Benedictijns klooster

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2086 woorden
  • 3 februari 2009
  • 79 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
79 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave

Inleiding
Regel van Benedictus
Kloosterlingen
Kloosterkleding
Kloosterindeling
Het lichaam
De geest
Hervormingen
De Kartuizers
De Cisterciënzers
Abdij van Cluny
Conclusie

Inleiding

Mijn werkstuk gaat over het Benedictijnse klooster, omdat ik graag zou willen weten wie de stichter was, wat de regels waren, wat de nonnen/monniken zoal deden, hoe het klooster eruit zag en hoe de hervormingen in elkaar zitten.

In dit werkstuk ga ik die vragen beantwoorden. Wat was het Benedictijnse klooster en waar diende het voor? Het klooster is gesticht door Sint Benedictus. Wie was Sint Benedictus? Wat was de Regel van Benedictus en wat stond erin? Daarna gaan we het hebben over monniken en nonnen. Wat deden ze zoal en waarom deden ze dat? En wat voor kleren droegen ze? Niet te vergeten is het klooster zelf. Hoe zag het klooster eruit? Er waren enkele hervormingen uit het Benedictijnse klooster ontstaan. Welke hervormingen zijn eruit ontstaan?


De Regel van Benedictus

De Regel van Benedictus is geschreven door Benedictus van Nursia. Hij was de zoon van een aristocraat en was geboren rond het jaar 480. Toen hij veertien was sloot hij zich aan bij een groep kluizenaars. Hij reisde af naar Subiaco en leefde daar een kluizenaarsleven. Hij vond dat de mensen niet dankbaar waren tegenover god en hij wou zijn hele leven aan God besteden. Dus in 529 stichtte hij een klooster op de berg, Monte Cassino. Dat ligt tussen Rome en Napels. Het klooster heette ook Monte Cassino, ook was het het eerste Benedictijnse klooster. Tijdens zijn leven in dat klooster schreef hij alles op. De tijden voor een gebed, werk, eten en rust. Ook stond erin dat een kloosterling drie geloften moest afleggen: gehoorzaamheid aan de abt/abdis, kuisheid en armoede. Dat wil zeggen dat een kloosterling altijd de abt moet gehoorzamen, ongehuwd zal blijven en geen bezittingen heeft. Uiteindelijk is De regel van Benedictus is een heel dik boek geworden met wel 73 hoofdstukken! Daarin wordt alles besproken over hoe en waar je moest leven. Er staat ook in hoe je bestraft wordt als je een regel overtreedt. De dagindeling, de functies van de kloosterlingen, opname en positie van de novicen en de omgang tussen de kloosterlingen staan er ook in. En de liturgie niet te vergeten. Dat is het geheel van voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen die een eredienst uitmaken. Benedictus is gestorven in het jaar 547. In 580 werd het klooster op de berg geplunderd door Lombardische plunderaars. De kloosterlingen van Monte Cassino gaan naar Rome en stichtten daar een nieuwe gemeenschap. Zo breidt de kloosterorde van Benedictus zich uit.
Kloosterlingen
Vrouwelijke kloosterlingen noem je nonnen en mannelijke kloosterlingen noem je monniken. In het klooster is alles goed georganiseerd. Wat je als kloosterling moest doen hing er vanaf welke functie je had. De abt of abdis is de baas van het klooster. Die moest de gemeenschap beschermen, discipline bijbrengen en onderwijzen. Je wordt niet zomaar abt of abdis, die wordt gekozen door de kloostergemeenschap. Onder de abt staat de prior of priores. Dat is een plaatsvervangende leider en zorgt voor orde in het klooster. Deze wordt gekozen door de abt. Onder de prior staat de onderprior of onderpriores. Ook deze wordt gekozen door de abt/abdis. De onderprior helpt bij de voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen die bij een ereceremonie worden gebruikt. De kellenaar is degene die zorgt dat er genoeg te eten en drinken is, ook bewaart hij de bezittingen van het klooster. De kok kookt, de archivaris beheert het archief, de ziekenbroeder of infirmarius leidt de ziekenzaal, verzorgt de zieken en verzorgt ook nog de invalide mensen. De portier is verantwoordelijk voor de hoofdingang en de veiligheid van de monniken, de koster beheert de kerk en zorgt dat de dagindeling loopt zoals het hoort. Verder heb je nog de cantor, aalmoezenier, bibliothecaris, novicemeester en de econoom. De cantor zorgt voor de muziek, beheert de kerkboeken en leidt het gezang in de kerk. De aalmoezenier hielp de armen. De bibliothecaris bewaart de boeken, behalve die van de cantor, die bewaart hij zelf. De novicemeester begeleidt novices, dat zijn monniken in opleiding. En ten slotte de econoom, die regelt alle economische zaken. Naast deze taken moeten de monniken en nonnen allemaal meedoen met de dagindeling. Ook Het overschrijven van boeken was in die tijd erg belangrijk voor de kloosterlingen. Geestelijken waren in de Middeleeuwen vaak de enige mensen die konden schrijven. Daarom werden ze ook vaak ingehuurd door adellijke mensen en bestuurders om onder andere wetten te boek te stellen en brieven te schrijven.

