een pleegkind van de aanvrager. · Op de eerste dag van het kwartaal (de peildatum) moet het kind horen tot een van de categorieën kinderen waarvoor kinderbijslag mogelijk is, bijvoorbeeld studerend zijn, werkloos zijn, een bepaalde leeftijd hebben. De AKW legt duidelijk uit welke groepen dat zijn. · Het kind mag niet meer dan een bepaald inkomen hebben uit werk; als er dan wordt gecontroleerd en iets moet worden aangetoond moet ook daaraan zijn voldaan. Voor welke kinderen: Kinderbijslag is mogelijk voor eigen, aangehuwde en pleegkinderen. Wat een eigen kind is, is duidelijk. Ook een geadopteerd kind wordt als eigen kind beschouwd. Aangehuwde kinderen zijn stiefkinderen, dus kinderen uit een vorig huwelijk van een van beide ouders. Als een ongehuwde moeder trouwt, is haar kind voor de nieuwe vader een stiefkind. Een schoonzoon of schoondochter is dat niet. Ook voor een pleegkind is kinderbijslag mogelijk, als de pleegouder het kind als een eigen kind opvoedt en onderhoudt. De pleeg ouder moet dan de plaats van de echte ouder volledig innemen en de verhouding tussen hem en het pleegkind moet net zo liggen als tussen ouder en kind. De pleegouder moet ook de kosten van levensonderhoud voor het pleegkind betalen, net als hij voor zijn eigen kind zou doen. Het hebben van de voogdij over het kind is hierbij beslissend. Een kind waarvan beide ouders zijn omgekomen en dat door de grootouders wordt opgevoed, kan als pleegkind worden beschouwd. De grootouders kunnen dan voor hun kleinkind kinderbijslag aanvragen. Dan is er nog een situatie dat een kind geen pleegkind is, maar wel met een pleegkind gelijk kan worden gesteld. Het gaat hier om kinderen, die tot een gezin behoren, waar in een of beide ouders ontbreken. De broer of zus die de andere kinderen op zijn kosten onderhoudt, kan dan voor die kinderen onder de 16 jaar kinderbijslag krijgen. Die kinderen moeten wel bij elkaar wonen en een huishouden vormen. Regeling TOG (tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen) Ouders of verzorgers die thuis een ernstig gehandicapt kind verzorgen, kunnen een financiële tegemoetkoming krijgen, die kan worden aangevraagd bij de SVB in Eindhoven. De tegemoetkoming geldt voor ernstig gehandicapte kinderen van 3 tot 18 jaar. Het gaat om kinderen die zo ernstig gehandicapt zijn dat op basis van de handicap toestemming wordt gegeven voor opname in een AWBZ-instelling. Ouders die thuis een kind verzorgen dat meervoudig (lichamelijk èn verstandelijk) gehandicapt is, krijgen een tegemoetkoming van €176,71 per kwartaal. Als het kind ernstig lichamelijk gehandicapt of chronisch ziek is en in verband met de handicap intensieve begeleiding nodig heeft, is de tegemoetkoming €117,81 per kwartaal. Over deze bedragen hoeft geen belasting worden betaald. De regeling geldt niet voor kinderen die alleen zintuiglijk of verstandelijk gehandicapt zijn. Sinds 1 januari 2000 zijn de mogelijkheden om in het buitenland kinderbijslag te krijgen (of kinderbijslag te krijgen voor een kind in het buitenland) beperkt. Kinderbijslag is alleen mogelijk als de verzekerde en/of het kind wonen in een Europees of EER-land, de Nederlandse Antillen, Aruba of één van de vele andere verdragslanden, behalve Australië, Canada, Chili en de Verenigde Staten. In deze laatstgenoemde en alle andere niet-verdragslanden kan dus geen kinderbijslag worden uitbetaald. Woonde de kinderbijslag ontvanger of het kind al voor 2000 in een niet-verdragsland, dan houdt hij tot 2003 nog recht op kinderbijslag voor de kinderen voor wie in het vierde kwartaal 1999 al bestond. En ook daarna, als alsnog een verdrag met het woonland wordt gesloten. Voor werkloze kinderen van 16 tot 18 jaar die in het buitenland wonen kan er recht bestaan op kinderbijslag. Voorwaarde is dan wel dat zij ingeschreven staan bij de arbeidsvoorziening of een dienst voor arbeidsbemiddeling van een Europees of een EER-land of van een ander land waarmee Nederland een verdrag betreffende sociale zekerheid heeft gesloten. Kinderbijslag moet worden aangevraagd bij het kantoor van de Sociale Verzekeringsbank in de regio waar iemand woont. Dat hoeft maar één keer te gebeuren: Na het krijgen van het eerste kind of als men met kinderen zich in Nederland vestigt. Als iemand zijn eerste kind komt aangeven bij de gemeente, wordt dat doorgegeven aan de Sociale Verzekeringsbank, die vervolgens het aanvraagformulier toestuurt. Als iemand zich in het bevolkingsregister laat inschrijven bij vestiging in Nederland moet hij zelf een aanvraagformulier aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank. Als de kinderbijslagaanvraag is ingediend kan de SVB om een identificatiebewijs vragen. Dit zal met name gebeuren als iemand niet in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) voorkomt, of als iemand een correspondentieadres gebruikt. Wie vraagt het aan? Dat is als regel de vrouw. Man en vrouw samen kan ook. Bij eenoudergezinnen is het de verzorgende ouder (de ouder waar het kind verblijft) die aanvraagt. Meldingsplicht
