Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De rol van de diamant in de economie

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas wo | 8904 woorden
  • 23 november 2002
  • 109 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
109 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1 De geschiedenis van de diamant in Antwerpen Al vroeg in de 13de eeuw was Brugge het eindstation voor ruwe diamanten die via Venetië uit India kwamen. Diamanten werden magische eigenschappen toegeschreven en ze waren zeer geliefd bij de rijke Brugse handelaars. Toch duurde het tot het eind van de 15de eeuw voor ene Lodewyk van Bercken een techniek ontwikkelde om de stenen te slijpen en ze zo nog mooier te laten schitteren. Maar zoals vele andere economische activiteiten werd ook de diamant in de 15de eeuw door de sinjoren van de Bruggelingen afgesnoept. Door de verzanding van het Zwin verloor Brugge zijn economisch belang en verhuisden de buitenlandse handelaars naar de Scheldestad. Ook van Bercken deed dat. Het belang van Antwerpen werd nog groter in de 16de eeuw, toen de Portugezen een rechtstreekse zeeroute naar India ontdekten via Kaap de Goede Hoop en voor de neus van de Venetianen met het leeuwendeel van de Indische diamanten aan de haal gingen. 1.1 Werken met de restjes Antwerpen was toen na Parijs de grootste stad ten noorden van de Alpen en de belangrijkste transithaven van Europa. In de Scheldestad verhandelden de Portugezen hun waren uit India met de Engelsen en de Duitsers. Ter plaatse ontwikkelden de diamantbewerkers zich tot de beste ter wereld. Ze waren zo bekwaam dat zelfs de Franse koning Frans I, de aartsvijand van keizer Karel, zijn diamanten liever door Antwerpse vaklui liet behandelen dan door hun Parijse collega’s. Maar de euforie was van korte duur. Na de val van Antwerpen in 1585 trokken de protestantse en joodse diamantairs naar het vrije Amsterdam, weg van de Spaanse inquisitie, die elke religieuze vrijheid beknotte. Tot 1648 kon Antwerpen de schijn nog ophouden, maar toen werd de Schelde definitief gesloten en was het succesverhaal voorbij. De Hollandse Oost-Indische Compagnie eiste de heerschappij op zee op en reserveerde de mooiste stenen voor de Amsterdamse slijpers. Antwerpen kreeg de kruimels, de kleine steentjes van middelmatige kwaliteit. Paradoxaal genoeg legden de sinjoren toen de basis voor hun tweede diamantimperium. Door het werken met die restjes ontwikkelden ze een expertise die later nooit meer werd overtroffen.
1.2 Van het café naar de beurs Alles begon opnieuw toen in de tweede helft van de 19de eeuw diamant werd gevonden in Zuid-Afrika. De mijnen daar zorgden voor een massale toevloed van ruwe diamant. De handel steeg spectaculair en duizenden klievers en slijpers konden weer aan de slag. Ze organiseerden zich al snel in vakbonden en slaagden erin om uitstekende werkvoorwaarden en salarissen uit de brand te slepen. Maar ook de werkgevers, die tot dan toe vooral in cafés zaken hadden gedaan, begonnen zich te organiseren. In 1893 stichtten enkele slimme lieden de Diamant Club, ’s werelds allereerste diamantbeurs, in de Pelikaanstraat. Maar die beurs was niet voor iedereen toegankelijk. Een aantal handelaars die zich niet mochten aansluiten, richtte in 1904 de Beurs voor Diamanthandel op, ook al in de Pelikaanstraat. Later volgden nog drie andere diamantbeurzen: de Beurs voor Vrije Diamanthandel, de Kring voor Vrije Diamanthandel en Fortunia. Alleen die laatste bestaat niet meer. Met vier bloeiende beurzen en het leeuwendeel van de internationale handel blijft Antwerpen vandaag onovertroffen in de hele diamantwereld. De Beurs voor Diamanthandel is de tweede oudste en grootste van de vier Antwerpse beurzen. Er worden zowel ruwe als geslepen diamanten verhandeld. De beurs is niet vrij toegankelijk. Alleen de ruim tweeduizend leden en hun klanten mogen er binnen. En lid kun je pas worden nadat twee andere leden je officieel hebben voorgedragen, niemand verzet heeft aangetekend en je een proefperiode van twee jaar met glans hebt doorstaan. Je zou het lidmaatschap kunnen vergelijken met een kredietkaart. De hele diamantwereld weet dat je te vertrouwen bent. De beurs wordt voorgezeten door een raad van 12 leden, die om de vier jaar verkozen worden door de andere leden. Die raad zorgt er ook voor dat de leden de reglementen strikt toepassen. Deze reglementen zijn in Antwerpen ontstaan en later door alle andere diamantbeurzen overgenomen. Wie iets mispeutert, loopt de kans om voor een bepaalde periode geschorst te worden of zelfs voorgoed uitgesloten te worden. De namen van die mensen worden aan een prikbord opgehangen en binnen de 24 uur zijn alle diamantbeurzen verwittigd. Dit is meestal dodelijk voor de zaken van die personen. 2 De toekomst van de diamant in Antwerpen Antwerpen is nog altijd het wereldcentrum van de diamanthandel en huisvest, ondanks alle problemen in de industrie, de beste vaklui en wetenschappers. Maar de omstandigheden kunnen snel veranderen. Het overkwam de metropool al een sin de 17de eeuw. Toen was het Amsterdam, vandaag azen Tel Aviv en Bombay op de Antwerpse positie van marktleider. Nu het sociaal plan de slinkende tewerkstelling in de nijverheid een halt heeft toegeroepen wordt de grootste uitdaging voor Antwerpen het behoud van zijn rol als draaischijf van de internationale handel. Dit is de taak van onder anderen Peter Meeus die, na een carrière als directeur van de Diamantbeurs, in 1999 directeur-generaal werd van de Hoge Raad voor Diamant, het overkoepelende orgaan van de Antwerpse diamantsector. 2.1 Geen diamanten voor guerrillawapens ”We moeten zo snel mogelijk af van het negatieve imago dat we de jongste jaren kregen aangesmeerd” zegt Meeus. “Er is tegen ons een hetze gevoerd rond de import van Angolese ruwe diamanten. (De guerrillabeweging Unita zou met de opbrengst van die diamanten, die via buurlanden op de Antwerpse outside market terechtkomen, haar oorlog tegen de Angolese regering financieren.) Ons controlesysteem, dat notabene het meest sluitende ter wereld is omdat wij als enigen de goederen ook fysiek controleren, wordt in twijfel getrokken. En dat speelt in de kaart van Tel Aviv en Bombay. Daarom willen we, samen met de Belgische overheid, de Afrikaanse landen helpen bij het opzetten van een eigen controlestructuur. Wij hebben de knowhow. We kunnen mensen opleiden en speciale verzegelingssystemen leveren, zodat alleen nog officiële diamanten op de markt terechtkomen. Als we dit probleem oplossen, is de grootste bedreiging voor Antwerpen afgewend. 2.2 De bloeddiamant Een diamant is voor altijd. De glittersteen als bewijs van eeuwige liefde. Maar soms veroorzaken ze groot leed in het land van herkomst. In Sierra Leone, Angola en Kongo financieren rebellen hun bloedige strijd met de opbrengst van deze kostbare edelstenen. Dit is eindelijk ook doorgedrongen tot de diamantindustrie. De overkoepelende producentenorganisatie IDMA en de Wereldfederatie van Diamantbeurzen (WFDB) hebben maatregelen aangekondigd “conflictdiamanten” te weren. Diamanten hebben haat gezaaid in Sierra Leone. Ongeveer twee jaar geleden kwam er een einde aan de bloedige burgeroorlog die negen jaar duurde. Maar het is nog steeds onrustig in het West-Afrikaanse land. Inzet van de strijd is de controle over de diamantmijnen. De rebellen verkopen diamanten aan voornamelijk Libanese handelaren, die de edelstenen vervolgens naar buurland Liberia smokkelen. Van daaruit begint de reis naar de beurzen in Antwerpen en Tel Aviv. Zo komen conflictdiamanten relatief eenvoudig bij de klant terecht. 2.2.1 Intensieve controle Dat wordt anders, belooft de industrie. Er komt een wereldwijd controlesysteem. Diamanten moeten zijn verzegeld en geregistreerd. Een electronisch register gaat de in- en uitvoer bijhouden en ook de handelaren worden aangepakt. Alle 24 diamantbeurzen krijgen een waarschuwingssysteem waarmee verdachte handelaren binnen 2 minuten zijn op te sporen.