Dagindeling van de kloosterlingen

Monniken en nonnen hebben strikte dagindeling. Ze worden middernacht gewekt voor de eerste kerkdienst, de zogenaamde Metten. Daarna blijven de meeste kloosterlingen in de kerk voor de tweede kerkdienst. Want om één uur is de tweede kerkdienst, genaamd de Lauden. Die duurt een uur en dan gaan ze weer slapen. Maar niet voor lang, want om zeven uur worden ze weer gewekt om onmiddellijk naar de kerk te gaan voor een korte kerkdienst, het duurt ongeveer een half uurtje, deze heet de Priem. Dan is de eerste mis aan de beurt, een paar monniken in de kerk voor de eerste mis. Ze ontbijten om acht uur. Op bepaalde dagen, de vastendagen, ontbijten ze niet. Ze gaan op die dagen gelijk aan het werk. Om half negen is de tweede mis en daarna is er een vergadering in de Kapittelkamer. Om half tien is de vergadering afgelopen, dan zijn de jongere monniken een half uurtje vrij. Om tien uur is het tijd voor de Hoogmis, een plechtige dienst met hymnen en verschillende gezangen. Om elf uur lunchen ze. Tijdens de lunch mogen ze niet praten, ze mochten luisteren naar schriftlezingen. Na de lunch hebben de oudere monniken recht op een uurtje rust. Van half één tot vijf uur werken de monniken. Na het werk gaan de monniken weer naar de kerk voor de avondzangen, de Vespers en teksten lezen, Collatie. Om zeven uur is de laatste dienst, de Completen. Gelijk hierna gaan de monniken naar bed.

Kloosterkleding

Alle kloosterlingen droegen hetzelfde. Zowel de vrouw als de man droeg een gewaad. Het gewaad wordt ook wel Habijt genoemd. Dit gewaad was vaak zwart, bruin of wit. De Benedictijnse monniken hadden vaak zwarte Habijt aan.

Kloosterindeling

Er was een vaste indeling voor een klooster. Op het plaatje zie je een modelplattegrond. Het moest worden ingedeeld in drie delen bestemd voor de ziel, de geest en het lichaam. De kloostergang (15) zorgt voor een verbinding tussen verschillende kamers.

Het lichaam

Het deel voor de lichamelijke verzorging waren de keuken (28), de voorraadkamers (33), de wasruimte, de refter (31) en de latrines (19 en 36). In de keuken werd gekookt door de kok en dan wordt het opgegeten in de refter. Dat is een eetzaal naast de keuken. Alle kloosterlingen eten samen. De voorraadkamers bevinden zich niet bij de keuken, maar meer zuidelijker, hier wordt al het voedsel en drinken bewaard. In de waskamer wordt de vuile was gedaan. De latrines zijn een soort van badkamers.


De geest

Het deel van het geestelijke leven waren de sacristie (3), de kapittelzaal (16), het scriptorium, het parlatorium en de werkkamers (22). In de sacristie liggen spullen die nodig zijn voor de altaardiensten en ook liggen misboeken daar. De sacristie bevindt zich naast de kerk. De kapittelzaal is een plek waar de kloosterlingen bijeen komen. Hier wordt gepreekt, voorgelezen en onderwezen. In het scriptorium konden de kloosterlingen ongestoord teksten overschrijven en lezen. In het parlatorium mediteren, schrijven en luisteren ze naar preken. Als er mededelingen zijn die belangrijk zijn voor alle kloosterlingen worden die mededelingen in het parlatorium gedaan.
De ziel
Het deel voor de ziel van de kloosterling is de kerk Hij is vaak gebouwd in de vorm van een kruis, het ligt links van de kloostergang (15). Als kloosterling houd je je het liefst bezig met god. En daar kan een kerk bij helpen. De kloosterlingen brengen veel tijd door in de kerk met onder andere bidden. Daarom is de kerk erg belangrijk.

Hervormingen

Er zijn enkele hervormingen van de kloosterorde van Benedictus.

De Kartuizers

Kartuizers zijn kluizenaars. Het is opgericht door Bruno de Kartuizer uit Keulen in 1084. Hij vond dat het leven van een Benedictijnse monnik te veel leek op het van de gegoede burger met te veel luxe. Daarom startte hij zijn eigen kloosterorde. De kloosterlingen wonen in aparte huisjes rondom het centrale klooster en zien elkaar alleen in de kerk. Ze mochten niet met elkaar praten. Op het gezang van de hymnen en het uitspreken van het gebed na, was het altijd stil.