Na die eerste aanvraag hoeft er niet meer te worden aangevraagd. Wel moeten alle wijzigingen in de gezinssituatie die van invloed kunnen zijn op de kinderbijslag doorgegeven worden. Dat moet binnen vier weken gebeuren op een speciaal wijzigingsformulier, dat elke kinderbijslagontvanger krijgt toegestuurd. Dit zijn de wijzigingen die je binnen vier weken moet melden: (Zie bijlage 1) Verhuizing buiten Nederland · Het gezin of een gezinslid verhuist buiten Nederland

Partner · Bij scheiding · Huwelijk of samenwoning · Een van de (huwelijks)partners verhuist of overlijdt
Werken buiten Nederland · Een van de (huwelijks)partners gaat buiten Nederland werken of stopt hiermee · U gaat in Nederland werken of stopt hiermee, terwijl uw (huwelijks)partner buiten Nederland werkt of een buitenlandse uitkering krijgt · Een van de (huwelijks)partners krijgt een buitenlands pensioen of uitkering
Andere kinderbijslag · Een van de (huwelijks)partners ontvangt kinderbijslag of gezinsbijslag van anderen dan de SVB of deze wijzigt
Samenstelling van uw gezin · Het overlijden van een kind · Het kind valt niet meer onder uw voogdij · Opname van een kind in het gezin
Woonsituatie van het kind · Het kind is uitwonend geworden · Het kind is inwonend geworden · Het kind is uitwonend en uw bijdrage (of de bijdrage van uw partner) in de onderhoudskosten wijzigt
Werk en inkomen van het kind · Het kind heeft inkomsten die hoger zijn dan €794,12 netto per kwartaal · Het inkomen van het kind is hoger geworden dan €794,12 netto per kwartaal · Uw kind wordt werkloos · Het kind heeft een uitkering aangevraagd · Het werkloze kind krijgt een (gedeeltelijke) baan aangeboden · Uw kind is voor minder dan 45% arbeidsongeschikt geworden · Uw kind is voor 45% of meer arbeidsongeschikt geworden
Opleiding van uw kind · Het kind gaat van school af of stopt met een opleiding · Het kind is langer dan 3 maanden ziek en heeft daardoor de studie onderbroken · Het kind gaat naar een andere school of opleiding
Recht op kinderbijslag bestaat alleen voor ouders die hun kinderen onderhouden, ongeacht welke ouder de onderhoudskosten betaalt. In geval van samenwonen kan dat ook de partner zijn. Ook al hoeft het onderhoud in veel gevallen niet meer te worden aangetoond, het onderhoudbeginsel geldt nog steeds. Ten slotte is ook de situatie van het kind belangrijk bv. Studerend of werkloos. Kinderen tot 16 jaar
Heeft iemand kinderen jonger dan 16 jaar die nog bij hem thuis wonen, dan wordt zonder meer aangenomen dat hij deze kinderen onderhoudt. Hij hoeft niet aan te tonen hoeveel kosten hij voor ze maakt. Voor een niet thuiswonend kind onder de 16 jaar moet het onderhoud wel worden aangetoond. Voor kinderen tot 16 jaar bestaat in principe recht op enkelvoudige kinderbijslag. Dubbeltelling is mogelijk als een kind op een kostschool of internaat verblijft in verband met het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding. In dat geval kan het kind voor de kinderbijslag als twee kinderen tellen. De aanvrager moet wel kunnen aantonen dat hij het kind ‘grotendeels’ (voor meer dan de helft) onderhoudt. Ook als het kind langdurig in een inrichting is opgenomen omdat het ziek is of gehandicapt, is dubbeltelling mogelijk. Kinderen van 16 tot 18 jaar

Voor deze kinderen bestaat recht op kinderbijslag als zij: - studeren - werkloos zijn - invalide zijn
Voor een kind dat studeert of een beroepsopleiding volgt, kunnen de ouders kinderbijslag krijgen (tenzij het kind studiefinanciering krijgt, omdat het al voor zijn 18e op HBO of Universiteit zit). Hierbij geldt de eis dat het kind tenminste 213 klokuren per kwartaal onderwijs volgt (huiswerk en reistijd mogen niet worden meegeteld). Voor het examenjaar geldt een soepeler eis namelijk 162 klokuren. Stageperioden in het beroepsonderwijs worden als normale studietijd gezien (stageverdiensten kunnen invloed hebben op de kinderbijslag). Ook een opleiding in het kader van het leerlingstelsel of op basis van een praktijkovereenkomst met een werkgever word als onderwijs gezien. Een beroepsopleiding wordt alleen als ‘onderwijs’ beschouwd als er een duidelijke samenhang is tussen het praktische