2.2.2 Positief Niet-gouvernementale organisaties als Amnesty International en Global Witness zijn positief over de maatregelen. “De voorstellen gaan verder dan we hadden verwacht,” zegt ook Joke Hartman van het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika. Maar ze benadrukt dat alles nu draait om de uitvoering. 2.2.3 Naleving Alle betrokkenen zullen de afspraken moeten naleven. En juist de diamantindustrie is moeilijk te controleren. Het is een kleine ondoorgrondelijke wereld waar niet veel vragen worden gesteld. “Maar het is ook in hun belang dat conflictdiamanten worden geweerd,” zegt Hartman. “De diamant is heel erg afhankelijk van een bepaald imago. Het is een symbool van eeuwig durende liefde. Dat maakt het sieraad kwetsbaar voor emotionele beslissingen van de consument.” 2.2.4 Boycot En daar is de industrie wel degelijk bang voor. Handelaren vrezen dat klanten de stenen zullen boycotten als die teveel worden geassocieerd met de gruwelijkheden van de Afrikaanse oorlogen. Bij een diamantgigant als De Beers, die ongeveer zestig procent van de wereldhandel in handen heeft, speelt eigenbelang een belangrijke rol bij het weren van conflictdiamanten. Het Zuid-Afrikaanse bedrijf probeert zelfs zijn handelsaandeel te vergroten door zich op te werpen als de betrouwbaarste producent. Handel blijft tenslotte handel. 2.2.5 Wie moet optreden? Regeringen, diamanthandelaren, financiële instellingen, wapenproducenten, onderwijsinstellingen en andere spelers met een belangrijke maatschappelijke rol moeten de handen ineen slaan, toezien op strikte naleving van de sancties en echte vrede stimuleren. De gruweldaden in Sierra Leone en de lange lijdensweg van de bevolking van Angola sterken de internationale gemeenschap in haar overtuiging dat de financieringslijnen van de rebellen moeten worden afgesneden, teneinde de vrede in deze landen blijvend te herstellen; deze uitdaging mag men niet laten liggen. 2.2.6 Wat doet de Verenigde Naties? De Veiligheidsraad heeft al actie ondernomen om de tragische strijd in Angola en Sierra Leone aan te pakken. Er zijn al gerichte sancties ingesteld tegen UNITA en de opstandelingen in Sierra Leone, met inbegrip van een embargo tegen hun voornaamste financieringsbron: illegale diamanten.
2.3 Georganiseerde misdaad Aan het eind van de jaren negentig kwamen de diamantsector ook negatief in het nieuws met verhalen over fraude, criminaliteit en georganiseerde misdaad. “Die hebben ons geschaad”, geeft Meeus toe. “Maar de mensen veralgemenen te snel. Ze denken meteen dat de hele sector corrupt is. Terwijl het verslag van de bijzondere Senaatscommissies heeft uitgewezen, dat er van de 1 600 diamantfirma’s in Antwerpen slechts 36 betrokken waren bij een onderzoek. Een daarvan werden er amper zes gelinkt met de georganiseerde misdaad. Hopelijk beseft men nu dat die hele heisa fel overdreven was.” 2.4 Antwerpen vs. Amsterdam In de meeste landen denkt het grote publiek dat Amsterdam hét wereldcentrum van de diamant is. Diamantairs en juweliers vragen zich af waarom Antwerpen niet méér inspanningen doet om dat verkeerde beeld recht te zetten. “We moeten ons daar geen zorgen over maken”, vindt Meeus. “Amsterdam speelt het slim. Het hangt eens tukje van zijn toeristisch imago op aan de diamant. En tegen de miljoenen toeristen die het jaarlijks ontvangt, kunnen wij toch nooit op. Maar Amsterdam heeft alleen nog belang als centrum voor de kleinhandel. De diamanten die er worden verkocht, zijn bijna allemaal geslepen in Antwerpen. Wij worden er dus ook beter van. Wat niet wegneemt dat we van Amsterdam kunnen leren. In het nieuwe diamantmuseum gaat de Hoge Raad bijvoorbeeld een bemand modern slijpersatelier inrichten, waar bezoekers echt zullen zien hoe dat slijpen gebeurt.” 3 De import en de export Zonder de Antwerpse diamanthandel zou ons land het met heel wat minder moeten stellen. Het is verbazingwekkend welke meerwaarde zowat tienduizend mensen, van wie de meesten in drie Antwerpse straten op een kluitje werken, aan de nationale economie geven. Volgens cijfers van de Hoge Raad voor Diamant bedroeg de totale omzet aan verhandelde diamanten in 1999 niet minder dan
22 062 000 000 EUR. Dit is 3 966 000 000 EUR meer dan in 1998, dat wordt beschouwd als een absoluut rampjaar voor de diamantsector. En toch was die omzet van 18 096 000 000 EUR toen nog goed voor 1,5 % van het bruto nationaal product. De diamantsector zorgde in 1998 voor 8 % van de totale Belgische export en 12 % van de Vlaamse export naar het buitenland. 3.1 Waar zitten de grootste handelspartners? Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen ruwe en geslepen diamanten. Van alle ruwe diamanten ter wereld passeert 85 tot 90 procent vroeg of laat via Antwerpen. Maar ook op de markt van de geslepen stenen ligt Antwerpen aan de kop. De helft van alle geslepen diamanten wordt in de Antwerpse diamantwijk verhandeld. De import van ruw en geslepen goed steeg in 1999 met meer dan 20 % tegenover het jaar voordien en bereikte een waarde van 10 684 000 000 EUR. Ook de totale export steeg met meer dan 20 % om uit te komen op 11 378 000 000 EUR. 3.2 Invoer van ruwe diamanten De meeste ruwe diamanten komen Antwerpen binnen vanuit het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn toch geen diamantmijnen, zult u denken. Klopt, maar in Londen bevinden zich wel de kantoren van de Central Selling Organisation (CSO) van De Beers. Andere belangrijke leveranciers zijn Canada, Congo, Australië, Israël, Angola en Liberia
3.3 Uitvoer van ruwe diamanten Veruit de meeste ruwe diamanten gaan naar India, om daar te worden geslepen. Ook Israël, het Verenigd Koninkrijk, China, Hongkong en Thailand komen massaal inkopen in Antwerpen. De Amerikanen kopen hier niet zoveel ruwe stenen, maar wel bijna allemaal diamanten van uitzonderlijke kwaliteit, waardoor ze erg veel geld in Antwerpen achterlaten. 3.4 Invoer van geslepen diamanten Aangezien de meeste diamanten in India worden geslepen (men spreekt van 900 000 diamantbewerkers), is het normaal dat dit land de grootste uitvoerder van geslepen goed naar Antwerpen is. Mooi bewerkte steentjes komen ook in groten getale uit de Verenigde Staten, Israël, Hongkong en Rusland. 3.5 Uitvoer van geslepen diamanten Het spreekt voor zich dat de rijkste landen ook de grootste afnemers van geslepen diamanten zijn. De Verenigde Staten vormen de grootste slokop: 35 % gaat de Atlantische Oceaan over. Verder volgen de lucratieve afzetmarkten van Israël (10 %), Hongkong (9 %), Italië (7 %), Japan en Frankrijk. 3.6 De trafiek De broertjes De Beers, twee arme Zuid-Afrikaanse boeren, hadden het geluk dat er op hun eigendom een kimberlietmijn werd ontdekt. Ze verkochten hun grond en maakten dat ze wegkwamen voor de rush die op hun ontdekking volgde. De broers hebben nooit meer iets met diamant te maken gehad, maar hun familienaam hield stand. Dat hebben ze te danken aan Cecil Rhodes, een Engelsman die in 1870 als 17-jarige in Zuid-Afrika arriveerde, net op het moment dat daar de allereerste diamantmijnen werden ontdekt. Elke mijn werd opgedeeld in claims, oppervlaktes van een honderdtal vierkante meter. Zo was de Kimberley-mijn, the Big Hole, verdeeld in 430 claims, waarvan de meeste nog eens waren opgesplitst in kleinere stukken. 3.6.1 De veroveraar en de circusartiest Rhodes verkocht één claim van de Beers-mijn en leverde logistieke diensten aan andere claimeigenaars. Met zijn winsten kocht hij stelselmatig steeds meer claims op, tot hij in 1887 de volledige De Beers-mijn in handen had. Maar dat vond hij nog niet voldoende. Na het uitkopen van zijn grootste concurrent, de voormalige circusartiest Barney Barnato, met een cheque van meer dan 5 miljoen pond, kreeg Rhodes ook de controle over de Kimberley-mijn. Daarna volgden de andere mijnen in de buurt. In 1888 stichtte Rhodes zijn firma De Beers Consolidated Mines Ltd. Stilaan kreeg hij wereldwijd nagenoeg de hele diamantproductie in handen. In opdracht van koningin Victoria veroverde Cecil Rhodes tussendoor het land ten noorden van Zuid-Afrika (het huidige Zimbabwe), dat hij maar meteen “Rhodesië” doopte.
