Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Loopgraven

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 802 woorden
  • 12 juni 2007
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
24 keer beoordeeld

Inleiding Nadat de oorlog officieel is verklaard, trekt het leger van Duitsland op 4 augustus 1914 België binnen. De Duitsers waren van plan om eerst Frankrijk te veroveren en dan Rusland, maar ook Engeland bemoeide zich met de oorlog. Engeland en Frankrijk hielden de Duitse opmars tegen. Hierdoor moest Duitsland toch op tweefronten vechten. De oorlog in het westen was het belangrijkst, maar beide partijen konden het niet winnen. Er werden veel aanvallen gedaan, maar het lukte maar niet om een overwinning te behalen. De strijd groeide uit tot een uitputtingsslag en er ontstond een loopgravenoorlog. De twee partijen probeerden elkaar tegen te houden. Ze lagen tegenover elkaar in linies waar je heel moeilijk doorheen kon breken. Dat deden ze door prikkeldraadversperringen, bunkers, onderaardse gangen en loopgraven aan te leggen. Dit werkstuk gaat over de loopgraven. Ik heb dat onderwerp gekozen omdat het me wel leuk lijkt om te weten hoe het leven in een loopgraaf ging. Zelfbedacht interview met een soldaat uit die tijd: Hoe was het leven in een loopgraaf? Natuurlijk was het beslist geen pretje om met een aantal mensen in zo’n kleine ruimte te liggen. We waren altijd in gevaar. We waren altijd bang voor een aanval. Er was kou, gebrek aan slaap en rust, modder, stank, honger, dorst en ongedierte.
Met wat voor ongedierte hadden jullie te maken? Vooral ratten en vliegen. Ratten waren echt verschrikkelijk, hoe meer slachtoffers er vielen, hoe meer last we hadden van ratten. Alles wat je niet ophing aan een ijzeren draadje werd opgevreten door de ratten. Er werden zelfs rattenjachten georganiseerd. Bij de Fransen en Duitsers werd voor elke rattenstaart kreeg een premie uitbetaald. Een soldaat telde een keer 32 dode vliegen in zijn scheerkom en 72 levende vliegen op zijn arm tussen zijn schouder en pols. Een gasaanval was de enige manier om van het ongedierte af te komen. Maar binnen een paar dagen begon de ellende weer opnieuw. Hoe kan het dat het altijd zo stonk bij de loopgraven? Het stonk er altijd en overal naar latrines, chemische resten van gasaanvallen, afval en lijken die nog niet begraven waren. Om de lijken waren verschrikkelijk grote zwermen aasvliegen. Als lijken al wel waren begraven, kwamen die wel weer te voorschijn bij een bombardement. Soms kwamen we er later pas achter dat er lichaams- en skeletdelen in de borstweringen van de loopgraven lagen. Hoe verliep een dag in de loopgraven? Veel mensen denken dat we altijd in de voorste linies aan het vechten waren, maar dat is een misverstand. Er waren systemen bedacht om door te draaien. Van de 20.000 man stonden niet meer dan ongeveer 2.000 tegelijk in de voorste linies. Meestal was mijn maand zo ingedeeld: 4 dagen in de frontlijn
4 dagen in de tweede lijn
8 dagen in de reservelijn (de derde lijn) 14 dagen op rust in het achterland. Als we rust in het achterland hadden, hadden we gewone werkdagen die bestonden uit opleidingen volgen, voorbereidende oefeningen en militaire bewegingsoefeningen uitvoeren. We werden hier ook weer op sterkte gebracht en ingezet bij werkzaamheden in het achterland. ’s Avonds en in het weekend was er tijd voor ontspanning. Soms konden mannen niet worden afgelost waardoor ze soms wekenlang in de voorste linie lagen. Gelukkig heb ik dat nooit meegemaakt. Het leven in de voorste linie was verschrikkelijk zwaar en heel gevaarlijk. Er was altijd een kans op een vijandelijke aanval. Het was altijd ook heel erg slopend dat we de vijand niet konden zien. Onze legers lagen zo ingegraven dat mensen absoluut onzichtbaar waren voor elkaar. Krijgsgevangenen en overlopers waren de enige echte vijanden die we te zien kregen. Deden jullie wel eens wat anders dan vechten en op de wacht staan? Ja, er moesten vaak ook andere klusjes gedaan worden. Dan moesten we zieken of gewonden afvoeren, nieuwe gangen graven, zandzakken aanvoeren of we moesten dingen herstellen. We moesten sjouwen met munitie of materialen en prikkeldraadversperringen moesten we repareren als die door vijandelijk vuur waren vernield. Verder moesten we soms zoeken naar een krijgsgevangene om zo informatie te krijgen over de plannen van de vijand.
Waren de Fransen en Duitsers altijd de grootste vijanden van elkaar? Nee, met kerst in 1914 was er een soort kerstbestand. In de buurt van Mesen (België) kwamen Duitsers en Engelsen uit hun loopgraven, ze spraken met elkaar en wisselden en leverden etenswaren uit. Ik heb zelfs gehoord dat ze zelfs een partijtje voetbal hebben gespeeld daar. Ze hebben ook foto’s gemaakt bedoeld als souvenir. ’s Nachts hebben we een keertje het Duitse volkslied gezongen. De Duitsers waren stomverbaasd en ontroerd hierover. Ze bedankten ons met applaus. Een poosje later hoorden we hun de Marseillaise zingen. De legerleiding wilde beslist niet dat er verbroedering kwam. Ze vonden dat dit de discipline en strijdlust aantastte. 'Dankuwel voor dit interview.' BRONVERMELDING http://www.wereldoorlog1418.nl/loopgraven/index.htm#a
Handboek Geschiedenis.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.