David Livingstone

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 2615 woorden
  • 3 januari 2002
  • 338 keer beoordeeld
Cijfer 7
338 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wie was David Livingstone? David Livingstone is geboren op 19 maart 1813 in Blantyre, aan de rand van Glasgow, in Schotland. Zijn vader was een rondtrekkende theehandelaar, die de kost verdiende door pakjes thee aan mensen in boerderijen en huizen te verkopen. De meeste mensen waren in die tijd erg arm. David woonde met zijn hele familie, die bestond uit zeven mensen, in een kamer van vijf bij drie meter. David ging al in de fabriek werken toen hij 10 jaar was. Hij moest in de fabriek heel hard werken, van ‘s morgens 6 tot ’s avonds 8 uur. Davids vader was wel arm, maar niet dom en hij moedigde David aan om te gaan studeren. David ging na zijn werk naar een avondschool en thuis las hij veel boeken. Ook leerde hij zichzelf latijn. In 1836 deed hij toelatingsexamen aan de medische universiteit in Glasgow en hij werd aangenomen. De familie van David was erg gelovig. In de tijd dat David medicijnen studeerde, wist hij voor zichzelf al dat hij medisch zendeling wou worden (dat is iemand die het christelijk geloof verspreidt en ook dokter is). Toen hij 27 jaar was, slaagde hij voor het artsexamen. Nadat hij was geslaagd ging hij solliciteren bij een zendingsgenootschap. Hij wilde zelf het liefst naar China, maar omdat daar oorlog uitbrak ging dat op het laatste moment niet door. Het werd toen Zuid Afrika. Vervoer en uitrusting tijdens een expeditie. Afrika is een ontzettend groot werelddeel, dat zich van noord naar zuid over bijna 8000 kilometer uitstrekt en van oost naar west op het breedste punt meer dan 7000 kilometer. Ontdekkingsreizigers die naar Afrika gingen, moesten door heel verschillende landschappen trekken. Grazige weiden, droge woestijnen en dicht begroeide moerassen die wemelden van de stekende insecten. Er moesten natuurlijk ook gevaarlijke hindernissen worden genomen zoals loodrecht omhoogstaande klippen, diepe kloven en ravijnen, torenhoge toppen van uitgedoofde vulkanen en veel rivieren. Sommige rivieren waren wel meer dan een kilometer breed en stroomden rustig. Andere waren smal en stroomden heel hard met enorme watervallen. Voor ontdekkingsreizigers was een rivier een goeie manier om een nieuw land te ontdekken. Ontdekkingsreizigers wisten dat je zo vanzelf in het binnenland van een continent kwam. Gewone Europese boten waren niet te gebruiken omdat er allemaal drempels en stroomversnellingen in de rivier zaten. Livingstone kocht of huurde meestal kano’s van de plaatselijke bevolking. Maar hij gebruikte ook wel eens andere boten. Bijvoorbeeld een boot die je uit elkaar kunt halen. Elk stuk van zo’n boot was licht genoeg om te kunnen dragen. Zo kon je bijvoorbeeld bij een waterval er omheen lopen. Daarna kon je de boot weer in elkaar zetten. Livingstone gebruikte voor zijn expedities ook stoomboten. Een van die stoomboten heette de Lady Nyase. Die werd aangedreven door een stoommachine op hout. Deze was net sterk genoeg om de boot met een snelheid van een paar kilometer per uur tegen de stroom in voort te bewegen. Als het niet nodig was om met de boot te reizen, ging Livingstone met een ossenkar of te paard. De ossenkar is een oeroud maar betrouwbaar vervoersmiddel. Zo’n kar werd getrokken door wel 14 dieren en werd bestuurd door een Afrikaanse menner. Met soms wel een ton aan proviand, kwam zo’n kar ongeveer 20 kilometer per dag verder. Maar het grootste deel van de reis was gewoon lopen de enige manier om je voort te bewegen. Zo’n expeditie bestond uit zo’n 50 tot 400 mensen. Dit waren allemaal plaatselijke bewoners. Vaak was Livingstone de enige blanke in zo’n groep. In de negentiende eeuw waren er voor een goed uitgeruste expeditie tonnen bagage nodig. Proviand, handelsgoederen, kleding en wapens. Soms waren er speciale dingen nodig, zoals een draagbare boot. - Proviand. Dit bestond meestal uit het belangrijkste voedsel zoals zakken rijst, gedroogde bonen, zout en suiker en als er plaats was nog wat thee en koffie. Ook het kookgerei voor de hele expeditie zat hierbij. - Handelsgoederen. Deze waren heel belangrijk, omdat dit ruilmiddelen waren