3.6.2 Peperdure reclamecampagnes Geologen wisten nu hoe en waar ze moesten zoeken. In Afrika, en later in andere werelddelen, werden steeds meer diamantmijnen ontdekt. Ze allemaal opkopen was onmogelijk. Maar De Beers slaagde er wel in om, onder impuls van Rhodes’ opvolger Ernest Oppenheimer, akkoorden te sluiten met de meeste van die mijnen. Op die manier centraliseerde het de verkoop van ruwe diamanten en stabiliseerde het de markt en de prijzen. Dat doet De Beers tot op heden nog altijd via een aparte verkooporganisatie, de Central Selling Organisation (CSO) in Londen, ook wel “het syndicaat” genoemd. De verkoop wordt ondersteund door peperdure marketingcampagnes, die rechtstreeks op de consument mikken. Het was De Beers dat in de jaren vijftig de beroemde slogan “A diamond is forever” lanceerde. Tegenwoordig houdt De Beers zich niet meer alleen met ruwe diamant bezig. In Berlaar heeft de groep bijvoorbeeld een eigen diamantbewerkingsfabriek met 300 arbeiders: Lens Diamond Industries. Dat De Beers deze fabriek in de Kempen neerplantte, is logisch, gezien de uitstekende reputatie van de Kempense diamantbewerkers. 4 De Indiase gemeenschap 4.1 Rechtstreeks uit de bakermat India is de bakermat van de diamant. 800 jaar voor onze tijdrekening werden er al diamanten gevonden. En vele legendarische diamanten, zoals de Koh-I-Noor of de Orlov, zijn afkomstig uit het Aziatische land. Plaatselijke diamantmijnen zijn ondertussen al lang uitgeput, maar dat belet niet dat India nog steeds een heel grote rol speelt in de diamantsector. “India is het grootste diamantbewerkende land ter wereld”, verklaart Kaushik Mehta, eigenaar van Eurostar Diamondtraders, één van de grote spelers in de markt. “Negen op de tien diamanten worden in mijn land van herkomst geslepen. Maar het is niet zo dat die geslepen diamanten ook 90 % van de waarde vertegenwoordigen. Het gaat immers voornamelijk om de kleinere steentjes. De meeste grote, zeer waardevolle diamanten worden hier in Europa bewerkt. Al zijn er ook in India steeds meer slijpers die dat werk aankunnen.” 4.2 De grootste handelspartner Antwerpen is zeer belangrijk voor de Indiërs omdat hier de grootste markt van ruwe diamanten is. “Onze traffic is dan ook heel simpel”, zegt Mehta, die een tweehonderdtal mensen tewerk stelt in zijn kantoren en ateliers. “De ruwe steentjes gaan naar India en ze komen geslepen terug. Er zijn 215 Indiase diamantbedrijven hier in Antwerpen, die overigens allemaal Vlaamse mensen tewerkstellen. Die bedrijven realiseren ongeveer 55 % van de totale omzet. En India is veruit Antwerpens grootste handelspartner in de diamantsector.” Het maakt dat alles bij mekaar zowat 900 Indiërs in de Scheldestad wonen en werken. “Maar daar zijn ook de vrouwen en kinderen bij”, lacht Mehta. “En daarnaast hebben we nog een pendelende populatie van tussen de 400 en de 500 mensen, die voortdurend heen en weer reizen.” 4.3 De tweede generatie spreekt Nederlands Die Indiase gemeenschap heeft haar eigen handels- en culturele verenigingen, maar is toch ook vrij goed ingeburgerd in de Belgische maatschappij. “De eerste Indiërs kwamen hier 35 jaar geleden”, vertelt Kaushik Mehta, die zelf in 1979 naar Antwerpen kwam. “Van in het begin werden we onmiddellijk aanvaard. Er is nooit sprake geweest van racisme of jaloezie. Die kwalen zijn onbestaande in de diamantwereld. Iedereen is onderworpen aan dezelfde regels. Geen enkel ras of kleur staat boven de wet. En zo hoort het. De tweede generatie zal trouwens nog beter aangepast zijn aan de plaatselijke gewoontes. Wij hebben geen eigen scholen. Onze kinderen gaan naar internationale of plaatselijke scholen en spreken dus ook veel beter Frans en Nederlands dan wij. Dat zal de integratie nog vergemakkelijken.” 5 Antwerpse diamant slaakt noodkreet over transport Vanaf 1 juli zit de Antwerpse diamantsector met een gigantisch transportprobleem. Dan trokt KLM, de laatste grote luchtvaartmaatschappij, weg uit Deurne. Snel en veilig transport werd dus onmogelijk. Het zette de Antwerpse diamantindustrie compleet vast. Het steentje is het eerste exportproduct naar de Verenigde Staten, Israël, China, Zwitserland, India en Hong Kong. Snel en veilig transport is dus een must voor de Antwerpse diamantsector. Maar daar wringt het schoentje. De Antwerpse Diamantairs kunnen met hun goederen niet meer naar Zaventem, de luchthaven van hun voorkeur. Na een spectaculaire overval in het voorjaar van 2001 vinden de grote luchtvaartmaatschappijen de luchthaven te onveilig. Hoe moet het dan verder met de Antwerpse diamant? De sector trok reeds verschillende malen aan de alarmbel. Blijkbaar maakt dit niet veel indruk. Er werd van geen enkele zijde enig initiatief genomen. Zelfs het signaal van KLM is niet voldoende om de overheid aan te zetten eindelijk beleidsbeslissingen te nemen. De diamantsector wordt er moedeloos van.