De Cisterciënzers

In 1098 verlieten vele kloosterlingen de kloosters. Ze waren het oneens over de rijkdommen en grootsheden van de Benedictijnse gemeenschappen. Ze trekken naar het dorpje Citeaux in Frankrijk. Daar gaan ze weer leven zoals de eerste christelijke monniken. Ze pasten de Regel van Benedictus strikt toe. Ze gingen meer werken op het land en brachten minder tijd door in de kerk. Zowel de kerken als de kerkdiensten waren eenvoudig. Rond het jaar 1100 zorgde dit voor een nieuwe kloosterorde: De Cisterciënzers. De naam is afgeleid van de plaats waar het ontstaan is: Citeaux.


Abdij van Cluny

In de 9e eeuw herschreef een monnik, genaamd Benedictus van Aniane, de Regel van Benedictus. Een hertog, genaamd hertog Willem van Aquitanie startte in Abdij van Cluny in het jaar 910 met de herschreven Regel van Benedictus. Hij deed dit zodat de monniken zoveel mogelijk voor hem en zijn familie gingen bidden. Benedictus van Aniane wilde dat de monniken van Cluny ongeveer de hele dag aan de religieuze plichten wijdden.

Conclusie

Een klooster is voor mensen die God belangrijk vinden en hun hele leven aan willen besteden, want in een klooster draait het alleen maar om God. De Regel van Benedictus is een kloosterorde gesticht door Benedictus van Nursia. Hij is geboren rond het jaar 480 en stichtte in het jaar 529 een klooster op de berg Monte Cassino, dat was het eerste Benedictijnse klooster. In de kloosterorde staat hoe men als geestelijke moet leven. Er staat ook in hoe je bestraft wordt als je een regel overtreedt, de dagindeling van een kloosterling, de functies van de kloosterlingen, opname en positie van de novicen, de omgang tussen de kloosterlingen en de liturgie. Iedere kloosterling had zijn eigen functie. Er waren vele functies. De hoogste was de abt of abdis. Dat was de leider van het klooster. Daaronder staat de prior of priores, een plaatsvervangende leider en daaronder staat de onderprior of priores, die helpt bij de voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen die bij een ereceremonie worden gebruikt. Daarnaast heb je nog de kellenaar, kok, archivaris, ziekenbroeder, portier, cantor, aalmoezenier, bibliothecaris, novicemeester en de econoom. De kloosterlingen hebben een strikte dagindeling. Ze gaan op middernacht uit bed voor de Metten, de eerste kerkdienst. Om één uur is de tweede kerkdienst, de Lauden. Na de Lauden gaan ze naar bed, om zeven uur worden ze weer gewekt voor een kerkdienst, de Priem. Na de Priem volgt de eerste mis en het ontbijt. Om half negen is de tweede mis en daarna is er een vergadering in de Kapittelkamer. Die is om half tien afgelopen, dan zijn de jongere kloosterlingen een half uurtje vrij. Om tien uur is de Hoogmis, een plechtige dienst met hymnen en andere gezangen. Na de Hoogmis hebben de oudere kloosterlingen recht op een half uurtje rust. De lunch en het werken van één tot vijf uur volgen dan. Om 8 uur is de Completen, de laatste kerkdienst, daarna gaan de kloosterlingen op bed. Kloosterlingen droegen allemaal hetzelfde: een lang gewaad, ook wel een Habijt genoemd. Benedictijnse kloosterlingen hadden vaak een zwarte Habijt aan. Het klooster is in drie delen verdeeld bestemd voor de ziel, de geest en het lichaam. Het deel voor de ziel van de kloosterling is de kerk. Het deel van het geestelijke leven zijn de sacristie, de kapittelzaal, het scriptorium, het parlatorium en de werkkamers.En het deel voor de lichamelijke verzorging zijn de keuken, de voorraadkamers, de wasruimte, de refter en de latrines. Hervormingen van het Benedictijnse klooster zijn onder andere de Kartuizers, De Cisterciënzers en de Abdij van Cluny. Kartuizers zijn kluizenaars. Het is opgericht door Bruno de Kartuizer. Als Kartuizer leef je in aparte huisjes rondom het centrale klooster. Je zien je medemonniken alleen in de kerk, sociaal contact is verboden. De Cisterciënzers zijn kloosterlingen die het oneens waren over de grootheden en rijkdommen van het kloostergemeenschap, dus besloten ze naar Citeaux te gaan. Daar gaan ze weer leven zoals de eerste christelijke monniken. De Abdij van Cluny is ontstaan door Benedictus van Aniane. Hij herschreef de Regel van Benedictus. Hertog Willem van Aquitanie startte in het jaar 910 de Abdij van Cluny met de herschreven Regel van Benedictus.

REACTIES

L.

L.

hoi jolien,
leuk werkstuk,
ken je de naam van de roos al? is een boek dat zich afspeelt in een benedictijner klooster.

14 jaar geleden

M.

M.

Hoi Jolien, Heel erg bedankt voor dit werkstuk. Ik moest hierover een verslag maken maar ik kon er niet echt veel over vinden. Bedankt!

12 jaar geleden

P.

P.

zeker goed op welke school zit jij eingenlijk? groet

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.