om aan vers eten te komen bij de plaatselijke bevolking. Er waren in die tijd maar weinig Afrikanen die geld gebruikten. Dragers werden bijvoorbeeld in rollen stof betaald. - Kleding. Tijdens een expeditie had je lichte kleding nodig, die geschikt was voor het hete klimaat. Goede laarzen waren belangrijk, om je voeten te beschermen tegen slangen en insekten en een hoofddeksel was nodig om je te beschermen tegen de felle zon. - Wapens. Je had tijdens zo’n expeditie wapens nodig omdat Afrika gevaarlijk was voor een groep reizigers. Er waren gevaarlijke wilde dieren en veel inlanders zagen de ontdekkingsreizigers als indringers. Ze gebruikten hun wapens ook om dieren voor hun voedsel neer te schieten. Al deze spullen werden verdeeld in pakketten van zo’n 40 á 50 kilo. Deze werden door dragers gesjouwd.
David als zendeling. David Livingstone werd door het zendingsgenootschap naar
Afrika gestuurd. David ging in 1841 met de George van Londen
naar Kaapstad. De reis duurde drie maanden. De kapitein van
het schip leerde hem hoe hij met zijn instrumenten de weg op zee
kon vinden, iets waarvan hij later in de binnenlanden van Afrika veel plezier heeft gehad. Op l5 maart 1841 ging Livingstone in Kaapstad aan land. Hij kocht een ossenkar en maakte een tocht van 800 kilometer naar een kleine zendingspost, die Kuruman heette. Kuruman werd geleid door een vriend van hem die ook zendeling was, hij heette Robert Murat. Terwijl hij in Kuruman was, trok hij door het omliggende gebied om de Afrikaanse inwoners beter te leren kenen en hun taal te leren. Tenslotte kreeg Livingstone toestemming om verder te reizen naar het noorden om zijn eigen zendingspost op te zetten. Hij ging naar de plaats Mubatsa waar hij een hut voor zichzelf bouwde en begon kennis te maken met de plaatselijke bevolking. In februari 1844 werd hij aangevallen door een leeuw, waarbij zijn linkerarm getroffen werd. Er was in geen honderden kilometers een andere dokter te vinden, dus Livingstone moest zich aan zijn eigen arm opereren om er zeker van te zijn dat hij zou genezen. Hij had heel veel pijn, maar tenslotte genas hij. Hij keerde terug naar Kuruman waar hij trouwde met Mary Moffit, de dochter van de zendeling. Livingstone was geen man die steeds hetzelfde werk wilde doen. Hij hield er niet van om als dokter te werken en ook het zendingswerk lag hem niet, maar hij hield wel van reizen. Hij en zijn vrouw verhuisden in de volgende twee jaar twee keer. Ze trokken steeds verder naar het noorden. David had ondertussen een zoon en een dochter gekregen. Zij gingen in het plaatsje Kolobera wonen. In 1848 vond hij het zendingswerk niet leuk meer. Hij werd gevraagd voor een expeditie door de Kalahariwoestijn. Daar was nog nooit een blanke geweest. Voor zijn gezin was zo’n expeditie natuurlijk veel te gevaarlijk. Daarom gingen zijn vrouw en kinderen terug naar Kuruman en David ging aan de expeditie deelnemen. Zijn eerste expedities. Zijn eerste expeditie door de Kalahariwoestijn werd betaald door twee rijke blanke jagers, William Oswell en Mungo Murray. Livingstone ging met ze mee. Verder gingen er vijf ossenkarren, 80 ossen en 30 Afrikanen uit Kolobeng mee, die vanuit het noorden in ivoor wilden handelen. De expeditie vertrok begin juni 1849. Twee weken later trokken ze door de Kalahariwoestijn. Ze hadden erge dorst en daarom trokken ze van de ene waterpoel naar de andere. Op 4 juli bereikten ze de oevers van de Botlete, waar het landschap van een kale droge woestijn in een rivieroever met heel veel planten veranderde. Ze verbaasden zich erover hoeveel vogels en dieren er leefden. Algauw bereikten ze het Ngamimeer, dat toen meer dan 100 kilometer lang was. De omvang van het meer verschilt. Het hangt er vanaf hoeveel regen er valt in het hoogland van Angola. Toen er 13 jaar later een expeditie bij het meer kwam, stond het bijna helemaal leeg. De Afrikanen die bij het meer woonden waren vriendelijk, maar ze wilden niet dat de expeditie verder naar het noorden ging. Ze gingen daarom terug naar Kolobeng. Livingstone schreef meteen een brief naar Londen om het nieuws bekend te maken. Hoewel de jagers de expeditie hadden georganiseerd, kreeg Livingstone de eer van het ontdekken. In 1851 vormde hij weer een team