6 De rol van Antwerpen 6.1 De hele wereld op een vierkante kilometer In de 19de eeuw was het Schipperskwartier veruit de meest multiculturele wijk van Antwerpen. Maar sinds de haven steeds verder van de stad kwam te liggen en de scheepsbemanningen nog nauwelijks de tijd kregen om te gaan “passagieren”, werd die rol langzaam maar zeker overgenomen door de diamantwijk. Het grote publiek is vrij goed vertrouwd met de juwelierszaken op De Keyserlei, in de Vestingstraat, de Appelmansstraat of de Pelikaanstraat. Maar het èchte hart van de diamantwijk ligt in de verkeersvrije en streng beveiligde Rijfstraat, Hoveniersstraat en Schupstraat. Wie op een weekdag door die straten slentert, zal zijn ogen niet geloven. Nergens in de stad vind je een grotere smeltkroes van nationaliteiten. Op straat hoor je evenveel Jiddisch, Indisch, Russisch of Engels als Nederlands. Tussen de soms wat protserige kantoortorens waan je je al snel in hartje Manhattan. 6.2 Stad aan het spoor Dat het wereldcentrum van diamant vlak bij één van de mooiste spoorwegkathedralen ter wereld ligt, is lang geen toeval. Aan het eind van de 19de eeuw liepen de bouw van het Antwerpse Centraal Station en het begin va de tweede bloeiperiode van de Antwerpse diamantsector wonderwel parallel. Auto’s en vliegtuigen bestonden nog niet. De trein was veruit het snelste vervoermiddel. Vanuit heel Europa kwamen kopers en verkopers naar Antwerpen gespoord. De meeste diamantbewerkers hadden hun werkplaatsen elders in de stad. Maar omdat de reizigers meestal heel weinig tijd hadden en het te gevaarlijk vonden om met hun kostbare diamanten lang op straat rond te lopen, spraken ze af in één van de vele cafés rond het station. Alle soorten zaken werden er afgehandeld. Traders, bewerkers en juweliers probeerden er het onderste van de kan te halen. 6.3 Op zoek naar privacy Na verloop van tijd merkten de betrokkenen toch dat deze manier van handelen misschien wel praktisch, maar ook weinig comfortabel was. Privacy en veiligheid waren niet gegarandeerd in die luidruchtige cafés, waar naast de mensen uit de diamantwereld allerlei ander, vaak niet te vertrouwen volk over de vloer kwam. Een aantal slimme diamantairs nam daarom het heft in handen en stichtte de Diamant Club, ’s werelds allereerst diamantbeurs, eerst op de Quinten Matsijslei, maar snel daarna in de Pelikaanstraat, vlak naast de spoorweg. Alleen leden mochten er binnen. Zij konden er in optimale omstandigheden hun zaken afhandelen. 6.4 ”Dicht bijeen is warm” Andere diamantbeurzen lieten niet op zich wachten. Ze vestigden zich allemaal in dezelfde buurt, zelfs dezelfde straat. Het duurde niet lang voor iedereen die ook maar iets met de diamantbusiness te maken had, zijn spullen verhuisde naar een kantoortje of atelier tussen de spoorweg, de De Keyserlei en het Stadspark. Vandaag hebben veel van de 19de-eeuwse herenhuizen plaatsgemaakt voor moderne kantoorgebouwen en spreekt men in promotiefolders over de “diamont square mile” (de diamanten vierkante mijl). En het multiculturele karakter van de wijk is er de voorbije decennia alleen maar sterker op geworden. 6.5 Een onneembare vesting Het al dan niet plaatsen van bewakingscamera’s in de straten veroorzaakt een paar jaar geleden een storm van verontwaardiging in ons land. “Een inbreuk op onze privacy”, luidde de kritiek. In de diamantwijk maakt niemand zich druk over die camera’s. Integendeel. Ze kwamen er op vraag van de diamantwereld zelf. Pierre Grabowski is Director Operations van de Hoge raad voor Diamant en verantwoordelijk voor de veiligheid. “Waar je ook gaat of staat in de Rijf-, de Hoveniers- en de Schupstraat, je wordt constant gefilmd en opgenomen op video. We proberen de risico’s tot het absolute minimum te beperken. Dat is nodig. De diamantgemeenschap is verre van immuun voor agressie van buitenaf. Je moet weten dat deze drie straten voor 7 à 8 procent van de totale Belgische export zorgen.”
6.6 Zinkpalen tegen bomauto’s Nadat in 1981 een bomauto was ontploft voor de synagoge in de Hoveniersstraat, een terroristische aanslag die drie mensen het leven kostte, werden de veiligheidsmaatregelen stevig opgedreven. De drie straten werden verkeersvrij gemaakt. Eerst met slagbomen, later met zinkpalen. Alleen de leden van het veiligheidscomité, een adviesorgaan waarin een vertegenwoordiger van elke beurs zit, bepalen welke wagens nog door mogen. Die zinkpalen kunnen tegen een stootje. Zelfs een vrachtwagen raakt er niet door. Er staan ook nieuwe vuilnisbakken die bestand zijn tegen 25 kg TNT. 7 De financiering 7.1 Even om de hoek een paar miljoen dollar halen Een lot ruwe diamanten kost fortuinen. Je moet al van erg goeden huize zijn om een handeltje te kunnen beginnen. Tenzij je natuurlijk een bank bereid vindt om je kredieten toe te staan. In Antwerpen zijn vier grote banken gespecialiseerd in de financiering van de diamantwereld: Artesia, State Bank of India, ABN-Amro en de Antwerpse Diamantbank, marktleider met meer dan 50 %. De Antwerpse Diamantbank werd in 1934 opgericht als Comptoir Diamantaire Anversois. Bij de oprichting beslisten de aandeelhouders dat de bank zich alleen met de diamanthandel en –industrie zou bezighouden. Dat is vandaag nog steeds zo. Na enkele aandelenwissels is de bank sinds 1999 voor bijna 90 % in handen van de KBC. De Henfin Holding, een tak van de groep De Beers, controleert de overige aandelen. 7.2 Niet iedereen komt erin De Antwerpse Diamantbank financiert niet zomaar elk bedrijfje dat een handeltje diamanten wil opzetten. “Een potentiële klant moet worden geïntroduceerd door iemand die we zelf vertrouwen”, zegt Paul Goris, directeur-generaal van de Antwerpse Diamantbank. “Vervolgens onderzoeken we of zijn bedrijf wel ernstig te nemen is. We checken de statuten en informeren ons bij collega-bankiers in andere landen en bij allerlei mensen die we goed kennen in de diamantwereld. Dat informatienetwerk is één van onze belangrijkste troeven. Het duurt heel lang om zoiets op te bouwen, maar het loont keer op keer de moeite. Natuurlijk volgen we alle verrichtingen van onze klanten op tot de diamanten betaald zijn. We behandelen bijvoorbeeld ook de expeditie van de goederen van onze klanten. We zorgen voor het transport en voor alle douanedocumenten. En we werken nauw samen met de experts van het Diamond Office van de Hoge Raad, dat instaat voor de in- en uitvoer van de diamanten. Gezien de fabelachtige sommen die in de sector omgaan, moeten we voorzichtig zijn met wie we in zee gaan. Maar ons vertrouwen wordt uiterst zelden geschonden.” 7.3 First we take Manhattan, then we take Hongkong De diamanthandel wordt steeds internationaler. De grote spellers zitten niet alleen in Antwerpen, maar ook in andere belangrijke diamantcentra. Om niet al te afhankelijk te zijn van de Antwerpse markt, besloot de Antwerpse Diamantbank haar tentakels uit te spreiden. Sinds eind 1999 is ze ook actief in New York. “In die korte periode dat we daar zitten, zijn we erin geslaagd 10 % van de plaatselijke markt te veroveren”, zegt Goris trots. “Dat heeft veel te maken met het gebrek aan netwerken bij de Amerikaanse banken. Die kennen de specifieke vereisten en gevoeligheden van de diamantsector onvoldoende. Wij hebben die kennis wel. We zijn nu ook bezig met het opzetten van vertegenwoordigingen in Hongkong en Bombay, twee centra met een enorm potentieel. Op die drie plaatsen worden we operationeel bijgestaan door lokale vestigingen van KBC.” 8 Fiscaal Plan 8.1 Inwerkingtreding Het fiscaal plan is voor het eerst van toepassing op de inkomsten van 1999(aanslagjaar 2000) en dit voor de ondernemingen met een boekjaar dat overeenstemt met een kalenderjaar, dus waarvan de boekhouding afsluit op 31 december. Ondernemingen die een boekhouding voeren dat niet overeenstemt met een kalenderjaar sluiten hun boekjaar niet af op 31 december. De inkomsten die dan behoren tot het belastbare tijdperk 1999 worden belast in het aanslagjaar 1999. Het plan is dus van toepassing op het belastbaar tijdperk dat afloopt op 31/12/1999 of later.