en het theoretische deel, die tezamen moeten leiden tot het examen. Uitsluitend praktische scholing in een bepaald beroep ( ‘aldoende leren’ ) is geen beroepsopleiding. Er bestaat dan geen recht op kinderbijslag. Kinderen die in verband met een studie of een beroepsopleiding op een kost school of een internaat zitten, kunnen voor twee kinderbijslagkinderen tellen. Voor deze kinderen is de onderhoudseis grotendeels. Voor invaliden kinderen van 16 en 17 jaar is er tot hun 18e jaar recht op kinderbijslag als ze nog ten laste van de ouders komen. Invalide is een kind dat door ziekte of een gebrek niet in staat is om 55% te verdienen van wat gezonde leeftijdsgenoten kunnen verdienen. Voor een invalide kind dat ouder is dan 18 jaar bestaat er geen echt op kinderbijslag meer omdat het kind dan doorgaans recht heeft op een Wajong-uitkering
Een uitwonend invalide kind kan voor twee tellen als de ouders het grotendeels onderhouden. Een kind wordt alleen als werkloos beschouwd als het staat ingeschreven als werkzoekende bij het arbeidsbureau. Werkt zo’n kind 19 uur of meer per week, of zit het daarna in de WW, dan wordt het niet als werkloos beschouwd. Voor werkloze kinderen bestaat recht op kinderbijslag tot ze 18 jaar worden. Woont het werkloze kind in een Europese Gemeenschap land of ander verdragsland, dan moet het zich inschrijven bij een arbeidsbemiddelingsbureau in dat land. Voor zo’n kind is er dan ten hoogste recht op twee kwartalen kinderbijslag. Kinderen boven de 18 jaar
Sinds 1 januari 1996 is er voor kinderen boven de 18 jaar in principe geen recht meer op kinderbijslag. Studerende kinderen in die leeftijd kunnen in de meeste gevallen een beroep doen op studiefinanciering volgens de Wet op de studiefinanciering (WSF) of op een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS). Maar: voor kinderen die op 1 oktober 1995 17 jaar of ouder waren, in het vierde kwartaal van 1995 onderwijs volgden en waarvoor toen dus recht op kinderbijslag bestond, loopt de kinderbijslag nog door zolang diezelfde studie wordt gevolgd. Dat kan enkelvoudige, dubbele of drievoudige kinderbijslag zijn. Het kind kan zijn opleiding dus afmaken. Onderhoudseisen
Om kinderbijslag te krijgen moeten ouders hun kind in principe onderhouden: voor enkelvoudige kinderbijslag ‘in belangrijke mate’ en voor dubbele kinderbijslag ‘grotendeels’ (voor drievoudige kinderbijslag ‘geheel of nagenoeg geheel’, maar dat laatste geldt alleen voor een uitstervende groep: studerenden boven de 18 jaar). Onderhoud hoeft (behalve in een aantal speciale situaties) niet meer te worden aangetoond. Er is gekozen voor een andere insteek: het arbeidsinkomen van het kind is bepalend. Hierbij tellen mee: stagevergoeding en inkomen in natura, zoals kost en inwoning. Verwervingskosten mogen worden afgetrokken, maar de reiskostenvergoeding van de werkgever telt mee als inkomen. Andere inkomsten (wezenpensioen, huursubsidie) tellen niet mee. Als dat kind geen inkomen heeft, wordt er zonder meer van uitgegaan dat de ouders het in voldoende mate onderhouden. Heeft het kind wel inkomen dan kan je nakijken of er in een bepaalde situatie nog recht op kinderbijslag is. Met andere woorden, verdient het kind niet meer dan een bepaald bedrag per kwartaal dan worden de ouders verzocht het in voldoende mate te onderhouden. Let op! Een kind waarvoor de ouders helemaal geen kinderbijslag meer krijgen omdat het teveel eigen inkomen heeft, kan ook niet meer meeverzekerd zijn in het ziekenfonds. Is het kind in loondienst, dan heeft het een eigen ziekenfondsverzekering. De bedragen kunnen tussentijds wijzigen. Meestal gebeurt dit op 1 januari en 1 juli. Je kan de bedragen opvragen bij de SVB of opzoeken op de internet site. Het totaalbedrag aan kinderbijslag hangt af van de leeftijd van het kind en het aantal kinderen. Maar ook de gezinssituatie is van belang. Een uitgangspunt daarbij is of uw kind thuis woont of uitwonend is. Kinderen wonen thuis als zij ‘tot uw huishouden behoren’. Kinderen die tijdelijk uit huis zijn, bijvoorbeeld vanwege een ziekenhuisopname of vakantie, behoren nog steeds tot uw huishouden. Woont uw gezin buiten Nederland, dan is daar normaal gesproken uw huishouden gevestigd. Het kind dat in uw gezin buiten Nederland woont, behoort dus ook tot uw huishouden. Verblijft uw kind langere tijd in bijvoorbeeld een instelling, dan behoort het niet tot uw huishouden. Als u in dat geval aantoont dat u bijdraagt aan het onderhoud van uw kind, is het mogelijk dat u een hoger bedrag aan kinderbijslag ontvangt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.