om de rivieren ten noorden van het Ngamimeer te onderzoeken. Hij nam zijn vrouw die in verwachting was en zijn drie kinderen mee. Livingstone trok met een ossenkar naar het noorden. Hij kwam aan bij een stam die Kololo heette. Het stamhoofd heette Sibituane. Hij kon goed met hem opschieten maar hij was wel erg geschrokken toen hij ontdekte dat hij vijanden die hij gevangen genomen had, verkocht aan slavenhandelaren uit Angola. Dit was de eerste keer dat hij met slavernij in aanraking kwam. Livingstone trok verder naar het noorden, terwijl hij zijn vrouw en kinderen in het dorp van Sebituane achterliet. Op 4 augustus kwam hij bij de rivier de Zambezi aan, die bijna 500 meter breed was. Hij wilde eigenlijk deze rivier van het begin tot het eind bekijken, maar eerst ging hij terug naar zijn gezin. Hij bracht ze naar Kolobeng. In 1852 zette hij ze op de boot naar Engeland en zwaaide ze uit. Naar de westkust. In juni 1852 begon hij aan zijn langste reis. In de volgende vier jaar legde hij meer dan 9.000 kilometer af door gebieden waar nog nooit blanken geweest waren. Livingstone had een goed plan bedacht om de Afrikaanse mensen tot het Christendom te bekeren. Als de handel in slaven vervangen werd door handel in goederen, dan dacht hij dat de mensen zich wel wilden bekeren. Daarom ging hij kijken of hij handelscentra op kon zetten in het hartje van Afrika. Het eerste stuk van de reis ging naar Sesheke, vlakbij de Zambezi. Hier vandaan ging hij met een expeditie naar Luanda aan de Atlantische Oceaan. Het eerste stuk volgden ze de rivier in een kano en later trokken ze verder over het land. Hij en veel van zijn reisgenoten kregen koorts. De expeditie had niet genoeg eten en ook geen goede handelsgoederen om met de bevolking tegen voedsel te ruilen. In mei 1854 kwam Livingstone doodziek in Luanda aan, waar hij een hele tijd bleef om weer beter te worden. In september begonnen ze aan de terugtocht naar Sesheke. Hier deden ze een jaar over. In 1855 kwamen ze in Sesheke aan. Na een paar weken rust trok hij door naar het oosten. Op 16 november was hij de eerste blanke die de Victoriawatervallen zag. Hij trok verder langs de noordoever van de Zambezi rivier. Later besloot hij een kortere route te nemen over het hoogland, omdat hij langs de rivier heel veel last van insecten had. Hij had veel problemen tijdens zijn reis met de plaatselijke bevolking, omdat ze dachten dat hij en zijn reisgenoten slavenhandelaren waren. Maar met hulp van zijn Afrikaanse mensen lukte het toch om ze te overtuigen dat het niet zo was en kon hij doorgaan zonder geweld. Op 25 mei 1856 kwam hij aan in Quelimane, dat aan de oostkust lag. Hij rustte hier twee maanden uit en ging toen per boot naar Groot-Brittannië. Toen Livingstone in Groot-Brittannië aankwam, merkte hij dat hij een echte held geworden was. Afrika doorsteken was voor de mensen in die tijd net zo belangrijk als bij ons de eerste landing op de maan. Hij kreeg een hele hoop belangrijke vrienden in de regering. Na twee jaar wilde Livingstone weer terug naar Afrika. Zijn vrienden hielpen hem de grootste expeditie tot nu toe te organiseren. David wilde namelijk weten of je de Zambezi helemaal af kunt varen en of je midden in Afrika plantages kunt aanleggen. Hij kreeg een nieuwe stoomboot die de Ma Robert heette. Voor het eerst gingen er 6 Europeanen als assistenten op zijn expeditie mee. Vanaf het begin was de expeditie geen succes. Door stroomversnellingen kon hij al snel niet meer verder met zijn boot. Ze hadden constant ruzie. De Afrikanen deden wel wat hij zei maar de Europeanen niet. Ze hadden veel last van de hitte en van insecten. Ze werden allemaal ziek, behalve Livingstone. De Europeanen hadden er schoon genoeg van en lieten hem in de steek. Livingstone ging verder en verkende het gebied rond het Nyasameer. In 1862 liet hij zijn vrouw Mary overkomen. Ondanks een behandeling met kinine stierf zij aan malaria. Hoewel hij heel bedroefd was over de dood van zijn vrouw, probeerde hij toch verder te gaan met zijn expeditie. Het leek wel of alles tegen zat. Zijn vrouw was overleden en zijn Afrikaanse helpers konden bijna niet meer door hongersnood en door aanvallen van de slavenhandelaren. Een groep zendelingen die hem hielp om handelsposten op te zetten, waren overleden aan ziektes. Uiteindelijk verkocht hij zijn boot en ging terug naar Engeland. Deze keer werd hij niet als een held binnengehaald.