8.2 Toepassingsgebied Iedere diamantonderneming die door de toepassing van het artikel 42,4 van het BTW Wetboek van de BTW-vrijstelling kan genieten en wiens boekhouding niet toelaat de voorraadbewegingen gedetailleerd te kunnen opvolgen. Diamantgroothandel: de onderneming die ruwe, geslepen of industriediamanten aankoopt en deze verkoopt aan andere diamanthandelaars. Diamantverwerking: de diamantonderneming die ruwe diamanten aankoopt en deze verwerkt of laat verwerken door eigen werknemers, of door ze in bewerking te geven aan een maakloonwerker; de zogenaamde entrepreneur die in het binnen- of buitenland gevestigd is. 8.3 Doel van het Fiscaal Plan De toepassing van het plan zou dus moeten leiden tot een stijging van de belastbare grondslag. Hierdoor zullen de belastingsinkomsten moeten stijgen. Om dit mogelijk te maken zal de sector getoetst worden aan minimumnormen (= referentiebedragen) in verband met: - de brutomarge - het netto belastbare inkomen - de bedrijfsleidervergoeding
De sector moet dus voldoen aan een minimumbedrag aan belastingen in functie van de gerealiseerde omzet. 9 Fraude: een winstgevende liefde De basis waarop de diamantwereld gebouwd is, is vertrouwen. Een woord is een woord. Maar in elke sector zitten rotte appels. De diamantsector vormt geen uitzondering. In de jaren negentig kwam hij zwaar onder vuur te liggen. Een flink aantal gerechtelijke onderzoeken kwamen spectaculair in het nieuws. De sector zegt dat de acties terecht zijn, maar is ook als de dood voor de negatieve publiciteit. De boosdoeners slagen er namelijk jammer genoeg in om de hele sector een slechte naam te bezorgen. En gieren van overal ter wereld zijn er meteen bij om de rol van Antwerpen als winkelcentrum voor diamant in te pikken. Normaal ook dat die status meer dan alleen maar binnenlandse boeven trekt. Het product doet niet alleen de consument dromen, ook criminelen zien mogelijkheden in de grote waarde ervan. 10 De Belgische markt is veel te klein De inkoop is niet zo eenvoudig als in andere sectoren. “Een frituuruitbater kan naar zijn leverancier bellen en zeggen: “Ik heb morgen een ton frieten nodig.” Die frieten staan klaar en hebben een vastgelegde prijs. Wij moeten elke keer vanaf nul beginnen en opnieuw onderhandelen in functie van wat we nodig hebben. Elke diamant is anders en de markt verandert voortdurend. “J & D Diamonds verkoopt de geslepen stenen voornamelijk in het buitenland. “De Belgische markt is veel te klein”, zegt Van der Linden, eigenaar van J & D Diamaonds. “En bovendien worden in België, raar maar waar, ook relatief minder diamanten gekocht dan in vele andere landen. Antwerpen bevoorraadt de hele wereld. Geen enkele diamantair zou zijn kost verdienen als hij zich alleen op de binnenlandse markt richtte.” 10.1 Foutjes zijn dodelijk Het verhandelen van diamanten kun je niet op school leren. Het vergt een jarenlange ervaring voor je een ruwe steen goed kan inschatten. Van der Linden toont een ruw, grijzig diamantje. “Als je dit tussen de kiezelsteentjes van je oprit zou leggen, zou je het nooit meer terugvinden. Maar eens bewerkt wordt het een prima edelsteen. Om onze winst te bepalen moeten we perfect weten hoeveel gewicht de geslepen steen zal overhouden. We kopen daarom alleen op basis van het eindresultaat dat we verwachten. Elk punt is levensbelangrijk. We hadden hier ooit een steen waar 5 karaat moest afkomen. Maar de slijper maakte een minuscuul foutje en de geslepen steen woog uiteindelijk 4,99 karaat. Die milligram, 1/500ste van de totale steen, kostten ons in de eindafrekening 12 500 EUR. Daar sta je dan.”
10.2 We moeten eens wat meer beginnen “stoefen”! Ook in de diamantbusiness is specialiseren de boodschap. “Er zijn enkele duizenden diamantairs in Antwerpen alleen”, zegt Van der Linden. “Probeer daaronder maar eens op te vallen. Vernieuwen, opvallen is heel belangrijk. En dat gebeurt hier in Antwerpen veel te weinig. Qua marketing en publiciteit staan we lichtjaren achter op de Amerikanen. Zelfs de Nederlanders steken ons de loef af. Amsterdam was tot voor de Tweede Wereldoorlog een groot handelscentrum voor de diamant. Ondertussen heeft Antwerpen die rol allang overgenomen. Maar consumenten in de hele wereld denken nog altijd dat Amsterdam “the place to be” is. Waarom? Omdat ze het ginder promotiegewijs heel slim aanpakken. Dat moeten wij hier ook beginnen doen. De hele diamantwereld zit hier. Maar de eindgebruikers zelf bereiken we te weinig. Daar proberen we dus iets aan te doen. Elke consument moet ervan doordrongen geraken dat de mooiste diamanten uit Antwerpen komen.” 11 Verdwijnende ambachten De traditionele voorbewerkingen zijn het kloven, het zagen en het snijden. Eenvoudig uitgelegd komen ze op het volgende neer: 11.1 De klover De klover verdeelt de ruwe steen, rekeninghoudend met de “was” of de groeirichting, in twee of meer stukken die al een min of meer goede vorm hebben. Eerst maakt hij een kerf in de steen, dan plaatst hij een metalen mes in die kerf, waarop hij vervolgens een korte slag geeft en de steen in twee stukken splijt. Hoe nauwkeuriger de klover te werk gaat, hoe minder gewichtsverlies de diamant bij de volgende bewerkingen zal lijden. 11.2 Het zagen Met het zagen kan men de steen verder in stukken verdelen, zonder daarbij rekening te hoeven houden met de groeirichting van de kristallen. Zo is het mogelijk om de ideale vorm van de steen nog beter te benaderen en eventuele insluitsels of onzuiverheden nog beter weg te werken. Hiervoor gebruikt men speciale zaagmachines. Eén zager kan tot dertig machines tegelijkertijd bedienen. 11.3 De snijder De snijder geeft de steen vervolgens een ronde vorm om hem volledig klaar te maken voor het slijpen. Hij doet dat door een andere diamant tegen de met een enorm toerental roterende steen aan te wrijven. Dit kan met de hand of machinaal gebeuren. 12 Laserstralen vervangen mensenhanden

Een ruwe diamant kan niet zomaar tot een mooie edelsteen worden geslepen. Daarvoor is hij meestal veel te grillig van vorm. Eerst moet de diamant een aantal bewerkingen ondergaan. Die bewerkingen zijn heel arbeidsintensief en lang niet zonder risico’s. In de jaren negentig werd alles op alles gezet in de ontwikkeling van de laser in de diamantindustrie. Maarten Stockbroekx is één van de pioniers die mee aan de laserkar trekken. “Ik werkte voor een bedrijf dat confectie uitvoerde naar Ivoorkust. In 1989 vroegen ze ginder of ze me mochten betalen in diamanten in plaats van in geld. Ik kende absoluut niets van diamant, dus begon ik me te informeren. Het fascineerde me. Samen met Peter Herbosch, een klover, investeerde ik in een lasermachine. Dat was de toekomst en het ding bestond nog niet in Antwerpen. Maar de laser die we kochten, werkte niet. Dus zijn we zelf verbeteringen beginnen aanbrengen. Tot we onze eigen machine hadden ontwikkeld.” 12.1 Een machine wordt nooit moe Vandaag gaat Stockbroekx er prat op dat zijn bedrijf C & C Laser de meest volledige machines op de markt brengt. “Een apparaat kost ongeveer 87 000 EUR. Maar die investering heb je er zo uit. De machine kan alle voorbewerkingen aan: kloven, zagen en snijden. Alles verloopt computergestuurd. Menselijke fouten worden uitgesloten. Je krijgt veel minder gebroken diamanten. Het rendement van de steen ligt hoger. Het gaat veel sneller. En je hebt een pak minder werknemers nodig. Zo’n machine wordt nooit moe. Die kan 24 uur of 24 blijven draaien. En je kunt tot 300 stenen tegelijk programmeren. Op vrijdagavond zet je de machine aan. Maandagmorgen is alles klaar. En de slijper heeft achteraf minder werk, omdat de diamanten 100 ¨% symmetrisch worden gesneden.” 