Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Nederlandse handel in de gouden eeuw

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vwo | 1283 woorden
  • 10 mei 2003
  • 239 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
239 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Ik denk zelf dat dit verslag wel goed gelukt is, ik heb geen grote problemen gehad. Het enige is dat ik twee lessen heb gemist en dus nog niet eens was begonnen aan het klad. Ik mocht van u meteen beginnen aan het net. Dus ik heb bij dit verslag me klad versie er niet bij kunnen stoppen. Ik vond het ook wel leuk om hieraan te werken en ik heb er dan ook veel door geleerd. Als laatst wens ik u nog veel leesplezier. 1. Nederland was gunstig voor de handel. De grote beurs in Amsterdam was wereld beroemd. Het beursplein werd gebouwd door Hendrik de Keyser en bestond uit grote open galerijen gebouwd om het plein. Daarboven bevonden zich luxe winkeltje waar in luxe artikelen zoals in te koop stonden. Alle groothandelaars verspreid over heel de wereld kwamen hier samen om hun goederen te kopen en verkopen. Doordat alle kooplieden uit verschillende landen met elkaar handel dreven. Maar toch wilden handelen met hun eigen munt soort, bevonden zich op het plein ook wisselbanken. Daar kon je je munten in ruilen voor de gewenste munten. Niet alle goederen waren aanwezig, alleen monstertjes hier van. Deze kon je bekijken en later doorgeven welke je wenste te kopen. De goederen die niet direct op het marktplein aanwezig waren, waren veilig opgeborgen in de grote pakhuizen waar Amsterdam ook ombekend was. In de pakhuizen kon je alles vinden. Dit kwam door de goede manier van de handel. Handelaren gingen bijvoorbeeld vanaf Nederland naar China en dan weer terug meet een hoop Chinese goederen terug naar de Nederlandse pakhuizen. Door de nabije ligging dicht aan de Noordzee konden de boten met goederen ook goed op en af varen. Nederland had ook hele goeden zeevaders en schepen. Ook waren de mensen niet bang om op zoek te gaan naar andere handels bronnen en handelswegen. Je kon zelf schippers en schepen inhuren om je goederen over zeeën te vervoeren. Doordat er ook in veel breekbare dingen zoals servies werden gehandeld en er dus een grote kans zou zijn op beschadiging kon je er ook voor kiezen je goederen te verzekeren. Ook was Amsterdam ook overvloedig met handelaren. “ In heel Amsterdam is er slechts een persoon die geen handeldrijft en dat ben ik,, Dit waren de woorden van een franse geleerde Descartes die in Nederland verbleef
2. Plotselinge bloei. In de jaren 1575 tot en met 1579 kwamen er maar 10 Antwerpenaren uit Antwerpen naar Amsterdam. Dit zelfde was het geval in de jaren 1580 tot en met 1584. Parma, een Spaanse generaal nam in 1585 Antwerpen in. Vervolgens vluchtten 210 Antwerpenaren in de jaren 1585 tot en met 1589 naar Amsterdam. Doordat ook Antwerpen een belangrijke handels stad is namen deze Antwerpenaren veel kennis in het handelen mee naar Amsterdam waardoor deze meer succesvol werd. Parma, die nog steeds Antwerpen wilde overnemen, besloot om Antwerpen tot overgaven te dwingen door het afsluiten van de schelde. Dit was echter de handels poort naar Antwerpen. Door deze handelspoort af te sluiten was Antwerpen een waardeloze handels stad geworden. De handelaren gingen toen naar Amsterdam om handel te drijven. Hierdoor werd de handel in Amsterdam nog groter. Doordat de schelde werd afgesloten en Parma Antwerpen in nam verhuisden veel Antwerpenaren naar Amsterdam. Amsterdam breide zich vervolgens uit. En er woonden veel (Antwerpse) handelaren in Amsterdam waarna er daar meer handel kon plaats vinden. De toestand in 1585 was de toestand in de tijd dat de Antwerpenaren naar Amsterdam kwamen. De uitbreidingen in het zelfde jaar waardoor er meer woon, werk en handels ruimte was leidde tot een groter Amsterdam. Hierna was er een uitbreiding in 1593 links van het zwarte stuk en rechts van de toestand na de uitbreidingen 1585. Vervolgens in 1612 was er een uitbreiding aan de linker kant va de uitbreidingen in 1593. En als laatst de uitbreiding in 1963 onder het zwarte vlak en rechts van de uitbreidingen in 1593. Zo bleef het allen tot 1870. 3. Stapelmarkt en de producten waar het toen om ging. De koopmannen die klanten hadden die vroegen om dingen over de hele wereld gingen toen niet voor de klanten grote wereld reizen maken, maar hij ging gewoon direct naar amsterdam. Daar kon je in de pakhuizen alles vinden. Hier volgt ook een gedicht over de handel: ,,Wat tal van schepen in uw haven, die schatten brengen ver gehaald, Van Gangesboord en’ t uiters Oosten
Tot waar de zon in’ t Westen daalt! Hier lost men granen visch en wijnen, Daar d’eedlen drank, war elk van houdt, Dien Hamburg, Engeland of Bremen, Doe Rostoch of dien Danzig brouwt, Ginds laadt men kaas en gulden boter; Daar voert men purperen saffraan, Bij suiker, specerijen, peper, Kaneel en wierookgeuren aan. De een brengt u noten, zoete vijgen, en vruchten, die het Zuiden geeft, En de ander schitterende gewaden, Die ’ t verre volk van Seres weeft. Van heinde en veer ziet gij de vreemden
ten handel komen af en aan, En op uw markt de waren koopen, Die zij weer elders veilen gaan. Een lust is`t buiten uwe muren
te wand’len lang het bloeiend veld, Of waar het oog bij honderd tallen
de masten en de zeilen telt.” In dit gedicht staat voornamelijk dat in de haven wel alle goederen uit alle landen werden verhandeld. Goederen zoals kaas en boter gaan natuurlijk het land zelf uit en de goederen zoals specerijen juist het land in. Seres is een volk uit Oost-Azië bekend door zijdebewerking 4.Amsterdam had een groter aandeel. Einde 16e eeuw telde Amsterdam wel 400.000 ponden van de 1200.000, de overige 800.000 zijn over andere admiraliteiten verdeeld. In 1621 tot 1630 had Amsterdam 800.000 ponden van de 1.700.000 ponden. Later in 1631 tot 1640 kreeg Amsterdam wel 1.000.000 van de 2.200.000 ponden in totaal. In de jaren van 1641 tot 1650 had Amsterdam wel 1.200.000 van de 2.500.000 in totaal. Dit kun je ook allemaal in de beeld diagram hier onder zien. 1 zakje telt voor 200.000 ponden
De volgende 6 steden verschaften het kapitaal in guldens: Amsterdam: 3.674.915 Rotterdam: 177.400