Zijn laatste reis, verdwaald en opgespoord. In Engeland regelde David dat zijn kinderen een goede opvoeding kregen. Zelf ging hij voor de laatste keer naar Afrika. Hij wilde op zoek naar de bronnen van de Nijl en hij wilde proberen om de slavernij af te schaffen. Hij trok maandenlang door moerassen en woestijnen. Hij had veel last van insekten en bloedzuigers. Er brak hongersnood uit en op één van zijn tochten verloor David zijn instrumentenkist. Hij kon nu geen kant meer uit. Een paar van zijn dragers gingen er vandoor met zijn geneesmiddelen kist. Toen David vlak daarna ernstig ziek werd, had hij geen medicijnen meer. Hij werd zo zwak dat zijn helpers hem moesten dragen. Zijn toestand leek hopeloos. In Europa dacht iedereen dat David dood was omdat ze al meer dan 4 jaar niets meer van hem hadden gehoord. De Engelse regering dacht erover om een reddingsploeg te sturen om te kijken of hij nog leefde. Voordat ze een besluit konden nemen, had een Amerikaanse krant al een expeditie opgezet die werd geleid door Henrey Stanley. Als hij gevonden werd zou dat geweldig voorpaginanieuws zijn. In 1871 kwam hij in Afrika aan. Het duurde nog een paar maanden voor hij op pad ging. Hij moest natuurlijk eerst inlichtingen verzamelen en zijn expeditie bestond wel uit 200 man. Hij ontmoette een groep mensen die zeiden dat er een blanke man woonde in Oedsjidsji aan de zuidkant van Tanganyika meer. De expeditie had veel last van de regentijd die was begonnen. Op 3 november 1871 lukte het, Stanley vond Livingstone. David was heel blij dat Stanley hem gevonden had. De mannen werden dikke vrienden en vier maanden lang trokken ze samen door het land. Stanley probeerde David mee te krijgen naar Engeland, maar Livingstone weigerde. Op 14 maart 1872 namen ze afscheid. Stanley ging terug naar Europa, maar niemand geloofde dat hij Livingstone gevonden had. Pas een paar maanden later werd het bevestigd. Door het eten dat Stanley voor Livingstone had meegenomen, ging het iets beter met hem maar hij bleef ziek en zwak. Maar hij bleef vastbesloten om de bronnen van de Nijl te vinden. In augustus begon hij aan een nieuwe tocht, hij bleef nog 8 maanden op reis. Op 1 mei 1873 overleed hij in een moerasgebied ten zuiden van het Tanganyikameer. Twee trouwe inlanders droegen hem 2000 kilometer naar de kust, vanwaar hij met een boot naar Engeland is gebracht. In april 1874 werd hij in Westminster Abbey begraven. In het hele land rouwden ze over hem, omdat hij een echte held was. Na 30 jaar Afrika had hij 40.000 kilometer gereisd en 1.500.000 vierkante kilometer land in kaart gebracht. Hij had 6 meren ontdekt talloze rivieren, bergen, stroomversnellingen en de grootste waterval ter wereld. Maar het belangrijkste was toch wel dat er door hem een eind gekomen was aan de slavenhandel. Inleiding. Ik heb David Livingstone als onderwerp voor mijn werkstuk gekozen, omdat ik het wel leuk vond om te weten hoe het er vroeger bij een expeditie aan toe ging. In de bibliotheek zag ik heel veel boeken over David Livingstone staan, vandaar dat ik deze ontdekkingsreiziger voor mijn werkstuk gekozen heb.

REACTIES

R.

R.

hallo,
ik moet op school iets maken over David Livingstone. ik had veel hulp dankzij jouw werkstuk. ik heb alleen een probleem, ik moet ook een kaart maken van de reizen van David Livingstone en als in de plaatsen Mubatsa en Kolobera op het internet intiep krijg ik nergens informatie over deze plaatsen. Ik zou daarom willen weten hoe u aan deze informatie komt. een reactie zal ik zeeg waarderen.

15 jaar geleden

R.

R.

ik moet een werkstuk maken over David Livingstone en ik had jouw werkstuk gekopieerd en ik heb er een 9 voor gekregen !! DANK JE WEL!! :)

10 jaar geleden

S.

S.

@Rosa: Lol, lekker makkelijk !
Ik heb dankzij hem een 10 met een presentatie!
Ik zit in 3e klas havo! dus echt goed werkstuk!!!!!

9 jaar geleden

P.

P.

wie weet wat david livingstone heeft ontdekt?

8 jaar geleden

H.

H.

hij heeft volgens mij de victoriawatervallen uitgevonden

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.