12.2 Een logo in je diamant De komst van de laser heeft heel wat diamantbewerkers hun job gekost. Het manueel kloven is al volledig verdwenen. Er wordt nog gezaagd en gesneden of de traditionele manier, maar ook die bewerkingen ruimen steeds meer plaats voor de laserbewerking. “Het klopt dat één lasermachine een viertal arbeidsplaatsen overbodig maakt. Maar op termijn houden de twee elkaar in evenwicht.” Daar is Stockbroekx vast van overtuigd. “Aangezien de bewerker zijn productie veel beter kan optimaliseren, kan hij het aantal stenen fors opdrijven en op die manier hetzelfde aantal mensen in dienst houden.” Vier jaar is Maarten Stockbroekx nu bezig met het commercialiseren van zijn machines. De helft verkoopt hij in het buitenland. En de kopers krijgen er meteen een opleiding bij. Maar de mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput. “Met die lasers kunnen we ook diamanten graveren. We kunnen er een identificatienummer of een logootje in aanbrengen, onzichtbaar voor het blote oog. Dat is een volledig nieuwe markt die we aanboren.” 13 Waar komt diamant vandaan? Een diamant is een mineraal dat uit koolstof bestaat en dat bij hoge temperatuur (1 700 tot 2 500°C en onder zeer zware druk diep in de aarde (ca. 200 km) miljoenen jaren geleden gekristalliseerd is. Het is de hardste grondstof op aarde. Het woord diamant is afkomstig van het Griekse woord adamas, dat ontembaar, onoverwinnelijk betekent. Diamanten komen in verschillende vormen voor. De meest verspreide is de octaëder met acht driehoekige vlakken, zes hoekpunten en twaalf ribben. Je kunt het vergelijken met twee piramides die met hun bases op elkaar staan. Vulkaanuitbarstingen brachten de diamanten aan de oppervlakte van de aarde. Ze kwamen niet zomaar uit die vulkaan gespoten, maar zaten in zeldzame grijsblauwe vulkanische gesteentes die kimberliet of lamproïet worden genoemd. Natuurlijke erosie veroorzaakt door regen en wind weekte sommige diamanten los van dat gesteente. Ze werden meegesleurd tot mensen ze vonden in rivierbeddingen of op zeestranden. In dit geval spreekt men van alluviale diamanten en secundaire vindplaatsen. Wanneer men voor het eerst zo’n alluviale diamant vindt, gaat men niet alleen op zoek naar andere diamanten op die plaats, maar vooral naar de plaats waar die diamant zich uit het gesteente heeft losgerukt. De kraters van die vulkanen noemt men “pipes”, wanneer ze de vorm hebben van een omgedraaide kegel, of “dykes”, wanneer het gaat om verticale en schuine schuine spleten in de aarde. Daar, op de primaire vindplaats, bouwt men mijnen en worden de “diluviale” diamanten gedolven. De Indiërs kenden de diamant al 800 jaar voor Christus. 2 500 jaar lang zou, met uitzondering van Borneo, nergens anders diamant gevonden worden. Pas in 1730 werden ook in Brazilië grote hoeveelheden alluviale diamant ontdekt. Brazilië bleef 170 jaar hoofdleverancier. Tot in 1867 een boer de eerste diamant in Zuid-Afrika ontdekte. Snel vonden de Zuid-Afrikanen de eerste kimberlietpijpen, waar de diamanten vanaf dan in razend tempo naar boven werden gehaald. De Afrikaanse grond bleek erg vruchtbaar, want ook in Congo, Angola, Botswana en andere Afrikaanse landen werd later diamant ontdekt. Sinds de jaren vijftig wordt ook in Siberië op grote schaal naar diamant gegraven. Op wereldvlak is Rusland nu de vierde grootste producent. De allergrootste is Australië. Daar kwam de productie pas echt goed op gang na de ontdekking van de Argyle-mijn in 1979, ’s werelds grootste diamantmijn. Australië produceert 38 % van alle diamant ter wereld, maar slechts 5 % van die stenen is topkwaliteit. De allernieuwste speler op de diamantmarkt is Canada, waar recentelijk veel kimberlietpijpen werden ontdekt. Canada is sinds een paar jaar een geduchte concurrent voor de traditionelere diamantlanden. 14 Soorten, vormen en kleuren Niet elke ruwe diamant is geschikt om er een siersteen van te maken. Integendeel. Slechts 20 % van alle diamanten wordt tot één of meer juwelen verwerkt. In het jargon spreekt men dan over diamanten van “gem quality” (edelsteenkwaliteit), diamanten die mooi van kleur en goed van zuiverheid zijn. De vorm doet er niet zo heel erg toe, aangezien ze toch moeten worden geslepen. Maar ook in deze categorie zijn er heel wat verschillen. De zuivere monokristallen zijn natuurlijk het meest gegeerd. Ook de “spotted” diamanten, die witte of zwarte vlekjes hebben, kunnen na oordeelkundig slijpen mooie edelstenen worden. Een geval apart zijn de “twins”. Dat zijn halve kristallen die aan elkaar gegroeid zijn, of kristallen waarvan de ene in de andere is doorgedrongen. Deze stenen zijn perfect te slijpen, nadat ze eerst gekliefd of gezaagd zijn. En de “coated” diamanten hebben een pel die voorzichtig geschild moet worden voor de steen bloot komt te liggen. 14.1 De lelijke maar efficiënte broertjes Iets meer dan 80 % van de ruwe diamanten is ongeschikt voor edelstenen. Ze zijn te onregelmatig gevormd om te slijpen, vertonen te veel insluitsels of barsten, of zijn gewoon te klein of te lelijk. Er was eens een tijd dat de meeste “slechte” stenen gewoon weggegooid werden. Een klein deel werd gebruikt door glazenmakers of in de diamantindustrie zelf. Tot een aantal slimme ingenieurs tijdens het interbellum op het lumineuze idee kwamen om die resten voor andere doeleinden aan te wenden. Want hoe misvormd, lelijk of klein ook, diamant blijft diamant. En het is nu eenmaal de hardste en duurzaamste grondstof.
14.2 Snel en betrouwbaar Sinds de Tweede Wereldoorlog is het gebruik van diamant in verschillende industrietakken én in de wetenschappen spectaculair gestegen. Boren, zagen trekken, slijpen, snijden: het gebruik van diamant maakt elke toepassing stukken sneller en betrouwbaarder. En bovendien gaan de met diamant bewerkte onderdelen van de machines en instrumenten veel langer mee. In de metaalindustrie heeft men bijvoorbeeld 7 karaat nodig om 100 ton staal te bewerken. Maar aangezien de mogelijkheden zo uitgebreid zijn, wordt er jaarlijks voor bijna
500 miljoen karaat aan industriële diamanten gebruikt. “Een dure affaire”, denkt u? Inderdaad, maar we mogen niet vergeten dat industriële diamant veel goedkoper is dan diamanten die bij de juwelier belanden. 14.2.1 De bouwindustrie Om natuurstenen als graniet en marmer te kunnen zagen en te polijsten, gebruikt men met diamant bewerkte kabels of diamantschijven in verschillende maten en vormen. Diamantschijven zijn schijven waarin de diamant al verwerkt is. In tegenstelling tot de gietijzeren schijven die door diamantslijpers gebruikt worden. Op die schijven strooit men diamantpoeder. Gaten in gewapend beton worden geboord met boren met diamanten op de koppen. 14.2.2 Mijnprospectie en bodemontginning Zelfs de hardste grondsoorten zijn niet bestand tegen diamant. En het gebruik ervan levert een enorme tijdwinst op in de mijnprospectie en de bodemontginning. En dus ook een aanzienlijke financiële besparing. Hydraulische boren die tot 10 000 toeren per minuut draaien, boren in één minuut door een meter graniet van hoge dichtheid. 14.2.3 De chirurgie en de tandheelkunde Snijden op de vierkante millimeter. Dat is het werk van chirurgen en biologen. Diamanten mesjes maakten hun intrede in de chirurgie in de jaren vijftig. Ondertussen zijn ze in sommige gevallen vervangen door lasers, maar het gebruik ligt nog steeds zeer hoog. Bepaalde operaties aan de ogen, de hersenen of de zenuwen zijn ondenkbaar zonder diamant. En wanneer u naar de tandarts gaat, is de kans niet gering dat uw tand met een diamantboortje wordt uitgehold. 14.2.4 De petroleumindustrie Sinds men in de jaren tachtig ook diamant ging gebruiken in de petroleumindustrie is de snelheid van de ontginning enorm toegenomen. Vroeger had men gemiddeld drie maanden nodig om een put te boren. Vandaag duurt het niet langer dan een maand. Sommige putten boort men zelfs in 15 dagen. De ontginning van olie in de Noordzee heeft haar succes grotendeels aan het gebruik van diamanten te danken. Het gereedschap gaat ook veel langer mee. Met één boor kan men nu 2 tot kilometer diep boren voor die versleten is.