Zeeland: 1.333.882 Hoorn: 266.868
Delft: 470.000 Enkhuizen: 536.775
Zoals hier boven staat heeft Amsterdam het grootste aandeel 5.Hoe de Nederlanders zich gedroegen. De Fransen merkten dat er in daar toch meer Holanders dan Fransen kooplieden waren. Ze gedroegen zich niet eens goed. Ze deden er alles aan om zoveel mogelijk van hun handel in handen te krijgen. Zodra ze in frankrijk kwamen sloten de Nederlandse kooplieden samen een verbond. Ze beloven elkaar er voor te zorgen dat de fransen niet van de winst mee konden genieten. Ze kwamen wel twee keer per week samen zodat ze konden bespreken wat ze gaan kopen en verkopen en voor welke prijs. De Fransen werden gedwongen hun goederen te verkopen voor de prijs die de Nederlanders willen. Hun gedrag tegen andere mensen waar onder Fransen was ook niet goed, ze bedreigden iedereen die hun maar een beetje voor de voeten liep. Ze waren gierig en letten er goed op dat niemand ook maar een centje winst uit de Hollanders zou halen. Ook vonden ze dat ze dat ze dezelfde rechten moesten hebben als de Fransen. Wel lieten ze de Fransen handelen in zeeland en holland maar volgens de fransen was dit een klein onvruchtbaar land. De Nederlanders gebruikten de Fransen om er zelf rijker van te worden. Ze hadden het gevoel dat voor de Fransen alleen de kliekjes overbleven. Ook lachten ze de Fransen uit. Maar om dit niet te laten merken gebruikten ze in plaats van de Fransen de Grieken. Zo zeiden ze bijvoorbeeld: “De Grieken snappen niets van de handel”. Ze zagen de Fransen als domme onnozele mensen, die zich makkelijk laten plukken. Wel waren de Nederlanders slim. Want om zich goed te kunnen verdedigen tegen Spanje en er voor te kunnen zorgen dat Spanje de handel niet van hun afneemt, Hadden de kooplieden die met Indië handelden zich met de Oost-Indische compagnie verenigd.

REACTIES

A.

A.

Er staan spellingsfouten in de tekst.

14 jaar geleden

P.

P.

nôôooohhhh doe ff zielig, alsof jij altijd perfect typt

12 jaar geleden

N.

N.

Dankje hier heb ik echt wat aan gehad! ;)

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.