14.2.5 De pick-upnaald Hebt u geen diamanten juwelen? Dan behoort u tot de grote meerderheid. Maar de kans is groot dat u toch diamant in huis hebt, of tenminste had. De komst van de cd leek de platenspeler definitief naar het museum verwezen te hebben. Maar deejays en melomanen zweren nog steeds bij de pick-up. In 1955 verving de diamanten naald de metalen naald. Het gevolg: een veel minder metaalachtig en veel warmer geluid, dat de klant van de oorspronkelijke opname veel beter benaderde. 14.3 Het “puurste water” Bijna per definitie denken we aan diamant als zijnde kleurloos. Een diamant moet de schittering hebben van het “puurste water” om tot de absolute topklasse te behoren. Maar de meeste diamanten zijn nu eenmaal niet kleurloos van nature, maar geel-, bruin-, grijs- of groenachtig. Ze komen dan ook bijna zonder uitzondering in de industrie terecht. Toch zijn gekleurde diamanten van edelsteenkwaliteit het voorbije decennium fel in de belangstelling gekomen. Wanneer de natuurlijke tint sterk genoeg is, spreekt men van een “fancy”. Fancy’s blijven wel een rariteit. Experts schatten dat er slechts één fancy is voor elke tienduizend kleurloze diamanten. En het toeval wil dat de grootste bewerkte diamant een fancy is: de Golden Jubilee, die sinds 1995 in het bezit is van de Thaise koning. 14.4 Radioactief Gekleurde diamanten zijn tegenwoordig zo in trek, dat er een gespecialiseerde markt is ontstaan zodat sommige diamanten, die twintig jaar geleden in de industrie gebruikt zouden zijn, nu toch geslepen worden tot sierstenen. Bovendien bestaan er nu ook allerlei technieken om kleurloze diamanten toch een kleur te geven. Diamanten die bestraald worden, slaan groen of blauw uit, afhankelijk van de kwaliteit van de steen en van de duur en de intensiteit va de bestraling. Als men de bestraalde diamanten achteraf verhit tot zeer hoge temperaturen, kunnen ze ook geel, oranje of roze worden, weer afhankelijk van allerlei omstandigheden. Uiteraard zijn deze veel minder waard dan de natuurlijke fancy’s. 14.5 Maak je eigen diamant Is het een natuurlijke of een synthetische diamant? Sinds de jaren vijftig zijn wetenschappers namelijk in staat zelf diamanten te produceren. Daartoe stimuleren ze in machines de omstandigheden waarin diamant tweehonderd kilometer onder de aardkorst groeit. Dat betekent dus: extreem hoge temperatuur en druk. Het resultaat is geen nep, maar een echte diamant. Tot voor kort was de impact van deze synthetische diamant op de eldelsteenmarkt veeleer beperkt. De overgrote meerderheid van de door de mens gemaakte diamanten heeft immers een minder aantrekkelijke kleur (geel tot oranjebruin) en komt in de industrie terecht. Toch lukte het in de jaren negentig in Rusland om diamanten van edelsteenkwaliteit te maken. Het geproduceerde aantal blijft voorlopig beperkt, maar dat zou de komende decennia kunnen veranderen. 14.6 De dunne lijn tussen gewicht en schittering De slijpvorm van de steen is in de eerste plaats afhankelijk van de grootte, het gewicht en de eventuele insluitsels van de ruwe diamant. Het is de taak van de slijper om zo weinig mogelijk gewicht weg te slijpen en de diamant toch de grootst mogelijke schittering te bezorgen. We zetten ze even op een rijtje:De Briljant; De Markies; De Baguette & Smaragd; De Peer; Het Hart; De Fantasie.
15 De kwaliteitscontrole Een leek ziet niet of een geslepen diamant van topkwaliteit is en is dus in principe makkelijk te bedotten wanneer hij een diamant koopt. Om zoveel mogelijk misverstanden uit te sluiten en bedrog te voorkomen, is het systeem van de certificaten ontstaan. Sinds 1978 bestaat een wereldwijd erkende standaard voor het beoordelen van geslepen diamanten, die door certificatenlabo’s, zoals die van de Hoge Raad voor Diamant, wordt gehanteerd. Iedereen kan in zo’n labo een diamant ter controle aanbieden. Twijfelt u aan de waarde van het erfjuweel van uw grootmoeder? Eén adres. Het systeem wordt het meest gebruikt door de diamantairs zelf, die aan hun klanten willen bewijzen dat hun koopwaar van goede kwaliteit is. 15.1 De vier C’s Met behulp van hoogtechnologische apparatuur controleren de laboranten elke diamant op zijn vier belangrijkste kenmerken. Die staan bekend als de vier C’s, afkomstig van de Engelse termen Carat (gewicht), Clarity (zuiverheid), Colour (kleur) en Cut (het maaksel). Zowel de kleur, de zuiverheid als het maaksel van elke steen worden door verscheidene laboranten, onafhankelijk van elkaar, onderzocht. In de meeste gevallen stemmen hun beoordelingen overeen. Is dat niet het geval, dan wordt de diamant opnieuw op die eigenschappen gecontroleerd en geeft de beoordeling van de meest ervaren laborant de doorslag. 15.2 Is het wel een echte? Eerst en vooral wordt de diamant op verschillende manieren gecontroleerd op zijn echtheid. Dat gebeurt met een apparaat dat de warmtegeleiding meet. De steen wordt ook geschud in een poeder met hardheidsgraad 9,9. Als de steen niet bekrast is, kan met ervan uitgaan dat het om een diamant (hardheidsgraad 10) gaat. In de praktijk gebeurt het zelden dat er een steen wordt aangeboden die geen echte diamant blijkt te zijn. Ook kleinere steentjes komen weinig aan bod. Daarvoor is de kostprijs van het onderzoek (ongeveer 75 EUR per karaat) te hoog in verhouding tot de verkoopwaarde. Heel af en toe ontdekt men een bewerkte of synthetische diamant. Nadat de steen volledig is onderzocht en een certificaat gekregen heeft, kan hij op verzoek verzegeld worden in een plastic houdertje, waarin ook een microfoto van het certificaat wordt verwerkt. Op die manier ziet men altijd of de juiste steen wel bij het juiste certificaat zit. 15.3 Carat Wanneer de diamant wordt aangeboden aan de receptie van het certificatenbureau, wordt hij onmiddellijk gewogen op een speciale weegschaal, tot op een honderdduizendste van een gram nauwkeurig. Het gewicht wordt dan omgezet in karaat en afgerond tot vijf cijfers na de komma. Op het uiteindelijke certificaat staat het gewicht in karaat vermeld tot twee cijfers na de komma, zoals de gewoonte is in de diamantwereld. De term karaat is ontleend aan de Latijnse naam van de johannesbroodboom, de Ceratonia siliqua. De zaden van de vrucht van die boom wegen altijd tussen 197 en 216 milligram. Al van in de Oudheid werden deze pitten als gewichtseenheid gebruikt. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd de metrieke karaat internationaal vastgesteld op 0,2 gram. 15.4 Clarity De zuiverheid van de steen is afhankelijk van de grootte en het aantal van de insluitsels die zich in de afgewerkte diamant bevinden. Dat wordt door verscheidene laboranten onderzocht met speciale microscopen die tot 25 keer vergroten. Maar het is toch het onderzoek met de gewone loep die tienmaal vergroot, dat geldt als norm. Een diamant is “loepzuiver” wanneer een expert met deze loep onder gestandaardiseerd kunstlicht geen interne kenmerken kan onderscheiden. Ontdekt de laborant met de loep toch één of meer insluitsels, dan krijgt de steen een andere stempel: van vvs (bijzonder kleine insluitsels) over vs (heel kleine uitsluitsels) via si (kleine uitsluitsels) tot P (of Piqué, insluitsels die door een kenner ook met het blote oog kunnen worden waargenomen). Hoe zuiverder de steen, hoe meer hij opbrengt.
15.5 Colour Negentig procent van de geslepen diamanten heeft een geelachtige basiskleur. De exacte kleur wordt met het blote oog bepaald aan de hand van een reeks “masterstones” (ijkstenen). De steen wordt in een open doosje met een witte ondergrond tussen de ijkstenen gelegd tot de laborant, die de diamanten door de onderkant bekijkt, de gelijkende kleur gevonden heeft. De kleuren variëren van “exeptional white +” (uitzonderlijk wit +, dat als de beste kleur wordt beschouwd) tot “tinted colour” (de minst interessante kleurschakering). Ze krijgen ook een alfabetische quotering, met D als beste kleur en Z als slechtste. Omdat dit vergelijkend werk zeer vermoeiend is voor de ogen, mag een laborant zich maximaal één kwartier met deze taak bezighouden. Natuurlijk gekleurde diamanten of fancy’s worden niet vergeleken met ijkstenen, maar met speciale kleurkaarten. Voor deze stenen wordt een apart kleurencertificaat uitgereikt, op voorwaarde dat de diamant niet “behandeld” is. 15.6 Cut De cut of het maaksel is afhankelijk van de expertise van de slijper. Met een speciaal computerprogramma én met de loep worden de afwerkingsgraad en de verhoudingen van de diamant beoordeeld. De steen wordt volledig uitgemeen. Is hij wel symmetrisch? Staan alle facetten juist ten opzichte van elkaar? Dat is heel belangrijk voor de schittering van de steen. Als bepaalde verhoudingen niet optimaal zijn, en we spreken hier over tienden van millimeters, kunnen er ongewenste visuele effecten optreden. 16 Beroemde diamanten 16.1 De Cullinan In 1905 vond een opzichter van de Zuid-Afrikaanse Premier Mine deze meer dan een halve kilo zware diamant, de grootste ooit. De steen kreeg de naam van de mijneigenaar, Thomas Cullinan, en werd door de Engelse regering gekocht voor
1,5 miljoen pond en aan de Engelse koning George VII geschonken voor zijn 66ste verjaardag. George VII liet de Cullinan klieven door de firma Ascher in Amsterdam. Ascher maakte er uiteindelijk negen in verschillende vormen geslepen diamanten van, waarvan de Cullinan I met zijn 550 karaat het grootste kleurloze diamanten juweel ter wereld is. Hij werd ingepast in de koninklijke scepter. De Cullinan II (317 kt.) zit in de keizerlijke kroon. Ook de kleinere Cullinans zijn in het bezit van de Engelse Koninklijke Familie. 16.2 De Koh-I-Noor
Deze steen werd zeven eeuwen geleden gevonden nabij een zijrivier van de Ganges in India. Hij woog ooit meer dan 600 karaat en vormde het derde oog in een tempelbeeld van de god Shiva. Hij bleef lange tijd de speelbal van oosterse machthebbers en wisselde, na heel wat oorlogen, geregeld van eigenaar. De legende gaat dat een verslagen Indische keizer de steen in zijn tulband verborg. De Perzische sjah, die hem overwonnen had, stelde hem voor als teken van verzoening, hun tulbanden te ruilen. Toen de Pers de stof van de tulband ontrolde, riep hij, overweldigd door de verbluffende schoonheid, uit: “Koh-I-Noor!” (Berg het licht.) De Koh-I-Noor kwam later bij de Sikhs terecht, en nadat die halfweg de 19de eeuw door de Engelsen waren verslagen, bij koningin Vicotria. Zij liet de diamant herslijpen, een karwei die de proporties tot 106 karaat terugbracht. Eerst werd de Koh-I-Noor in een sierspeld geplaatst, maar sinds 1937 zat hij vooraan in de kroon van de Engelse Queen Mother.
16.3 De Regent Deze ruwe diamant van 410 karaat werd rond 1700 gevonden in een Indische mijn. Maar dan? Een verhaal zegt dat een arbeider de steen stal en in zijn aars verstopte, een ander dat een slaaf de steen vond en hem aan een zeeman gaf om zijn vrijheid af te komen. Hoe dan ook, de steen kwam bij Thomas Pitt terecht, de bevelhebber van een Engels fort in Madras. Hij liet hem slijpen en verkocht hem voor
491 000 EUR aan de hertog van Orléans, de toenmalige regent van Frankrijk (vandaar de naam). De diamant werd vijf jaar later in de kroon van Lodewijk XV gezet. Tijdens de Franse Revolutie werd de Regent meermaals tentoongesteld en mocht het gewone volk de steen zelfs betasten. In 1792 werd hij samen met de andere Franse kroonjuwelen gestolen en later teruggevonden in een gracht. Napoleon liet de Regent in zijn zwaard monteren en gebruikte hem als onderpand om zijn oorlogen te financieren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de diamant verstopt voor de nazi’s onder een vloertegel in het kasteel van Chambord. Tegenwoordig is hij te bewonderen in het Louvre. 16.4 De Orlov Een 18de-eeuwse Franse soldaat zou de steen hebben opgemerkt in een godsbeeld in een Indische tempel. Hij had er jaren van godsvrucht voor over om het vertrouwen van de lokale religieuzen te winnen. Toen hem dat gelukt was, ging hij met de steen aan de haal. Hij verkocht de diamant aan een scheepskapitein, die hem in Londen doorverkocht aan een Armeense handelaar. De Armeniër verkocht hem in Amsterdam aan de Russische graaf Grigori Orlov. Orlov, een gevluchte ex-minnaar van Catharina de Grote, wilde weer in een goed blaadje komen bij de tsarina. Het lukte, want Catharina gaf de diamant de naam Orlov en liet hem in de keizerlijke scepter plaatsen. Deze scepter is nog altijd te bewonderen in het Kremlin in Moskou. 16.5 De Centenary Deze diamant is, op de Cullinans I en II na, de grootste niet gekleurde diamant ter wereld en werd ontworpen door de Antwerpse expert Gabriel Tolkowsky. Hij werd in 1986 ontdekt in Premier Mine in Zuid-Afrika en door De Beers in 1988 voorgesteld ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de firma. Meteen kreeg hij een passende naam: de Centenary (Eeuwfeest). Tolkowsky werkte samen met zijn team een jaar lang aan het bewerken van de ruwe diamant. Eerst oefenden ze op modellen van kristal en polyester voor ze de echte diamant aanpakten en terugbrachten van 599 tot 273 karaat. In 1991 werd de Centenary voor het eerst aan de pers voorgesteld en liet De Beers weten dat het juweel was verzekerd voor 500 000 dollar per karaat. Bronvermelding Bijlagen Gazet Van Antwerpen “Diamant een blik achter de schittering”

REACTIES

;.

;.

wat een coole site

12 jaar geleden

B.

B.

Dit is een geweldig stukje.
Hoe kom je aan zoveel informatie.
Bedankt hiervoor

11 jaar geleden

B.

B.

wat een geniaal stuk, prachtig!!!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.